MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

 

|

2.

52011DC0244

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET EUROPEES ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ EN HET COMITÉ VAN DE REGIO'S Onze levensverzekering, ons natuurlijk kapitaal: een EU-biodiversiteitsstrategie voor 2020 /* COM/2011/0244 def. */

Inleiding

Biodiversiteit – de buitengewone variatie aan ecosystemen, soorten en genen die ons omringt – is onze levensverzekering , schenkt ons voedsel, zuiver water, schone lucht, beschutting en geneesmiddelen, verzacht natuurrampen, plagen en ziekten en draagt bij aan de regulering van het klimaat. Biodiversiteit is ook ons natuurlijk kapitaal: ze levert ecosysteemdiensten die de grondslag vormen van onze economie. De achteruitgang en het verlies van de biodiversiteit brengen de verlening van die diensten in het gedrang: we verliezen soorten en habitats en de welvaart en de werkgelegenheid die we aan de natuur te danken hebben en brengen ons welzijn in gevaar. Daarmee is biodiversiteitsverlies, naast klimaatverandering ─ waarmee het onlosmakelijk is verbonden ─ de meest kritieke mondiale bedreiging voor het milieu. Hoewel biodiversiteit een belangrijke bijdrage levert aan de beperking van en de aanpassing aan de klimaatverandering, is het halen van de 2°C-doelstelling samen met voldoende aanpassingsmaatregelen om de impact van onvermijdelijke effecten van de klimaatverandering terug te dringen, eveneens essentieel om biodiversiteitsverlies af te wenden.

Het tempo waarin soorten thans uitsterven is ongezien. Hoofdzakelijk door menselijke activiteiten verdwijnen soorten momenteel 100 tot 1000 keer sneller dan het natuurlijke tempo: volgens de FAO wordt 60 % van de ecosystemen in de wereld ernstig aangetast of niet-duurzaam gebruikt; 75 % van de visbestanden wordt overbevist of aanzienlijk uitgedund en sinds 1990 is 75 % van de genetische diversiteit van landbouwgewassen verloren gegaan. Naar schatting wordt elk jaar 13 miljoen hectare tropische bossen gerooid[1] en is 20 % van de tropische koraalriffen op aarde al verdwenen, terwijl 95 % tegen 2050 vernietiging of extreme beschadiging riskeert als de klimaatverandering onverminderd doorgaat[2].

In de EU bevindt slechts 17 % van de habitats en soorten en 11 % van de belangrijke ecosystemen die door EU-wetgeving worden beschermd, zich in een gunstige toestand[3], en dit ondanks maatregelen die zijn genomen ter bestrijding van het biodiversiteitsverlies, met name sinds de vaststelling van het EU-biodiversiteitsstreefdoel voor 2010 in 2001. Het gunstige effect van deze maatregelen is tenietgedaan door aanhoudende en toenemende druk op de Europese biodiversiteit: veranderingen in het landgebruik, overexploitatie van de biodiversiteit en de bestanddelen ervan, de verspreiding van invasieve uitheemse soorten, verontreiniging en klimaatverandering zijn constant gebleven of erger geworden. Indirecte oorzaken, zoals bevolkingsgroei, een beperkt bewustzijn van het belang van biodiversiteit en het feit dat in de besluitvorming geen recht wordt gedaan aan de economische waarde van biodiversiteit, eisen eveneens een zware tol.

Deze strategie is erop gericht het biodiversiteitsverlies om te buigen en de EU sneller de omslag naar een hulpbronnenefficiënte en groene economie te doen maken. Zij vormt een integrerend onderdeel van de Europa 2020-strategie[4] en met name van het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen"[5].

EEN NIEUWE GRONDSLAG VOOR HET BIODIVERSITEITSBELEID VAN DE EU

een dubbel mandaat voor actie

Het EU-mandaat

In maart 2010 erkenden de EU-leiders dat het biodiversiteitsstreefdoel voor 2010 niet zou worden gehaald, ondanks enkele belangrijke successen, zoals de oprichting van Natura 2000, 's werelds grootste netwerk van beschermde gebieden. Daarom onderschreven zij de langetermijnvisie en het ambitieuze hoofdstreefdoel die door de Commissie zijn voorgesteld in haar mededeling "Opties voor een EU-visie en een EU-streefdoel voor biodiversiteit na 2010"[6].

Visie voor 2050

Tegen 2050 worden de biodiversiteit van de Europese Unie en de ecosysteemdiensten die daardoor worden geleverd – het natuurlijke kapitaal van de Unie – beschermd, gewaardeerd en naar behoren hersteld omwille van de intrinsieke waarde van de biodiversiteit en de essentiële bijdrage ervan aan het menselijk welzijn en de economische welvaart, en zodanig dat catastrofale veranderingen ten gevolge van het biodiversteitsverlies worden voorkomen.

Hoofdstreefdoel voor 2020

Het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten in de EU uiterlijk in 2020 tot staan brengen en zo veel mogelijk ongedaan maken, en tevens de bijdrage van de Europese Unie tot het verhoeden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies opvoeren.

Het mondiale mandaat

De tiende conferentie der partijen (CoP10) bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (CBD), die is gehouden in Nagoya in 2010, heeft geleid tot de aanneming van een algemeen strategisch plan voor biodiversiteit in de periode 2011-2020[7], het Protocol van Nagoya betreffende toegang tot genetische hulpbronnen en de billijke en eerlijke verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan (het TBV-protocol)[8], en een strategie om middelen vrij te maken voor de mondiale biodiversiteit.

De "EU 2020"-biodiversiteitsstrategie, die de EU op het goede spoor zet om zowel haar eigen biodiversiteitsdoelstellingen te halen als haar mondiale verbintenissen na te komen, sluit aan bij beide opdrachten.

Onze natuurlijke rijkdommen inzetten om tal van voordelen te creëren

Het "EU 2020"-biodiversiteitsstreefdoel is gebaseerd op de erkenning dat, naast haar intrinsieke waarde, biodiversiteit en de erdoor geleverde diensten een groot economisch belang hebben dat zelden in marktwaarde wordt vertaald. Omdat biodiversiteit zich aan prijsbepaling onttrekt en de maatschappelijke kosten ervan niet worden berekend, wordt zij vaak het slachtoffer van met elkaar botsende aanspraken op de natuur en het gebruik ervan. In het kader van het door de Commissie gesteunde internationale project inzake de economie van ecosystemen en biodiversiteit ( The Economics of Ecosystems and biodiversity , TEEB) wordt aanbevolen de economische waarde van biodiversiteit te laten meetellen bij de besluitvorming en tot uitdrukking te brengen in boekhoud- en verslagleggingssystemen[9]. In Nagoya is deze aanbeveling opgenomen in een mondiaal streefdoel en ze vormt een van de vele kernpunten van de huidige strategie.

