'Het dondert niet wat er in [het sociaal akkoord] staat'.
DEN HAAG (PDC i) - 'Niemand dacht dat we er überhaupt uit zouden komen'. Zowel Jaap Smit i (voorzitter CNV) als Cora van Nieuwenhuizen-Wijbenga i (Tweede Kamerlid VVD) vonden dat we blij moeten zijn met het sociaal akkoord. Het is belangrijker dat er een akkoord is, dan wat er in staat of wanneer het in werking treedt. Zij discussieerden op 5 juni 2013 samen met hoogleraar arbeidsverhoudingen en sociale zekerheid Ton Wilthagen i en parlementair redacteur Gijs Herderscheê i over het sociaal akkoord en het poldermodel, onder leiding van Max van Weezel. Het debat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut i, ProDemos i en Nieuwspoort i.
Herderscheê en Wilthagen stonden kritischer tegenover het onlangs gesloten sociaal akkoord. Herderscheê vergeleek het akkoord en daarmee het overleg tussen overheid en sociale partners met de lamme die de blinde helpt. Wilthagen verbaasde zich over het feit dat het akkoord vooral ingaat op het ontslagrecht en de werkloosheidsregelingen. Pas op de laatste pagina’s wordt gerept over werkgelegenheid. Dit had met stip op de eerste pagina moeten staan. De belangrijkste vraag moet zijn waar Nederland geld aan kan verdienen. Als land moeten we ons bijvoorbeeld meer richten op de 'maakindustrie', zoals ook Duitsland doet.
Een ander punt van kritiek is de houdbaarheid van het akkoord. Smit gaf aan dat een akkoord gesloten wordt om jaren mee te kunnen gaan. De extra bezuinigingen die mogelijk na augustus van kracht worden, kunnen een bom onder het akkoord betekenen. Als die bom 'ontploft', wordt het erg moeilijk om het vertrouwen (of eigenlijk het 'gestolde wantrouwen', aldus Wilthagen) van de samenleving terug te winnen.
Naast kritiek op het sociaal akkoord, discussieerden de panelleden over oplossingen en de toekomst. Er is een tendens gaande dat de problemen waar de polder niet uitkomt, op regionaal niveau worden aangepakt. Regio's en steden lossen de directe problemen met bijvoorbeeld werkloosheid inmiddels zelf op. Ook moet de jeugd overal meer bij betrokken worden. De leeftijd van de achterban van Jaap Smit i begint bij veertig, terwijl de toekomst en vernieuwing bij de jeugd moet worden gezocht. De jeugd had bijvoorbeeld ook al bij het sociaal akkoord moeten zitten, volgens Herderscheê.
Het was jammer dat werkgeversorganisaties niet aanwezig konden zijn bij het debat om hun visie te geven. Eerder hebben deze organisaties echter ook geen duidelijk standpunt laten horen. De panelleden waren het erover eens dat deze werkgevers-, maar ook de werknemersorganisaties, terug moeten naar de vraag hoe de mensen geholpen kunnen worden. Momenteel lijken de organisaties meer bezig met het in stand houden van de instituten. Zij moeten echter hun torens verlaten en weer bereikbaar worden voor de burgers.
Kortom, er is nog voldoende ruimte voor verbetering en verandering in het Nederlandse poldermodel. Nederland moet uit de immobiele fase komen en kijken naar de jeugd, want dat is uiteindelijk de toekomst.