Interview Clingendael: 'Durf een Europese politiek-strategische visie te ontwikkelen'

Met dank overgenomen van euforum.nl, gepubliceerd op dinsdag 27 november 2012, 12:23.

Wassila Hachchi is Tweede Kamerlid voor D66.

DEN HAAG - De afgelopen jaren zijn er verschillende rondes van bezuinigingen over het defensiebudget gegaan. De vraag rijst welke koers Nederland in de toekomst moet gaan varen met haar defensiebeleid en samenwerkingsverbanden aan moet gaan op Europees niveau. Wij vroegen aan Wassila Hachchi i, Tweede Kamerlid voor D66, hoe zij tegen Europese defensiesamenwerking aankijkt en welke vorm deze aan moet gaan nemen.

D66 is pro-Europees en pleit voor verdere Europese defensiesamenwerking. Hoe hoog is de urgentie voor een meer geïntegreerd Europees veiligheidsbeleid?

"De EU loopt het gevaar dat er straks 27 nietszeggende 'krijgsmachtjes' bestaan die niets klaar kunnen spelen als ze gezamenlijk ingezet worden. Dat komt omdat de lidstaten op eigen houtje opereren. De bezuinigingen zijn met oogkleppen op doorgevoerd zonder onderlinge afstemming tussen de lidstaten. En dat in een wereld waarin steeds meer gekeken wordt naar Europa als continent. Dat is jammer, want de Europese lidstaten hebben samen een behoorlijk defensiebudget: jaarlijks 200 miljard euro. De Verenigde Staten geven 700 miljard uit, China 100 miljard en Rusland 50 miljard. Omdat de lidstaten onvoldoende samenwerken, krijgt de EU veel minder voor elkaar dan China en Rusland samen.

Tijdens de opstand in Libië werd er actie verwacht van Europa. Helaas kwam daar geen eenduidig antwoord op, wat pijnlijk blootlegde hoe de EU er voor staat. Libië was een testcase voor Europa en liet goed zien wat we kunnen verbeteren op het gebied van politieke strategie, inzet van materieel en gebruik van capaciteit. Zeker als je kijkt naar al die bezuinigingen op defensie, is de veiligheid van Nederland het beste gewaarborgd door samenwerking via die Europese weg." 

Hoe verhoudt een verdere Europese defensiesamenwerking zich tot de NAVO?

"Er is sprake van een schijntegenstelling tussen de NAVO i en de EU, aangezien de NAVO en de EU twee elkaar aanvullende organen zijn. De NAVO is natuurlijk al ervaren op het gebied van militaire operaties en de EU maakt het verschil op de combinatie van militair en civiel. Hoewel de NAVO in bondgenootschappelijk verband nog steeds belangrijk blijft, geven de Amerikanen een duidelijk signaal dat Europa op het gebied van veiligheid zelfstandiger moet worden, vooral in de eigen regio. De Amerikaanse strategie is verplaatst naar de Asia-Pacific, dus Europa zal in haar eigen regio meer zelf moeten gaan doen."

Hoe ziet u samenwerking op Europees niveau vormgegeven?

"Zowel een top-down als bottom-up approach. Je moet aan de tekentafel werken aan het grote plaatje, met een Europese strategie en visie, en tegelijkertijd moet je alvast aan de slag gaan met een select aantal landen om te kijken op welke gebieden je kunt integreren. Als je het hebt over Europese defensiesamenwerking gaat het ook om een gemeenschappelijke visie op buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking, dat zijn drie facetten die hand in hand gaan. Er moeten dus op Europees niveau slagen worden gemaakt.

Het kan echter niet zo zijn dat je meteen met 27 lidstaten op één lijn zit. Daarom is het logisch dat je in eerste instantie bestaande samenwerkingen aanhoudt. Er zijn al een aantal relaties met landen waar we prima op kunnen voortborduren. Voor Nederland zijn dat eensgezinde landen als Duitsland, België, Luxemburg, Frankrijk, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. We kunnen samenwerkingsverbanden zoals Benesam echt verder uitdiepen."

U wilt een vergaand Europees overleg. Wie gaat welke capaciteiten leveren in het kader van taakspecialisatie en worden we dan niet te afhankelijk van andere lidstaten?

"Door de bezuinigingen zijn we nu al in grote mate afhankelijk van anderen. Taakspecialisatie zal stapsgewijs gerealiseerd moeten worden, maar afgestemd op Europees niveau. Elke lidstaat moet kijken op welke gebieden het zich kan onderscheiden van anderen, en wat anderen juist beter kunnen. Daarmee komt Nederland op de lange termijn toch echt uit op de marine, luchtmacht en in steeds mindere mate de landmacht. Onze marine kan veel betekenen voor landen als Duitsland en binnen de luchtmacht kunnen we dure militaire infrastructuren integreren door bijvoorbeeld samen met België en Luxemburg te werken vanuit gezamenlijke luchtmachtbases. Op het gebied van de landmacht zouden we meer moeten samenwerken met Duitsland en België. De exacte invulling van die samenwerking is aan de krijgsmachten zelf. Ik vind niet dat Nederland zijn landmacht in één keer af moet schaffen, maar de politiek moet keuzes durven te maken voor de lange termijn."

U zegt dat de soevereiniteit op Europees niveau moet liggen. Dit betekent dus dat Nederland een deel van haar handelingsvermogen kwijt zal raken. Hoe erg is dat?

"Nederland heeft te lang vastgehouden aan een vorm van schijnsoevereiniteit. Anno 2012 betekent soevereiniteit dat je binnen internationale fora zoals de EU en de NAVO weet samen te werken en je daarin gezag en invloed hebt. Dat is heel wat anders dan dat je zegt dat we alles zelf moeten blijven doen. Door de bezuinigingen kunnen we op het terrein van veiligheid niet eens meer alleen handelen.  Voor een land als Nederland is het juist van belang dat er naast de bottom-up ook een top-down approach op Europees niveau van de grond komt, omdat dat voor ons de enige manier om richting te geven aan die visie. Als we dat niet doen, zijn het twee of drie landen in Europa die het voortouw nemen. Landen als Nederland hebben dan het nakijken en zijn zo overgeleverd aan Parijs, Berlijn en Londen."

En waar vindt de democratische controle plaats?

"Als de besluitvorming verplaatst wordt naar het Europese niveau, moet er ook democratische controle op dat niveau plaatsvinden door het direct gekozen Europees Parlement. Als voorwaarde om deze controle van het nationale naar het Europese niveau over te hevelen, moet het Europees Parlement eerst meer verantwoordelijkheden en zeggenschap krijgen, zodat zij haar taak tot democratische controle goed uit kan voeren." 

Op dit moment gaan de bezuinigingen op de krijgsmacht een stuk sneller dan de politieke integratie.

"Het feit dat de politieke integratie niet van de grond komt, is te wijten aan een gebrek aan politieke wil in Nederland en in andere Europese lidstaten. Het komt niet zo snel van de grond en dat is niet omdat de anderen niet met ons samen willen werken. Er is een momentum voor samenwerking omdat ook bij de andere landen de druk steeds groter wordt om samen te werken. Wie had 5 tot 10 jaar geleden kunnen denken dat Sarkozy ooit zou zeggen dat Frankrijk afhankelijk was van de Britten, en andersom? Onder druk wordt alles vloeibaar."