Hoewel maatregelen om het biodiversiteitsverlies een halt toe te roepen kosten met zich meebrengen[10], veroorzaakt het verlies aan biodiversiteit zelf hoge kosten voor de samenleving als geheel, met name voor economische actoren in sectoren die rechtstreeks afhankelijk zijn van ecosysteemdiensten. Zo wordt de waarde van de bestuiving door insecten in de EU geschat op 15 miljard euro per jaar[11]. De voortdurende achteruitgang van bijen en andere bestuivers[12] kan ernstige gevolgen hebben voor de landbouwers en de agro-industriële sector[13]. De particuliere sector is zich in toenemende mate van deze risico's bewust. Tal van bedrijven in Europa en daarbuiten beoordelen hun afhankelijkheid van biodiversiteit en nemen streefdoelen inzake het duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen op in hun bedrijfsstrategieën[14].

Het potentieel van de natuur volledig inzetten zal bijdragen tot een aantal van de strategische doelstellingen van de EU:

  • Een meer hulpbronnenefficiënte economie: De ecologische voetafdruk van de EU is momenteel dubbel zo groot als haar biologische capaciteit[15]. Door haar natuurlijkehulpbronnenbestand te behouden en te verbeteren en haar hulpbronnen duurzaam te gebruiken kan de EU de hulpbronnenefficiëntie van haar economie verbeteren en haar afhankelijkheid van natuurlijke hulpbronnen van buiten Europa verminderen.
  • Een meer klimaatbestendige, koolstofarme economie: Ecosysteemgerichte benaderingen ter verzachting van en ter aanpassing aan de klimaatverandering kunnen kostenefficiënte alternatieven voor technologische oplossingen bieden en tegelijk tal van voordelen opleveren die verder gaan dan biodiversiteitsbehoud.
  • Leiderschap in onderzoek en innovatie: In veel toegepaste wetenschappen is vooruitgang afhankelijk van de beschikbaarheid en verscheidenheid van natuurlijke hulpbronnen op lange termijn. Genetische diversiteit bijvoorbeeld is een belangrijke bron van innovatie voor de medische en cosmetische industrie, terwijl het innovatiepotentieel van ecosysteemherstel en groene infrastructuur[16] goeddeels onaangeboord is.
  • Nieuwe vaardigheden, banen en zakelijke kansen: Door innovatie op basis van de natuur en maatregelen om ecosystemen te herstellen en de biodiversiteit in stand te houden, kunnen nieuwe vaardigheden, banen en zakelijke kansen worden gecreëerd. In het TEEB-rapport wordt de waarde van zakelijke kansen door investeringen in biodiversiteit geschat op 2 000 à 6 000 miljard dollar tegen 2050.

Voortbouwen op de kennisbasis inzake biodiversiteit

Er is veel vooruitgang geboekt bij het verbeteren van de kennisbasis over biodiversiteit om het beleid te ondersteunen met geactualiseerde wetenschappelijke data en informatie. Een en ander moet nu worden bijgewerkt en afgestemd op het beleidskader voor 2020.

De Commissie zal met de lidstaten en het Europees milieuagentschap samenwerken om tegen 2012 een geïntegreerd kader te ontwikkelen voor de monitoring, beoordeling en rapportage van voortgang bij de uitvoering van de strategie. Nationale, Europese en mondiale monitoring-, rapportage- en toetsingsvoorschriften zullen worden verfijnd en gestroomlijnd, voor zover dat verenigbaar is met vereisten uit hoofde van andere milieuwetgeving zoals de kaderrichtlijn water. De biodiversiteitsreferentiesituatie in de EU in 2010 en de bijgewerkte EU-biodiversiteitsindicatoren[17] zijn belangrijke elementen in dit kader, waarvoor ook een beroep zal worden gedaan op andere data en informatie, zoals die van het gemeenschappelijk milieu-informatiesysteem, de wereldwijde monitoring voor milieu en veiligheid, het Europees datacentrum voor de bossen en het LUCAS-project ( Land Use Cover Area Frame Survey ). Het webportaal van het biodiversiteitsinformatiesysteem voor Europa (BISE) wordt het belangrijkste platform voor de uitwisseling van data en informatie.

Deze strategie behelst specifieke maatregelen ter verbetering van de monitoring en rapportage. De opname van biodiversiteitsmonitoring- en –rapportage in EU-wetgeving inzake natuur, het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en, voor zover haalbaar, het cohesiebeleid, zou helpen de effecten van deze beleidsgebieden op de biodiversiteit te beoordelen.

De Commissie gaat door met haar werk om belangrijke onderzoekshiaten te vullen, met inbegrip van het in kaart brengen en beoordelen van ecosysteemdiensten in Europa, wat zal helpen onze kennis te verbeteren over de koppelingen tussen biodiversiteit en klimaatverandering en over de rol van bodembiodiversiteit voor de instandhouding van belangrijke ecosysteemdiensten zoals koolstofvastlegging en voedselvoorziening. De financiering van onderzoek in het kader van het nieuwe gemeenschappelijk strategisch kader kan voorts bijdragen aan het wegwerken van geconstateerde kennishiaten en de ondersteuning van het beleid.

Tot slot zal de EU nauw betrokken blijven bij en actief bijdragen aan het nieuwe intergouvernementele platform voor wetenschap en beleid inzake biodiversiteit en ecosysteemdiensten (IPBES), met name om te werken aan regionale beoordelingen, waarvoor mogelijk een mechanisme op EU-niveau nodig is teneinde de koppeling tussen wetenschap en beleid te versterken.

EEN KADER VOOR MAATREGELEN VOOR HET VOLGENDE DECENNIUM

De biodiversiteitsstrategie voor 2020 omvat zes elkaar ondersteunende en onderling afhankelijke streefdoelen die aansluiten bij de doelstellingen in het kader van het hoofdstreefdoel voor 2020. Stuk voor stuk zullen deze helpen het biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten tot staan te brengen. Elke doelstelling heeft betrekking op een specifieke kwestie: biodiversiteit en de ermee samenhangende ecosysteemdiensten beschermen en herstellen (streefdoelen 1 en 2), de positieve bijdrage van landbouw en bosbouw aan het terugdringen van de belangrijkste factoren die wegen op de biodiversiteit verbeteren (streefdoelen 3, 4 en 5) en de bijdrage van de EU aan de mondiale biodiversiteit opvoeren (streefdoel 6). Elk streefdoel wordt opgesplitst in een reeks maatregelen die inspelen op de specifieke uitdaging waarop dat streefdoel betrekking heeft. De specifieke maatregelen zijn opgenomen in de bijlage bij deze mededeling. Indien nodig worden deze maatregelen onderworpen aan verdere effectbeoordelingen[18].

De natuur in stand houden en herstellen

De volledige uitvoering van de vogelrichtlijn en de habitatrichtlijn (d.w.z. een gunstige staat van instandhouding van alle habitats en soorten van Europees belang en adequate populaties van in het wild levende vogelsoorten realiseren) is cruciaal om verder verlies te voorkomen en de biodiversiteit in de EU te herstellen. Een termijngebonden, gekwantificeerd streefdoel bespoedigt de uitvoering van de richtlijnen en de verwezenlijking van de doelstellingen die erin zijn opgenomen.

Streefdoel 1:

De achteruitgang in de status van alle onder natuurwetgeving van de EU vallende soorten en habitats tot staan brengen en een aanzienlijke en meetbare verbetering van hun status bereiken zodat tegen 2020, vergeleken met huidige beoordelingen: (i) 100% meer habitatbeoordelingen en 50% meer soortenbeoordelingen in het kader van de habitatrichtlijn een verbeterde staat van instandhouding te zien geven; en (ii) uit 50% meer soortenbeoordelingen in het kader van de vogelrichtlijn een veilige of verbeterde staat van instandhouding blijkt.

