Opinie Clingendael: G20: houd u aan de belofte van 2008
Door Edin Mujagić, econoom en auteur van onder meer 'Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen'
Het was weer zo ver, de G20 i groep bij elkaar om – hoe kan het ook anders – te praten over bestrijding van de crisis. Daarbij zou het verminderen van protectionisme in de onderlinge handel een van de belangrijke stappen moeten zijn. De Europese Unie zou het voortouw moeten nemen en haar eigen protectionisme moeten terugschroeven.
Sinds de jaren tachtig was een aanzienlijk gedeelte van de economische groei te danken aan het afbouwen van protectionisme. De toegenomen productiviteit werd bijvoorbeeld niet alleen aangejaagd door technologische vooruitgang, maar ook voor een belangrijk deel doordat de handel en zakendoen wereldwijd in de loop der tijd veel makkelijker, goedkoper en efficiënter was geworden omdat de talloze barrières die er waren, verwijderd of sterk verlaagd werden.
Vrijhandel was een van de toverwoorden in de decennia die achter ons liggen, wat op zijn beurt weer de technologische vooruitgang mede mogelijk maakte. Ook zorgde diezelfde vrijhandel ervoor dat de nieuwe technologieën en kennis zich snel over de wereld verspreidden. Dit leidde ertoe dat de inflatie daalde, waardoor de rentes zakten en de onzekerheid bij bedrijven over de kosten afnam. Minder protectionisme was dus niet alleen goed voor economische groei.
Toenemend protectionisme sinds de crisis
Het tij begon te keren met de aanvang van de huidige crisis. In november 2008 kwamen de leiders van de G20 bijeen in Washington om te praten hoe de crisis op de financiële markten tegen te gaan en hoe te voorkomen dat die overslaat naar andere delen van de economie. De eerste zin van de slotverklaring luidde dat de G20-landen hun heil in elk geval niet zouden zoeken in protectionisme.
Tijdens verschillende ontmoetingen daarna onderstreepten ze dat voornemen keer op keer. Een prachtig voornemen, alleen jammer dat er niets van terecht is gekomen. Al snel liet de Wereldbank namelijk weten dat 17 van de G20-landen hun belofte hadden geschonden. De eerste protectionistische maatregelen werden zelfs aangekondigd slechts 36 uur na de plechtige verklaring uit Washington in november 2008.
De in Londen gevestigde economische denktank CEPR (Centre for Economic Policy Research) houdt sinds 2008 bij hoeveel protectionistische maatregelen landen in de wereld nemen. Sindsdien is elk jaarlijks rapport van het CEPR somberder dan het vorige. Gemiddeld is er elke dag een protectionistische maatregel genomen sinds die plechtige belofte op de gure novemberdag in 2008. En het tempo neemt alleen maar toe.
De Wereldhandelsorganisatie i spreekt derhalve niet meer over incidenten maar stelt dat ‘de recente golf van handelsbarrières niet meer gericht lijkt te zijn op het verlichten van de tijdelijke pijn als gevolg van de economische crisis maar meer lijkt op pogingen economisch herstel in eigen land te stimuleren, wat op een langetermijnstrategie lijkt’. Kortom, het is niet alleen zo dat protectionisme toeneemt, daar komt nog eens bij dat landen protectionistische maatregelen niet alleen als een tijdelijk lapmiddel inzetten maar steeds meer als een langetermijnstrategie kiezen.
De waarschijnlijke gevolgen voor de Westerse landen zullen minder economische groei en hogere inflatie zijn. De G20 is ook dit jaar weer met holle frases gekomen over hoe onwenselijk protectionisme is. Meer dan een verklaring over verlenging van het huidige beleid tot 2016 is er niet gekomen. Dat is bij lange na niet voldoende.
Protectionisme en de Europese Unie
Om het tij te keren zou de Europese Commissie tijdens de bijeenkomst van de G20 met de vuist op de tafel moeten slaan. Onlangs heeft zij al voor de zoveelste keer aan de bel getrokken over toenemend handelsprotectionisme in de wereld. Veel landen, zoals Brazilië, Argentinië en Rusland worden door Brussel aangewezen als grote zondaars. Na het doornemen van het 190-pagina’s dikke Commissie-rapport over protectionisme vallen mij twee dingen op.
In de eerste plaats dat de conclusie van andere, onafhankelijke, instellingen die protectionisme in de wereld in de gaten houden, niet wordt genoemd. Zoals de conclusie van het CEPR, die luidt dat de Europese Unie tot de top vijf van grootste zondaren op dat gebied behoort. De maatregelen van elk lid van de top vijf grootste protectionista’s treffen gemiddeld ca. 150 andere landen.
In de tweede plaats vind ik het bijzonder knap dat de Europese Commissie erin slaagt een rapport van 190 pagina’s over het gevaar van toenemend protectionisme in de wereld te produceren zonder ook maar één keer op te merken dat het tot hogere inflatie kan – en in mijn ogen zal – leiden. Ik heb het vermoeden dat deze omissie ermee te maken heeft dat veel beleidsmakers hogere inflatie zouden verwelkomen om zo de schuldenberg te reduceren. Iets wat je verwelkomt, daar waarschuw je niet voor natuurlijk.
Desalniettemin moeten de Europese Commissie en de EU-leden van de G20 zich sterk maken voor minder protectionisme en niet alleen voor loze beloften daarover. De EU moet ervoor gaan zorgen dat de Europese Unie in het eerstvolgende rapport van het onafhankelijke CEPR niet meer te vinden is in de lijst van landen/regio’s die tot de kampioenen protectionistische maatregelen behoren. Want goed voorbeeld doet volgen. Minder en niet méér protectionisme is wat de wereldeconomie nodig heeft. Juist nu.