Kan elektronisch stemmen de verkiezingsopkomst vergroten?

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 23 maart 2011, 11:21.

Gezien de lage opkomstcijfers tijdens de EP-verkiezingen, zijn er inspanningen nodig om Europeanen meer betrokken te krijgen bij het Europese besluitvormingsproces. Een mogelijk hiervoor kan het "e-stemmen" zijn, voornamelijk bij jonge kiezers die het kunnen doen tijdens het bekijken van Youtube-filmpjes en hun Facebookpagina. De technologieraad van het EP organiseerde onlangs een workshop over de pro's en de contra's.

"Het is belangrijk vanuit een Europees standpunt om te zien hoe we burgers meer kunnen betrekken", zei Vicevoorzitter van het Parlement Silvana Koch-Mehrin i tijdens de opening van de workshop op 17 maart.

Bernd Beckert presenteerde daarna het STOA-project (Wetenschappelijke en Technologische Optiebeoordeling), waar al de voor- en nadelen van e-stemmen warden opgelijst:

Argumenten voor

Er zijn al zoveel mogelijkheden via het internet, e-onderwijs, e-administratie, waarom zouden we onze parlementen niet verkiezen via internet? Ook kunnen jonge mensen gemotiveerd worden om deel te nemen aan de verkiezingen, wat ze anders zouden negeren. E-stemmen is de laatste stap in het proces van de modernisatie van het gehele administratieve proces en ten slotte betoogt het STOA-project dat de kosten van de verkiezingen ferm gereduceerd kunnen worden.

Argumenten tegen

E-stemmen is niet hetzelfde als e-commercie - het is een essentieel onderdeel van democratie en als er iets is dat potentieel de basiswaarden er van bedreigd, zoals "verzwakte" verkiezingen, moet het vermeden worden. Ook de transparantie kan er onder leiden, de kiezer kan niet bevestigd zien of zijn of haar stem correct opgeslagen is en meegeteld zal worden. Er bestaat ook een risico betreffende de veiligheid, er kan gemakkelijker gefraudeerd worden via het internet.

Estland - het meest prominente voorbeeld

E-stemmen werd al geïntroduceerd in Estland in 2005 en werd gebruikt voor zowel parlementaire als Europese verkiezingen. Kiezers moeten speciale software en een gecodeerde identiteitskaart gebruiken. Het aandeel elektronische stemmen begon met 2% in 2005, steeg tot 5,4% in 2007 en in 2011 zelf tot 24,3%. Bij de Europese verkiezingen was een groei merkbaar van het aantal elektronische stemmen van 27% in 2004 tot 43% in 2009.

Deelnemers waren echter akkoord dat het effect van e-stemmen op de opkomst onduidelijk blijven. "Met e-stemmen kan je stemmen waar je ook bent, wanneer je maar wilt - we hebben niet echt bewijs daarvoor maar dit moet de deelname verhogen," zegt professor Rüdiger Grimm (Universiteit van Koblenz, IT risicomanagement).

Professor Barbara Simons (IT veiligheidsexpert, VS) bleef sceptisch: "De tijd is nog niet rijp en volgens mij zou het een vergissing zijn." Simons verwees naar de veiligheidsproblemen zoals het hacken en het stelen van de verkiezingen, "hoe kunnen we zeker zijn dat de PC van de stemmer niet bestuurd wordt? Stemmen vervalsen via internet is gemakkelijker dan geld stelen in onlinebankingsystemen."

Een deelnemer zei dat e-stemmen niet de enige maatregel is met risico's - stemmen via de post kan ook gevaarlijk zijn. Grimm voegde toe "Ik ga niet akkoord met Barbare dat de procedure niet veilig kan zijn."

Het STOA-project over e-stemmen is deel van een groter project over e-democratie. REF. : 20110321STO15986

Nadere informatie :