Ecosystemen en ecosysteemdiensten handhaven en verbeteren

In de EU zijn veel ecosystemen en ecosysteemdiensten achteruitgegaan, hoofdzakelijk als gevolg van landfragmentatie. Bijna 30 % van het grondgebied van de EU is matig tot zeer sterk gefragmenteerd. Streefdoel 2 is gericht op de instandhouding en verbetering van ecosysteemdiensten en het herstel van aangetaste ecosystemen door groene infrastructuur op te nemen in de ruimtelijke ordening. Dit zal bijdragen aan de doelstellingen van de EU inzake duurzame groei[19] en aan de verzachting van en aanpassing aan de klimaatverandering en tegelijk economische, territoriale en sociale cohesie bevorderen en het culturele erfgoed van de EU beschermen. Tevens zal het betere functionele verbindingen tussen ecosystemen in en tussen Natura 2000-gebieden en op het hele platteland verzekeren. Streefdoel 2 omvat het door de EU-lidstaten en de EU in Nagoya overeengekomen mondiale streefdoel om tegen 2020 15% van de aangetaste ecosystemen te herstellen.

Streefdoel 2:

Tegen 2020 worden ecosystemen en ecosysteemdiensten gehandhaafd en verbeterd door groene infrastructuur op te zetten en ten minste 15 % van de aangetaste ecosystemen te herstellen.

De duurzaamheid van landbouw, bosbouw en visserij verzekeren

De EU heeft al inspanningen geleverd om biodiversiteit te integreren in de ontwikkeling en de uitvoering van ander beleid. Gezien de baten die biodiversiteit en ecosysteemdiensten voor veel sectoren opleveren, gaan deze inspanningen echter nog niet ver genoeg. Met deze strategie wordt beoogd de integratie in sleutelsectoren te verbeteren, meer bepaald via streefdoelen en maatregelen ter verbetering van de positieve bijdrage van de landbouw-, bosbouw- en de visserijsector aan de instandhouding en het duurzame gebruik van biodiversiteit[20].

Wat landbouw betreft, zullen bestaande instrumenten in het kader van het GLB bijdragen aan deze streefdoelen alsook aan de streefdoelen 1 en 2. De aanstaande hervorming van het GLB en het GVB en het meerjarig financieel kader openen perspectieven om de synergieën te verbeteren en de samenhang tussen doelstellingen op het gebied van biodiversiteitsbescherming en de doelstellingen van dit en ander beleid te maximaliseren.

Streefdoel 3*:

  • A) 
    Landbouw: Zorgen dat er tegen 2020 een zo groot mogelijke oppervlakte cultuurgrond met grasland, akkerbouw en meerjarige teelten onder biodiversiteitsgerelateerde maatregelen in het kader van het GLB valt, om te zorgen voor biodiversiteitsbehoud en voor een meetbare verbetering(*) in de staat van instandhouding van soorten en habitats die afhangen of invloed ondervinden van de landbouw en in de levering van ecosysteemdiensten ten opzichte van de EU-referentiesituatie van 2010, en aldus bij te dragen aan duurzamer beheer.
  • B) 
    Bossen: Tegen 2020 zijn er bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten, in overeenstemming met duurzaam bosbeheer (SFM)[21], voor alle bossen in overheidsbezit en voor bosgebieden vanaf een bepaalde omvang** (door de lidstaten of de regio's vast te stellen en mee te delen in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's) waarvoor financiering wordt verstrekt in het kader van het plattelandsbeleid van de EU, teneinde te zorgen voor een meetbare verbetering (*) in de staat van instandhouding van soorten en habitats die afhangen of invloed ondervinden van bosbouw en in de levering van ecosysteemdiensten ten opzichte van de EU-referentiesituatie van 2010.

(*) Voor beide streefdoelen moet de verbetering worden afgemeten tegen de gekwantificeerde verbeteringsdoelstellingen inzake de staat van instandhouding van soorten en habitats van EU-belang van doelstelling 1 en het herstel van aangetaste ecosystemen in het kader van doelstelling 2.

(**) Voor kleinere bosgebieden mogen de lidstaten voorzien in extra stimulansen voor de aanneming van beheersplannen of gelijkwaardige instrumenten die in overeenstemming zijn met SFM.

Streefdoel 4:

Visserij: Tegen 2015 maximale duurzame opbrengsten (MDO's[22]) realiseren. Ervoor zorgen dat de populaties een leeftijdsopbouw en grootteverdeling bereiken die duidt op een gezond bestand, door een visserijbeheer zonder significante nadelige effecten op andere bestanden, soorten en ecosystemen, met het oog op een goede milieutoestand tegen 2020, zoals de kaderrichtlijn mariene strategie voorschrijft.

Invasieve uitheemse soorten bestrijden

Invasieve uitheemse soorten vormen een ernstige bedreiging voor de biodiversiteit in de EU en het ziet ernaar uit dat deze bedreiging in de toekomst zal verergeren als er niet op alle niveaus krachtige maatregelen worden genomen om de introductie en de vestiging van deze soorten in de hand te houden en iets te ondernemen tegen de reeds geïntroduceerde exoten[23]. Invasieve uitheemse soorten veroorzaken in de EU elk jaar voor zo'n 12,5 miljard euro schade. Hoewel veel lidstaten voor dezelfde door invasieve uitheemse soorten gestelde uitdagingen staan, is er, met uitzondering van wetgeving inzake het gebruik van uitheemse en plaatselijk niet voorkomende soorten in de aquacultuur, thans geen specifiek, omvattend EU-beleid om deze het hoofd te bieden. In het kader van deze strategie wordt voorgesteld deze lacune aan te vullen met een specifiek wetgevingsinstrument van de EU waarmee onder meer onopgeloste problemen kunnen worden aangepakt met betrekking tot de invasieroutes van uitheemse soorten, vroegtijdige opsporing en reactie en inperking en beheersing van invasieve uitheemse soorten.

Streefdoel 5:

Tegen 2020 zijn invasieve uitheemse soorten en hun introductiemechanismen in kaart gebracht en is de prioriteit ervan bepaald, worden prioritaire soorten in de hand gehouden of uitgeroeid en worden hun routes beheerd om de introductie en vestiging van nieuwe invasieve uitheemse soorten te voorkomen.

De mondiale biodiversiteitscrisis aanpakken

De EU heeft zich ertoe verbonden de in het kader van het CBD overeengekomen internationale biodiversiteitsdoelstellingen voor 2020 na te komen. Hiervoor is actie nodig binnen de EU, maar ook op mondiaal niveau, aangezien de EU belangrijke voordelen haalt uit de mondiale biodiversiteit en tegelijk verantwoordelijk is voor een deel van het verlies en de achteruitgang die zich buiten haar grenzen voltrekken, met name vanwege haar onduurzame consumptiepatronen.

