Modern koningschap: geen rol voor Koning meer in formatie?
DEN HAAG (PDC i) - Niet de Koning, maar de dames en heren politici zijn het probleem. Dat was de conclusie van een discussiebijeenkomst over modern koningschap gisteren in het kader van de Zomerconferentie. Al sinds de motie- Kolfschoten i uit 1971 lukt het de Tweede Kamer niet het voortouw in de (in)formatie te nemen. Het ontbreken van eensgezindheid en angst voor (gezichts)verlies spelen daarbij een rol.
Het lijkt er op dat dit onvermogen nu geprojecteerd wordt op de rol van de Koning in de kabinetsformatie als staatshoofd. Maar, zo werd wel duidelijk, de Koning zal natuurlijk de wens van de Tweede Kamer respecteren, en het initiatief pas naar zich toetrekken als de Tweede Kamer geen initiatief toont. Een grondwetswijziging is daarvoor niet nodig, daar de hele kabinetsformatie buiten de Grondwet valt.
Dat geldt niet voor het regerings-lidmaatschap van de Koning en het voorzitterschap van de Raad van State i. Het gisteren gepresenteerde PVV-voorstel schrapt beide uit de Grondwet, de PvdA-commissie die vorige week een advies over modern Koningschap uitbracht, wil alleen het voorzitterschap van de Raad van State schrappen. Toch lijken beide punten van ceremoniële betekenis, aangezien op grond van de Grondwet het regeringsbeleid door de ministerraad exclusief de Koning wordt bepaald en de het voorzitterschap van de Raad van State wettelijk is ingeperkt.
De discussie volgde op drie inleidingen. Volgens oud-Tweede Kamerlid en (vice-)minister-(president) André Rouvoet i (ChristenUnie i) was er eigenlijk niets aan de hand. Hij zag het probleem niet. Publicist Thomas van der Dunk i hield een gloedvol republikeins betoog. Volwassen burgers zouden toch zonder erfelijke moederkloek moeten kunnen. Tenslotte verduidelijkte hoogleraar Joop van den Berg i, tevens voorzitter van de commissie die vorige week het PvdA-advies uitbracht, dit advies op enkele punten.
In de daarop volgende discussie onder leiding van Hoogleraar staatsrecht Luc Verhey i deed de zaal goed mee. De discussie concentreerde zich, na een uitstapje naar het politieke systeem in Botswana, op de rol van koning en politici in de kabinetsformatie.