Van Rompuy: vertrouwen in euro niet zomaar hersteld

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 13 december 2011.

EUROPESE RAAD DE VOORZITTER

Brussel, 13 december 2011 (OR. en)

EUCO PRES SE 494 PRPCE 118

Toespraak van de voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy i, tot het Europees Parlement

Ik wil u vandaag verslag uitbrengen over de belangrijkste resultaten van de Europese Raad van afgelopen week. Zoals u weet ging de aandacht in de allereerste plaats uit naar de toekomst van de eurozone. We hebben een lange weg te gaan. Herstel van vertrouwen verloopt veel moeizamer dan de meesten onder ons hadden verwacht. Er zijn enorme inspanningen nodig geweest om iets te doen aan de zwakke infrastructuur die het Verdrag van Maastricht ons had nagelaten en om het beleid uit het verleden te corrigeren.

Tijdens de top was er enerzijds sprake van een opmerkelijke mate van consensus over de inhoud en de doelstellingen. Deze eensgezindheid over de inhoud werd bovendien niet alleen door de huidige, doch ook door de toekomstige leden van de eurozone gesteund. Anderzijds was er meer discussie over de vraag welke juridische instrumenten er nodig zijn.

Staat u me toe met het eerste punt te beginnen, zodat het niet wordt vergeten als gevolg van onenigheid over het tweede punt.

Om te beginnen hebben we voor de korte termijn besloten tot onmiddellijke actie om de huidige problemen te boven te komen. We verruimen onze financiële middelen om de crisis waarmee we nu te maken hebben, het hoofd te bieden. Lidstaten binnen en buiten de eurozone zullen ernaar streven om 200 miljard euro extra middelen voor het EVIF beschikbaar te stellen. De hefboomwerking van de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF) zal spoedig worden ingezet en de Europese Centrale Bank zal de marktoperaties ervan uitvoeren. De inwerkingtreding van het noodfonds van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) wordt bespoedigd zodat het in juli 2012 kan beginnen. We zullen in maart de algemene toereikendheid van het EFSF/ESM-plafond van EUR 500 miljard bezien.

Wat de betrokkenheid van de particuliere sector betreft, zal de grootste verandering van onze doctrine waartoe we op 21 juli hebben besloten, nu worden verwoord in het ESM-verdrag. Oftewel: onze eerste benadering van betrokkenheid van de particuliere sector, die een zeer negatieve invloed op de schuldenmarkten had, is officieel verleden tijd. Van nu af aan houden we ons strikt aan de beginselen en praktijken van het IMF.

Vervolgens zijn we, voor de middellange en langere termijn, een nieuw begrotingspact overeengekomen met nieuwe begrotingsregels. De lidstaten zullen het op grondwettelijk of gelijkwaardig niveau omzetten in hun wetgeving. Onze regels inzake buitensporig tekort worden voor de leden van de eurozone automatischer. De belangrijkste onderdelen van deze nieuwe benadering: voortbouwend op het stabiliteits- en groeipact, moeten de begrotingen structureel (d.w.z gedurende de economische cyclus) in evenwicht zijn; deze regel moet op het niveau van een verdrag worden omschreven en in nationale regels worden opgenomen; de lidstaten moeten, uitgaande van door de Commissie voorgestelde beginselen, een automatisch aanpassingsmechanisme instellen voor het corrigeren van afwijkingen.

De stemming met omgekeerde gekwalificeerde meerderheid in de Raad wordt van meet af aan in de procedure bij buitensporige tekorten ingevoerd voor besluiten over Commissievoorstellen en geldt gedurende de gehele procedure. Zoals overeengekomen in oktober moeten de lidstaten waartegen een buitenporigtekortloopt, tevens hun ontwerp-begrotingen aan de Commissie voorleggen alvorens hun begrotingen vast te stellen.

Zoals ik al zei, was er een ruime mate van overeenstemming over de inhoud. Wat betreft de vorm, was iedereen het erover eens dat deze nieuwe afspraken bindend moesten worden gemaakt, maar over de vraag hoe waren de meningen verdeeld.

Zoals u weet, heb ik een tussentijds verslag ingediend over de versterking van de economische en monetaire unie, waarin wordt geëvalueerd wat we totnogtoe hebben gedaan, de zwakke punten worden aangegeven en diverse manieren worden voorgesteld waarop deze kwetsbare punten kunnen worden aangepakt. Die manieren gaan van besluiten die in de context van de huidige verdragen kunnen worden genomen, via een mogelijke herziening van Protocol 12 bij besluit van de Europese Raad tot volledige verdragswijzigingen door middel van de vereenvoudigde of de gewone herzieningsprocedure.

Er zijn een aantal besluiten overeengekomen die op basis van de bestaande verdragen kunnen worden genomen. Zowel voor een herziening van Protocol 12 als voor wijziging van de verdragen is echter unanimiteit vereist. In de loop van de bijeenkomst werd het duidelijk dat zo'n unanimiteit er niet in zat. Toen ik met dat feit werd geconfronteerd, en ik zal er duidelijk over zijn, was er geen andere keus dan de weg in te slaan naar een afzonderlijk verdrag van de 17 leden van de eurozone, dat echter openstaat voor anderen. Bijna alle andere leden, zelfs de leden met een afwijking wat deelname aan de euro betreft, hebben nu laten weten dat zij aan dit proces zullen meedoen, na raadpleging van hun parlement. Het was een moment van verantwoordelijkheid en solidariteit. Het Europees belang stond op het spel en het Europees belang moet ons enige criterium zijn.