In het kader van deze strategie worden gerichte inspanningen gedaan om de door de EU veroorzaakte druk op de biodiversiteit te verlichten en bij te dragen aan het vergroenen van de economie overeenkomstig de EU-prioriteiten voor de conferentie van de Verenigde Naties over duurzame ontwikkeling van 2012. Als zij een voortrekkersrol in het internationale biodiversiteitsbeleid wil blijven spelen, moet de EU ook specifieke COP10-verbintenissen met betrekking tot het vrijmaken van middelen nakomen en het protocol van Nagoya inzake toegang en batenverdeling uitvoeren.

Streefdoel 6:

Tegen 2020 heeft de EU haar bijdrage aan het afwenden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies opgevoerd.

Bijdragen van andere milieubeleidsmaatregelen en -initiatieven

Deze strategie is het belangrijkste instrument voor EU-actie ter bestrijding van het biodiversiteitsverlies en om de actie te concentreren waar de EU de grootste toegevoegde waarde en hefboomwerking heeft. Dit neemt niet weg dat om het 2020-streefdoel te halen ook de onverkorte tenuitvoerlegging van de bestaande EU-milieuwetgeving alsook actie op nationaal, regionaal en lokaal niveau vereist zijn.

Via verschillende bestaande of geplande beleidsinitiatieven wordt steun verleend aan doelstellingen inzake biodiversiteit. Klimaatverandering bijvoorbeeld, een aanzienlijke en toenemende druk op de biodiversiteit die habitats en ecosystemen zal wijzigen, wordt bestreden met een omvattend EU-beleidspakket dat is aangenomen in 2009. De 2°C-doelstelling voor de opwarming van de atmosfeer halen is essentieel om biodiversiteitsverlies te voorkomen. De Commissie is voornemens tegen 2013 een EU-strategie inzake de aanpassing aan de klimaatverandering uit te brengen.

De EU heeft uitgebreide wetgeving die bepaalt dat water tegen 2015[24] en de mariene ecosystemen tegen 2020[25] in een goede ecologische toestand moeten worden gebracht door verontreiniging uit diverse bronnen aan te pakken en chemische stoffen en de milieueffecten ervan te reguleren. De Commissie gaat momenteel na of aanvullende maatregelen ter bestrijding van stikstof- en fosfaatverontreiniging en van bepaalde luchtverontreinigende stoffen gewettigd zijn, terwijl de lidstaten zich buigen over een voorstel van de Commissie voor een kaderrichtlijn ter bescherming van de bodem, die nodig is om de EU in staat te stellen de biodiversiteitsdoelstellingen te halen. Tot slot worden indirecte oorzaken van biodiversiteitsverlies deels aangepakt door middel van deze strategie, onder meer via maatregelen om de ecologische voetafdruk van de EU te verkleinen, en deels via andere initiatieven die passen in het kader van het vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen".

DIT GAAT ONS ALLEMAAL AAN

Partnerschappen voor biodiversiteit

Om de biodiversiteitsstreefdoelen voor 2020 op EU- en op mondiaal niveau te halen zijn de volledige inzet en betrokkenheid van een breed scala van belanghebbenden vereist. Daarom wordt een aantal belangrijke partnerschappen uitgebreid en bevorderd om deze strategie te ondersteunen.

  • De Commissie heeft een "EU Business and Biodiversity Platform" opgezet dat thans bedrijven uit zes verschillende sectoren (landbouw, winningsindustrieën, bankwezen, voedselvoorziening, bosbouw en toerisme) samenbrengt om hun ervaringen en beste praktijken uit te wisselen. De Commissie zal het platform verder uitbouwen en grotere samenwerking tussen bedrijven in Europa, met inbegrip van het mkb, en koppelingen met nationale en mondiale initiatieven bevorderen.
  • De Commissie zal blijven samenwerken met andere partners om de TEEB-aanbevelingen bekend te maken en uit te voeren op EU-niveau en actie ten behoeve van de waardering van biodiversiteit en ecosysteemdiensten te ondersteunen in ontwikkelingslanden.
  • De Commissie zal samenwerking bij de uitvoering van biodiversiteitsstrategieën op alle niveaus tussen onderzoekers en andere bij ruimtelijke ordening en het beheer van het bodemgebruik betrokken belanghebbenden verder aanmoedigen door de samenhang met de in de Europese territoriale agenda vastgestelde aanbevelingen dienaangaande te verzekeren.
  • De actieve betrokkenheid van de civiele samenleving zal worden aangemoedigd op alle uitvoeringsniveaus. Burgerwetenschapsinitiatieven zijn bijvoorbeeld een waardevol middel om hoogwaardige gegevens te verzamelen en tegelijk burgers warm te maken voor biodiversiteitsinstandhoudingsactiviteiten.
  • De Commissie en de lidstaten zullen via het BEST-initiatief ( Biodiversity and Ecosystem Services in Territories of European Overseas ) samenwerken met de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee , die meer endemische soorten herbergen dan het hele Europese vasteland, om de instandhouding en het duurzame gebruik van de biodiversiteit te bevorderen.
  • De EU zal ook steun verlenen aan lopende inspanningen ter verbetering van samenwerking, synergieën en de vaststelling van gemeenschappelijke prioriteiten tussen biodiversiteitgerelateerde verdragen (CBD, CITES, het Verdrag inzake trekkende diersoorten, de Overeenkomst van Ramsar inzake watergebieden en de Overeenkomst inzake de bescherming van het cultureel en natuurlijk erfgoed van de wereld). Tevens zal de EU nauwere samenwerking tussen het CBD en het Klimaatverdrag en het Woestijnvormingsverdrag bevorderen om wederzijdse voordelen te genereren.
  • De EU zal haar dialoog en samenwerking inzake biodiversiteit met belangrijke partners , met name kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, intensiveren om ervoor te zorgen dat zij hun beleid ontwikkelen in het licht van of aanpassen aan de biodiversiteitsstreefdoelen voor 2020. Kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten worden uitgenodigd bij te dragen tot de uitvoering van de strategie en bij de ontwikkeling of bijsturing van hun beleid rekening te houden met de Europese en mondiale biodiversiteitsstreefdoelen voor 2020.

Deze partnerschappen helpen bij het verhogen van het bewustzijn ten aanzien van biodiversiteit, dat in de EU nog steeds laag is[26]. De campagne van de Commissie in 2010 "Biodiversiteit: Dit gaat ons allemaal aan" zal worden gevolgd door een specifieke campagne waarin het Natura 2000-netwerk centraal staat.

