Commissie start inbreukprocedure tegen onder meer Nederland met betrekking tot vliegen over Rusland

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 27 januari 2011.

De Europese Commissie heeft vandaag inbreukprocedures ingeleid tegen België, Denemarken, Italië, Luxemburg, Nederland, Zweden en het VK wegens hun bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten met Rusland. De Commissie heeft naar elk van deze lidstaten een formeel verzoek om informatie (ook 'ingebrekestelling' genoemd) gestuurd. De Commissie is bezorgd omdat de overeenkomsten de concurrentie tussen Europese luchtvaartmaatschappijen belemmeren en de basis vormen voor vergoedingen voor het overvliegen van Siberië, die mogelijk in strijd zijn met de antitrustregels van de EU. In oktober 2010 zijn al soortgelijke ingebrekestellingen verstuurd naar Oostenrijk, Finland en Duitsland (zie IP/10/1425). De Commissie gaat ook na of de bilaterale luchtvaartovereenkomsten die andere lidstaten met Rusland hebben gesloten, voldoen aan de EU-wetgeving. Het feit dat Europese luchtvaartmaatschappijen op routes naar veel bestemmingen in Azië moeten betalen om over Siberië te vliegen, maakt de vluchten niet alleen duurder, maar leidt ook tot oneerlijke concurrentie tussen luchtvaartmaatschappijen uit de EU en uit andere landen.

Het standpunt van de Europese Commissie is dat alle EU-luchtvaartmaatschappijen in de luchtvervoersovereenkomsten gelijk en in overeenstemming met de antitrustregels moeten worden behandeld. Zoniet kunnen sommige EU-luchtvaartmaatschappijen een minder gunstige behandeling krijgen dan hun rechtstreekse concurrenten, of moeten ze extra heffingen betalen, die kunnen worden doorberekend aan consumenten in de vorm van hogere ticketprijzen.

Vrijheid van vestiging

In bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen een individuele lidstaat en een niet-EU-land moet een "EU-aanwijzingsbepaling" worden opgenomen, die garandeert dat alle voorwaarden op dezelfde wijze worden toegepast op alle EU-luchtvaartmaatschappijen en niet alleen op de luchtvaartmaatschappijen uit de lidstaat die de overeenkomst heeft gesloten. Dit is een essentieel onderdeel van de Europese gemeenschappelijke luchtvaartruimte, die begin jaren '90 is opgericht. Het garandeert dat alle luchtvaartmaatschappijen overal in de EU volgens dezelfde voorwaarden hun activiteiten kunnen uitvoeren. De verplichting om een "EU-aanwijzingsbepaling" in de overeenkomsten op te nemen, is bevestigd in de "Open Skies-arresten" die het Hof van Justitie in 2002 heeft geveld (zie IP/02/1609). Het Hof verklaarde dat bepalingen die de voordelen van overeenkomsten voor luchtdiensten beperkten tot onderdanen van de betrokken lidstaat, in strijd zijn met de EU-regels inzake vrijheid van vestiging (artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).

Sindsdien zijn de meeste overeenkomsten met niet-EU-landen aangepast aan de arresten van het Hof. Rusland is een van de weinige landen die weigeren te erkennen dat alle EU-luchtvaartmaatschappijen gelijk moeten worden behandeld, dat in alle bilaterale overeenkomsten een "EU-aanwijzingsbepaling" moet worden opgenomen en dat die overeenkomsten van toepassing zijn op alle EU-luchtvaartmaatschappijen. Dit creëert ernstige praktische problemen, waardoor verkeersrechten in het gedrang komen, bijvoorbeeld voor luchtvaartmaatschappijen die worden overgenomen door een maatschappij uit een andere EU-lidstaat.

Vergoedingen voor het overvliegen van Siberië

De aangewezen EU-luchtvaartmaatschappijen moeten vergoedingen betalen omdat ze op routes naar veel Aziatische bestemmingen over Siberië vliegen. Volgens ramingen hebben de betrokken EU-luchtvaartmaatschappijen alleen al in 2008 ongeveer 420 miljoen betaald, meestal rechtstreeks aan de Russische luchtvaartmaatschappij Aeroflot. De Commissie is bezorgd dat dit in strijd is met de EU-antitrustwetgeving, waarbij luchtvaartmaatschappijen niet mogen worden verplicht om een commerciële overeenkomst te sluiten met een rechtstreekse concurrent. De Commissie is ook van oordeel dat dit in strijd is met de internationale wetgeving (het Verdrag van Chicago). In de bilaterale overeenkomsten met Rusland zijn ook verschillende voorwaarden vastgesteld voor EU-luchtvaartmaatschappijen, naar gelang van het land waar ze zijn gevestigd, hetgeen voor extra concurrentieverstoring zorgt. Uiteindelijk lopen de passagiers het risico dat ze meer voor hun vlucht moeten betalen dan noodzakelijk is.

Volgende stappen

De lidstaten hebben twee maanden de tijd om de ingebrekestellingen te beantwoorden. Als ze geen afdoend antwoord geven, gaat de Commissie over tot de volgende stap in de inbreukprocedure, namelijk een met redenen omkleed advies waarin de lidstaten in kwestie worden verzocht hun bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten met Rusland aan te passen. De Commissie gaat actief na of de bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die andere lidstaten met Rusland hebben gesloten, in overeenstemmingen zijn met de EU-wetgeving.

Zie ook MEMO/11/46.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedures, zie MEMO/11/45.