Mijn voorkeur, net zoals die van de meeste lidstaten, ging niet in de eerste plaats uit naar een intergouvernementeel verdrag. Het zal het begrotingspact echter wel bindend maken. De onderhandelingen erover moeten zo snel mogelijk beginnen. Het zal niet gemakkelijk zijn, ook juridisch niet. Ik reken erop dat iedereen weet wat er op het spel staat en zich constructief zal opstellen. Wij streven naar het versterken van de begrotingsdiscipline en de economische coördinatie, en daarmee willen we verder gaan dan wat we reeds in het sixpack hebben bereikt.

Het zal niet de eerste keer zijn dat lidstaten, die wat geëngageerder zijn, in onderlinge overeenstemming hebben gehandeld, zonder te wachten tot iedereen zich bij het nieuwe initiatief aansluit. Dat is gebeurd met Schengen, met de politiële samenwerking van Prüm en met de uitvoering van de invoering van de euro zelf. Het is van belang dat we hebben besloten het Europees Parlement bij dit proces te betrekken.

Wat betreft het tijdschema: tamelijk snel, na raadpleging van de nationale parlementen, zouden wij het aantal deelnemende staten moeten kennen. Ik ben optimistisch gestemd, want ik weet dat het aantal zeer dicht bij 27 zal liggen. 26 staatshoofden en regeringsleiders hebben namelijk blijk gegeven van belangstelling voor deze inspanning. Zij onderkennen dat de euro een gemeenschappelijk goed is. Vervolgens, uiterlijk begin maart, zal dit begrotingspact worden ondertekend.

Doel blijft deze bepalingen zo spoedig mogelijk in de EU-Verdragen op te nemen. Tot die tijd moeten we ervoor zorgen dat de nieuwe procedures zo dicht mogelijk bij de structuur van de Unie blijven. En daar is voldoende ruimte voor.

Daarnaast zal de bestaande ontwerptekst van het ESM-verdrag van vorig jaar de komende dagen worden gewijzigd. De belangrijke besluiten die gisteren zijn genomen over het veranderen van onze aanpak ten aanzien van de betrokkenheid van de particuliere sector en onze ideeën over het afzwakken van de unanimiteitsregel zullen erin worden verwerkt. Het streven is dat het ESM-verdrag uiterlijk halverwege 2012 wordt geratificeerd.

In maart zal ik aan de Europese Raad verslag uitbrengen over het verdiepen van de integratie op begrotingsgebied, zoals reeds is aangegeven in het tussentijds verslag dat ik heb opgesteld in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Europese Commissie en die van de Eurogroep.

Tot slot hebben we het Europees Parlement en de Raad opgeroepen om de Commissievoorstellen van 23 november via de gewone wetgevingsprocedure snel te bespreken zodat zij op tijd voor de volgende begrotingscyclus van kracht kunnen zijn.

De Europese Raad heeft nog andere punten besproken die ook van belang zijn, al werden ze overschaduwd door de vraagstukken van economisch bestuur

Met betrekking tot de uitbreiding hebben we, na de instemming van het Europees Parlement, het Toetredingsverdrag met Kroatië ondertekend zodat Kroatië de 28ste lidstaat van de Unie kan worden. We hebben het Europese perspectief van de Westelijke Balkan herbevestigd en duidelijk gemaakt dat onze deur niet achter Kroatië zal dichtslaan.

De Europese Raad heeft met name voor Servië en Montenegro duidelijke doelstellingen en een duidelijk tijdpad aangegeven. Beide landen hebben opmerkelijke vooruitgang geboekt op hun weg naar de Europese Unie.

Servië heeft doortastend opgetreden om Europa's meest gezochte oorlogsmisdadigers voor de internationale rechter te brengen. De dialoog tussen Belgrado en Pristina heeft zijn eerste vruchten afgeworpen en de uitvoering van die akkoorden gaat vooruit. Wij verwachten nu van Servië dat het voortbouwt op die dialoog en de betrekkingen met Pristina verbetert, met als doel dat de Raad in februari 2012 aan Servië de status van kandidaat-lidstaat toekent, wat vervolgens begin maart 2012 door de Europese Raad moet worden bevestigd.

Montenegro heeft een jaar geleden de status van kandidaat-lidstaat gekregen en heeft veel binnenlandse hervormingen doorgevoerd, die nu volledig moeten worden geïmplementeerd. Wij zullen de vooruitgang van Montenegro blijven beoordelen, met name op het gebied van de rechtsstatelijkheid en voor het openen van de toetredingsonderhandelingen mikken wij op juni 2012.

Dames en heren, even terug naar de eurozone: vertrouwen dat is geschaad kan niet van de ene dag op de andere worden hersteld. Het is een lange weg maar deze Europese Raad heeft er een aanzienlijke bijdrage aan geleverd. Dank u.