Middelen vrijmaken ter ondersteuning van biodiversiteit en ecosysteemdiensten

Of de doelstellingen van deze strategie worden gehaald en de EU haar mondiale biodiversiteitsverbintenissen nakomt, zal afhangen van de beschikbaarheid en het efficiënte gebruik van financiële middelen. Binnen de huidige programmeerperiode en zonder te prejudiciëren op de uitkomst van de onderhandelingen over het volgende meerjarig financieel kader zullen de Commissie en de lidstaten zich inzetten om:

  • te zorgen voor een volledigere benutting en een betere verdeling van bestaande fondsen voor biodiversiteit . In de huidige programmeerperiode is in het kader van het cohesiebeleid 105 miljard euro gereserveerd voor milieu- en klimaatgerelateerde activiteiten, met inbegrip van biodiversiteit en natuurbescherming[27]. Er zijn evenwel gecoördineerde inspanningen nodig om ervoor te zorgen dat de beschikbare middelen optimaal worden benut[28].
  • de beschikbare middelen te rationaliseren en de gecombineerde voordelen van diverse financieringsbronnen te optimaliseren, met inbegrip van financiering voor landbouw en plattelandsontwikkeling, visserij, regionaal beleid en klimaatverandering. Investeringen in biodiversiteit lonen inderdaad op meer dan een manier en bieden een kosteneffectief antwoord op de klimaatveranderingscrisis. Er moet worden gekeken naar de mogelijkheid om biodiversiteitsdoelstellingen op te nemen in het gemeenschappelijke strategisch kader waarover de Commissie zich thans buigt om de prioriteiten te bepalen van de financiering middels de vijf financieringsinstrumenten van het plattelands-, regionaal, sociaal en visserijbeleid;
  • verschillende financieringsbronnen te diversifiëren en op te voeren. De Commissie en de lidstaten bevorderen de ontwikkeling en het gebruik van innovatieve financieringsmechanismen, met inbegrip van marktgebaseerde instrumenten. Regelingen inzake betaling voor ecosysteemdiensten moeten worden gebruikt om openbare en particuliere goederen uit landbouw-, bos- en mariene ecosystemen een extra zetje te geven. Er zullen stimulansen worden gegeven om investeringen in groene infrastructuur door de particuliere sector aan te trekken en er zal worden gekeken naar het potentieel van compensatie van biodiversiteit als een manier om een "no net loss"-benadering tot stand te brengen. De Commissie en de Europese Investeringsbank gaan na welke mogelijkheden er zijn om innovatieve financieringsinstrumenten te gebruiken om problemen in verband met biodiversiteit aan te pakken, waaronder partnerschappen tussen de openbare en de particuliere sector, en de mogelijke oprichting van een financieringsfaciliteit voor biodiversiteit.

Twee financieringsbehoeften springen eruit. De eerste heeft betrekking op de behoefte aan voldoende financiering om het Natura 2000-netwerk volledig te implementeren Daarvoor moet de financiering van de lidstaten worden aangevuld met een even grote financiering van de EU[29] (geraamd op ongeveer 5,8 miljard euro per jaar in totaal). Het kan nodig zijn dat de lidstaten hiervoor meerjarenprogrammering voor Natura 2000 ontwikkelen, in overeenstemming met de krachtens de habitatrichtlijn vereiste prioritaire actiekaders.

De tweede behoefte sluit aan bij de CoP10-verbintenis om de financiële middelen van alle bronnen aanzienlijk te verhogen met het oog op de doeltreffende uitvoering van de uitkomsten van de onderhandelingen in Nagoya. In de besprekingen over financieringsdoelen in het kader van de CoP11 moet de behoefte aan meer openbare financiering worden erkend, maar ook het potentieel van innovatieve financieringsmechanismen. Geldstromen (eigen middelen en innovatieve bronnen) die nodig zijn om te voorzien in geconstateerde behoeften moeten worden opgenomen in nationale biodiversiteitsstrategieën en -actieplannen.

Deze verbintenissen kunnen direct worden nagekomen via aanvullende financiering voor biodiversiteit en indirect door synergieën met andere ter zake dienende financieringsbronnen, zoals klimaatfinanciering (bijvoorbeeld ETS-inkomsten, REDD+) en andere innovatieve financieringsbronnen, zoals de middelen die voortvloeien uit het protocol van Nagoya inzake toegang en batenverdeling. Ook de hervorming van schadelijke subsidies, overeenkomstig de strategie voor 2020 en het mondiale CBD-streefdoel, zal ten goede komen aan de biodiversiteit.

Een gemeenschappelijk uitvoeringsstrategie voor de EU

De gemeenschappelijke EU- en CBD-streefdoelen moeten worden nagestreefd via een mix van maatregelen op subnationaal, nationaal en EU-niveau. Daarom zal nauwe samenwerking nodig zijn om de vooruitgang in kaart te brengen die wordt geboekt bij het bereiken van de streefdoelen, met inbegrip van die waarop wordt gemikt met maatregelen die buiten het toepassingsgebied van deze strategie vallen, en om samenhang tussen de maatregelen van de EU en die van de lidstaten te garanderen. De Commissie zal daarom samenwerken met de lidstaten om op basis van beste praktijken een gemeenschappelijk kader voor de uitvoering te ontwikkelen waarbij ook andere belangrijke actoren, sectoren en instellingen worden betrokken en zij zal hun respectieve taken en verantwoordelijkheden om te slagen vaststellen.

De Commissie zal de inspanningen van de lidstaten steunen en aanvullen door de milieuwetgeving te verscherpen, beleidslacunes aan te vullen via nieuwe initiatieven, richtsnoeren en financiering te verstrekken en onderzoek en de uitwisseling van beste praktijken te bevorderen.

FOLLOW-UP

Deze strategie biedt een actiekader om de EU in staat te stellen haar biodiversiteitsstreefdoel voor 2020 te halen en haar op het juiste spoor te zetten om de visie voor 2050 te verwezenlijken. Zij wordt begin 2014 aan een evaluatie halverwege onderworpen zodat de resultaten kunnen worden gebruikt bij de opstelling van het in het kader van het CBD vereiste vijfde nationale verslag. De streefdoelen en maatregelen zullen worden heroverwogen naarmate er nieuwe informatie beschikbaar komt en de doelstellingen van de strategie worden verwezenlijkt.

Omdat het heel wat tijd zal vergen alvorens veel van de vandaag genomen maatregelen ter bescherming van de biodiversiteit en de vergroting van de natuurlijke rijkdommen tot echte verbetering zullen leiden, moet de uitvoering van deze strategie nu beginnen opdat de EU haar hoofdstreefdoel voor 2020 zou halen.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad hun goedkeuring te hechten aan de in de bijlage opgenomen streefdoelen en maatregelen.

BIJLAGE

STREEFDOEL 1: DE VOGEL- EN DE HABITATRICHTLIJN VOLLEDIG UITVOEREN

De achteruitgang in de status van alle onder natuurwetgeving van de EU vallende soorten en habitats tot staan brengen en een aanzienlijke en meetbare verbetering van hun status bereiken zodat tegen 2020, vergeleken met huidige beoordelingen: (i) 100% meer habitatbeoordelingen en 50% meer soortenbeoordelingen in het kader van de habitatrichtlijn een verbeterde staat van instandhouding te zien geven; en (ii) uit 50% meer soortenbeoordelingen in het kader van de vogelrichtlijn een veilige of verbeterde staat van instandhouding blijkt.

Actie 1: De totstandbrenging van het Natura 2000-netwerk voltooien en zorgen voor goed beheer

1a) De lidstaten en de Commissie zorgen ervoor dat de totstandbrengingsfase van Natura 2000, ook wat het mariene milieu betreft, grotendeels voltooid is tegen 2012.

1b) De lidstaten en de Commissie blijven vereisten inzake de bescherming en het beheer van soorten en habitats opnemen in cruciale beleidsoriëntaties inzake land- en watergebruik, zowel binnen Natura 2000-gebieden als daarbuiten.

1c) De lidstaten zorgen ervoor dat voor alle Natura 2000-gebieden tijdig beheersplannen of gelijkwaardige instrumenten met instandhoudings- en herstelmaatregelen worden ontwikkeld en uitgevoerd.

1d) De Commissie brengt, samen met de lidstaten, tegen 2012 een proces op gang ter bevordering van de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken en grensoverschrijdende samenwerking met betrekking tot het beheer van Natura 2000, binnen de in de habitatrichtlijn vastgestelde biogeografische grenzen.

Actie 2: Zorgen voor voldoende financiering van Natura 2000-gebieden

  • 2) 
    De Commissie en de lidstaten voorzien in het kader van het volgende meerjarig financieel kader in de nodige financiering en stimulansen voor Natura 2000, onder meer via financieringsinstrumenten van de EU. De Commissie zet in 2011 haar visie uiteen op de financiering van Natura 2000 in het kader van het volgende meerjarig financieel kader.

Actie 3: De bewustwording en de betrokkenheid van de belanghebbenden verhogen en de handhaving verbeteren

3a) De Commissie zet, samen met de lidstaten, tegen 2013 een grote communicatiecampagne over Natura 2000 op.

3b) De Commissie en de lidstaten versterken de samenwerking met sleutelsectoren en blijven richtsnoeren ontwikkelen om hun kennis over de vereisten van de natuurwetgeving van de EU en de waarde ervan voor het aanjagen van de economische ontwikkeling te verbeteren.

3c) De Commissie en de lidstaten ondersteunen de handhaving van de natuurrichtlijnen door te voorzien in specifieke opleidingsprogramma's over Natura 2000 voor rechters en openbare aanklagers en door een betere nalevingsbevorderingscapaciteit te ontwikkelen.

Actie 4: De monitoring en verslaglegging verbeteren en stroomlijnen

4a) De Commissie ontwikkelt samen met de lidstaten tegen 2012 een nieuw EU-rapportagesysteem voor vogels, bouwt verder aan het in artikel 17 van de habitatrichtlijn bedoelde rapportagesysteem en verbetert de toelevering, beschikbaarheid en relevantie van Natura 2000-gegevens.

4b) De Commissie ontwikkelt een specifiek ICT-instrument in het kader van het biodiversiteitsinformatiesysteem voor Europa om de beschikbaarheid en het gebruik van data tegen 2012 te verbeteren.

STREEFDOEL 2: ECOSYSTEMEN EN ECOSYSTEEMDIENSTEN HANDHAVEN EN HERSTELLEN

Tegen 2020 worden ecosystemen en ecosysteemdiensten gehandhaafd en verbeterd door groene infrastructuur op te zetten en ten minste 15 % van de aangetaste ecosystemen te herstellen.

Actie 5: De kennis over ecosystemen en ecosysteemdiensten in de EU verbeteren

  • 5) 
    De lidstaten, bijgestaan door de Commissie, brengen tegen 2014 de staat van ecosystemen en ecosysteemdiensten op hun nationale grondgebied in kaart en evalueren deze, bepalen de economische waarde van die diensten en bevorderen de opname daarvan in systemen voor boekhouding en rapportage op nationaal en EU-niveau tegen 2020.

Actie 6: Prioriteiten stellen om groene infrastructuur te herstellen en het gebruik ervan te bevorderen

6a) Tegen 2014 ontwikkelen de lidstaten, bijgestaan door de Commissie, een strategisch kader om prioriteiten te stellen voor ecosysteemherstel op subnationaal, nationaal en EU-niveau.

6b) De Commissie ontwikkelt tegen 2012 een strategie voor groene infrastructuur ter bevordering van de inzet van groene infrastructuur in stedelijke en plattelandsgebieden, met inbegrip van stimulansen om aanvangsinvesteringen in groene-infrastructuurprojecten en de instandhouding van ecosysteemdiensten aan te moedigen, bijvoorbeeld door een gerichter gebruik van financieringsstromen van de EU en door partnerschappen tussen de openbare en de particuliere sector.

Actie 7: Zorgen dat er geen nettoverliezen worden geleden op het gebied van biodiversiteit en ecosysteemdiensten

7a) In samenwerking met de lidstaten ontwikkelt de Commissie tegen 2014 een methode om het effect te beoordelen van door de EU gefinancierde projecten, plannen en programma's op de biodiversiteit.

7b) De Commissie verricht verder werk teneinde tegen 2015 met een initiatief te komen om ervoor te zorgen dat er geen nettoverlies van ecosystemen en ecosysteemdiensten wordt geleden (bijvoorbeeld via compensatieregelingen).

Streefdoel 3: DE BIJDRAGE VAN DE LAND- EN BOSBOUW TOT DE INSTANDHOUDING EN VERBETERING VAN DE BIODIVERSITEIT VERHOGEN

3A) Landbouw: Zorgen dat er tegen 2020 een zo groot mogelijke oppervlakte cultuurgrond met grasland, akkerbouw en meerjarige teelten onder biodiversiteitsgerelateerde maatregelen in het kader van het GLB valt, teneinde te zorgen voor biodiversiteitsbehoud en voor een meetbare verbetering ten opzichte van de EU-referentiesituatie van 2010 in de staat van instandhouding van soorten en habitats die afhangen of invloed ondervinden van de landbouw en in de voorziening van ecosysteemdiensten en aldus bij te dragen aan duurzamer beheer.

  • B) 
    Bossen: Tegen 2020 zijn er bosbeheerplannen of gelijkwaardige instrumenten, in overeenstemming met duurzaam bosbeheer (SFM)[30], voor alle bossen in overheidsbezit en voor bosgebieden vanaf een bepaalde omvang** (door de lidstaten of de regio's vast te stellen en mee te delen in hun plattelandsontwikkelingsprogramma's) waarvoor financiering wordt verstrekt in het kader van het plattelandsbeleid van de EU, teneinde te zorgen voor een meetbare verbetering (*) ten opzichte van de EU-referentiesituatie in 2010 in de staat van instandhouding van soorten en habitats die afhangen of invloed ondervinden van bosbouw en in de levering van ecosysteemdiensten.

(*) Voor beide streefdoelen moet de verbetering worden afgemeten tegen de gekwantificeerde verbeteringsdoelstellingen inzake de staat van instandhouding van soorten en habitats van EU-belang van streefdoel 1 en het herstel van aangetaste ecosystemen in het kader van streefdoel 2.

(**) Voor kleinere bosgebieden mogen de lidstaten in extra stimulansen voorzien om de aanneming aan te moedigen van beheersplannen of gelijkwaardige instrumenten die in overeenstemming zijn met SFM.

Actie 8: Zorgen voor een betere vergoeding voor collectieve milieugoederen via de directe betalingen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU

8a) De Commissie dient een voorstel in om de rechtstreekse betalingen in het kader van het GLB te gebruiken om de levering van collectieve milieugoederen die verder gaan dan de randvoorwaarden (bijvoorbeeld blijvend grasland, groenbedekking, vruchtwisseling, ecologische braaklegging, Natura 2000) te belonen.

8b) De Commissie dient een voorstel in volgens welk de GAEC-randvoorwaarden (voorwaarden inzake een goede landbouw- en milieuconditie) worden verbeterd en vereenvoudigd en overweegt om zodra de richtlijn is uitgevoerd en de operationele verplichtingen voor landbouwers zijn vastgesteld, de kaderrichtlijn water op te nemen in het toepassingsgebied van de randvoorwaarden teneinde de staat van de aquatische ecosystemen in plattelandsgebieden te verbeteren.

Actie 9: Het plattelandsontwikkelingsbeleid meer toespitsten op de instandhouding van biodiversiteit

9a) De Commissie en de lidstaten nemen gekwantificeerde biodiversiteitstreefdoelen op in strategieën en programma's voor plattelandsontwikkeling en stemmen de maatregelen zo af op regionale en lokale behoeften.

9b) De Commissie en de lidstaten zetten mechanismen op om samenwerking tussen land- en bosbouwers te bevorderen met het oog op de continuïteit van de landschapselementen en de bescherming van genetische hulpbronnen, alsook andere samenwerkingsmechanismen om de biodiversiteit te beschermen.

Actie 10: De genetische diversiteit van de Europese landbouw bewaren

  • 10) 
    De Commissie en de lidstaten moedigen het gebruik van agromilieumaatregelen ter ondersteuning van de genetische diversiteit in de landbouw aan en gaan na of er ruimte is om een strategie voor de instandhouding van de genetische diversiteit te ontwikkelen.

Actie 11: Boseigenaren aanmoedigen om de biodiversiteit van de bossen te beschermen en verbeteren

11a) De lidstaten en de Commissie moedigen de aanneming van beheersplannen[31] aan, onder meer door de toepassing van maatregelen voor plattelandsontwikkeling[32] en het LIFE+-programma.

11b) De lidstaten en de Commissie steunen innovatieve mechanismen (bijvoorbeeld betaling voor ecosysteemdiensten) ter financiering van het onderhoud en het herstel van door multifunctionele bossen geboden ecosysteemdiensten.

Actie 12: Biodiversiteitsmaatregelen opnemen in bosbeheersplannen

  • 12) 
    De lidstaten zorgen ervoor dat bosbeheersplannen of gelijkwaardige instrumenten zo veel mogelijk van de volgende maatregelen bevatten:
  • Optimale hoeveelheden dood hout aanhouden, rekening houdend met regionale factoren zoals brandgevaar en mogelijke uitbraken van insecten;
  • wildenatuurgebieden behouden;
  • ecosysteemgerichte maatregelen nemen om de weerstand van bossen tegen branden te verhogen in het kader van bosbrandpreventieregelingen, overeenkomstig in het kader van het Europees bosbrandinformatiesysteem verrichte activiteiten (EFFIS);
  • specifieke maatregelen uitvoeren die zijn ontwikkeld voor Natura 2000-bosgebieden;
  • erop toezien dat bebossing gebeurt overeenkomstig de pan-Europese operationele richtsnoeren voor SFM[33], met name wat betreft de diversiteit van soorten, en behoeften inzake de aanpassing aan de klimaatverandering.

STREEFDOEL 4: ZORGEN VOOR DUURZAAM GEBRUIK VAN VISBESTANDEN

Tegen 2015 maximale duurzame opbrengsten (MDO's) realiseren. Ervoor zorgen dat de populaties een leeftijdsopbouw en grootteverdeling bereiken die duidt op een gezond bestand, door een visserijbeheer zonder significante nadelige effecten op andere bestanden, soorten en ecosystemen, met het oog op een goede milieutoestand tegen 2020, zoals de kaderrichtlijn mariene strategie voorschrijft.

Actie 13: Het beheer van beviste bestanden verbeteren

13a) De Commissie en de lidstaten handhaven of herstellen visbestanden op niveaus die MDO's kunnen opleveren in alle gebieden waar de visserijvloten van de EU actief zijn, met inbegrip van gebieden die worden gereguleerd door regionale organisaties voor visserijbeheer en de wateren van derde landen waarmee de EU partnerschapsovereenkomsten op het gebied van visserij heeft gesloten.

13b) De Commissie en de lidstaten ontwikkelen in het kader van het GVB langetermijnbeheersplannen met op de MDO gebaseerde vangstcontrolevoorschriften en voeren deze uit. Deze plannen moeten zijn afgestemd op specifieke termijngebonden streefdoelen en uitgaan van wetenschappelijk advies en duurzaamheidsbeginselen.

13c) De Commissie en de lidstaten voeren hun werkzaamheden om data te verzamelen ter ondersteuning van de uitvoering van de MDO-aanpak aanzienlijk op. Zodra deze doelstelling is bereikt, wordt wetenschappelijk advies ingewonnen om ecologische overwegingen op te nemen in de vaststelling van MDO's tot 2020.

Actie 14: Nadelige effecten op visbestanden, soorten, habitats en ecosystemen elimineren

14a) De EU ontwikkelt maatregelen om, overeenkomstig de EU-wetgeving en internationale verplichtingen, het over boord zetten van vangsten geleidelijk uit te bannen, bijvangst van ongewenste soorten te voorkomen en kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen.

14b) De Commissie en de lidstaten steunen de uitvoering van de kaderrichtlijn mariene strategie, onder meer door met de toekomstige financiële instrumenten voor visserij en maritiem beleid financiële stimulansen te bieden voor beschermde mariene gebieden (met inbegrip van Natura 2000-gebieden en uit hoofde van internationale of regionale overeenkomsten beschermde gebieden). Dit kan onder meer door het herstellen van mariene ecosystemen, het aanpassen van visserijactiviteiten en het bevorderen van de betrokkenheid van de sector bij alternatieve activiteiten, zoals ecotoerisme, het monitoren en beheren van mariene biodiversiteit en het bestrijden van zwerfvuil op zee.

STREEFDOEL 5: INVASIEVE UITHEEMSE SOORTEN BESTRIJDEN

Tegen 2020 zijn invasieve uitheemse soorten en hun introductiemechanismen in kaart gebracht en is de prioriteit ervan bepaald, worden prioritaire soorten in de hand gehouden of uitgeroeid en worden hun routes beheerd om de introductie en vestiging van nieuwe invasieve uitheemse soorten te voorkomen.

Actie 15: De plant- en diergezondheidsregels van de EU versterken

  • 15) 
    De Commissie zal tegen 2012 extra biodiversiteitsoverwegingen opnemen in de plant- en diergezondheidsregels.

Actie 16: Een speciaal instrument voor invasieve uitheemse soorten ontwikkelen

  • 16) 
    De Commissie zal beleidslacunes in de strijd tegen invasieve uitheemse soorten aanvullen door tegen 2012 een speciaal wetgevingsinstrument te ontwikkelen.

STREEFDOEL 6: HELPEN HET MONDIAAL BIODIVERSITEITSVERLIES TE VERHOEDEN

Tegen 2020 heeft de EU haar bijdrage aan het afwenden van het wereldwijde biodiversiteitsverlies opgevoerd.

Actie 17: Indirecte oorzaken van biodiversiteitsverlies terugdringen

17a) In het kader van het EU-vlaggenschipinitiatief "Efficiënt gebruik van hulpbronnen" neemt de EU maatregelen (waaronder mogelijk maatregelen met betrekking tot de vraag- en/of de aanbodzijde) om de biodiversiteitseffecten van de consumptiepatronen van de EU te verminderen, met name voor hulpbronnen die aanmerkelijke negatieve effecten op de biodiversiteit hebben.

17b) De Commissie verhoogt de bijdrage van het handelsbeleid aan de instandhouding van de biodiversiteit en pakt potentiële negatieve effecten aan door de biodiversiteitsproblematiek systematisch aan de orde te stellen bij onderhandelingen en besprekingen over handel met derde landen en door potentiële effecten van de liberalisering van het handelsverkeer en investeringen op te sporen en te beoordelen via handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordelingen vooraf en evaluaties achteraf. Voorts streeft zij ernaar in alle nieuwe handelsovereenkomsten een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling op te nemen met substantiële milieubepalingen die van belang zijn in de context van het handelsverkeer, met inbegrip van biodiversiteitsdoelstellingen.

17c) De Commissie werkt samen met de lidstaten en met de voornaamste belanghebbenden om de juiste marktsignalen voor de instandhouding van biodiversiteit te geven, met inbegrip van samenwerking om schadelijke subsidies zowel op het niveau van de EU als op dat van de lidstaten te hervormen, uit te faseren en te elimineren, alsook om in positieve stimulansen voor de instandhouding en het duurzame gebruik van biodiversiteit te voorzien.

Actie 18: Extra middelen voor wereldwijde biodiversiteitsinstandhouding vrijmaken

18a) De Commissie en de lidstaten dragen hun deel bij aan de internationale inspanningen om de middelen voor wereldwijde biodiversiteit aanzienlijk te verhogen in het kader van het internationale proces dat gericht is op de raming van de financieringbehoefte voor biodiversiteit en de vaststelling van streefdoelen inzake het vrijmaken van middelen voor biodiversiteit op de CoP11 bij het CBD in 2012[34].

18b) De Commissie verhoogt de doeltreffendheid van de EU-financiering voor wereldwijde biodiversiteit onder meer door ramingen van het natuurlijk kapitaal in de ontvangende landen en de ontwikkeling en/of bijsturing van nationale strategieën en actieprogramma's inzake biodiversiteit te steunen, en door de coördinatie van bijstandsverlening en projecten op het gebied van biodiversiteit binnen de EU en met belangrijke niet-EU-donoren te verbeteren.

Actie 19: "Biodiversiteitsneutrale" EU-ontwikkelingssamenwerking

  • 19) 
    De Commissie blijft haar activiteiten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking systematisch screenen om alle negatieve effecten op de biodiversiteit tot een minimum te beperken en strategische milieueffectbeoordelingen en/of milieubeoordelingen ondernemen voor activiteiten waarvan de kans groot is dat ze aanzienlijke effecten op de biodiversiteit hebben.

Actie 20: De toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van de voordelen die voortvloeien uit het gebruik ervan reguleren

  • 20) 
    De Commissie stelt wetgeving voor om het Protocol van Nagoya betreffende toegang tot genetische bronnen en de billijke en eerlijke verdeling van de baten die voortvloeien uit het gebruik ervan uit te voeren in de EU, zodat de EU het protocol zo snel mogelijk en uiterlijk tegen 2015 kan ratificeren zoals het mondiale streefdoel vereist.

[1] FAO, 2010.

[2] 'Reefs at Risk Revisited', World Resources Institute, 2011.

[3] http://www.eea.europa.eu/publications/eu-2010-biodiversity-baseline/.

[4] COM(2010) 2020.

[5] COM(2011) 21.

[6] COM(2010) 4.

[7] Het algemeen strategisch plan 2011-2020 omvat een visie voor 2050, een missie voor 2020 en 20 doelen.

[8] Op 11 februari 2011 heeft de Commissie bij de Raad een voorstel ingediend voor een Besluit van de Raad betreffende ondertekening, namens de Europese Unie, van het Protocol van Nagoya.

[9] http://www.teebweb.org/.

[10] Zoals beschreven in het begeleidende werkdocument.

[11] Gallai et al., 2009.

[12] Graslandvlinderpopulaties zijn met 70 % afgenomen sinds 1990.

[13] Naar schatting is meer dan 80 % van de Europese gewassen ten minste gedeeltelijk afhankelijk van bestuiving door insecten ('Bee Mortality and Bee Surveillance in Europe', 2009).

[14] ‘State of Green Business 2011’, GreenBiz Group.

[15] http://www.eea.europa.eu/data-and-maps/indicators/ecological-footprint-of-european-countries/.

[16] Zoals beschreven in COM(2009) 147 en COM((2011) 17.

[17] http://biodiversity.europa.eu/topics/sebi-indicators. Andere belangrijke indicatoren in dit verband zijn onder meer de EU-indicatoren voor duurzame ontwikkeling en de EU-milieu-indicatoren voor de landbouw.

[18] De potentiële effecten van de doelstellingen en maatregelen worden beoordeeld in het begeleidende werkdocument. In dit document worden op blz. 81/82 tevens de maatregelen opgesomd waarvoor verder effectbeoordelingswerk is gepland.

[19] COM(2011) 17.

[20] Landbouwgrond en bossen beslaan 72 % van het grondgebied van de EU. De instandhouding en verbetering van de biodiversiteit in de bossen is een van de doelstellingen die naar voren is geschoven in het EU-actieplan voor de bossen van 2006 (COM(2006) 302).

[21] Zoals gedefinieerd in SEC(2006) 748.

[22] De EU heeft op de Wereldtop over duurzame ontwikkeling in 2002 de doelstelling onderschreven om tegen 2015 MDO-niveaus te bereiken. Ook heeft zij het op de CBD COP10 vastgestelde nieuwe visserijstreefdoel voor 2020 onderschreven.

[23] IEEP, 2010.

[24] Richtlijn 2000/60/EG.

[25] Richtlijn 2008/56/EG.

[26] http://ec.europa.eu/public_opinion/flash/fl_290_en.pdf.

[27] COM(2011) 17.

[28] COM(2010) 110. Tegen eind september 2009 was de benutting van aan biodiversiteit toegewezen middelen lager dan die in andere uitgavencategorieën. Het benuttingspercentage voor de twee categorieën die rechtstreeks verband houden met biodiversiteit ("bevordering van biodiversiteit en natuurbescherming en "bevordering van de natuurlijke rijkdommen") bedroeg toen respectievelijk 18,1 % en 22 %, tegenover gemiddeld 27,1 % voor de totale financiële middelen van het cohesiebeleid. De lidstaten dienen tegen eind juni 2011 bijgewerkte cijfers indienen. Bijgevolg zouden er in de zomer geconsolideerde gegevens beschikbaar moeten zijn.

[29] Zoals vereist krachtens artikel 8 van de habitatrichtlijn.

[30] Zoals gedefinieerd in SEC(2006) 748.

[31] Duurzaam bosbeheer vereist dat er meer gebruik wordt gemaakt van beheersplannen of gelijkwaardige instrumenten. In 23 lidstaten valt al meer dan 60 % van de beboste gebieden onder zulke plannen.

[32] Zoals vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad.

[33] http://www.foresteurope.org/.

[34][pic]s„ Zoals vastgesteld bij Besluit X/3 van de CoP10.

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.