Steun voor huisvesting arme gemeenschappen

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op dinsdag 9 februari 2010, 12:14.

Betere huisvesting voor gemarginaliseerde gemeenschappen?

Gemarginaliseerde gemeenschappen in de gehele Europese Unie i moeten in aanmerking komen voor regionale fondsen voor betere huisvesting, zo stelt een verslag van het Nederlandse EP-lid Lambert van Nistelrooij i (EVP). Het voltallige Europees Parlement i zal zich deze week op de kwestie buigen.

De Europese Unie gebruikt structuurfondsen voor het verlenen van financiële steun aan Europese regio's om structurele economische en sociale problemen op te lossen. Tot dusver komen echter alleen regio's in de twaalf landen die sinds 2004 zijn toegetreden tot de EU in aanmerking voor huisvestingsprojecten onder het specifieke Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling i (EFRO i), bovendien alleen in stedelijke gebieden.

"Waardig wonen fundamenteel"

Volgens de Europese Commissie i woont een grote meerderheid van de gemarginaliseerde gemeenschappen zoals de Roma en legale immigranten in plattelandsgebieden, vaak in huizen van zeer slechte kwaliteit. EP-rapporteur Van Nistelrooij erkent dit gegeven en stelt dat "waardig wonen een fundamentele voorwaarde voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is. De situatie van kwetsbare gemeenschappen is een punt van grote zorg voor iedereen en niet alleen voor de nieuwe lidstaten."

Wie is arm?

De Europese Commissie zal indien de huidige verordening uit 2006 wordt aangepast naar de wil van het Europees Parlement een lijst opstellen van criteria voor het bepalen van de gebieden die bedreigd worden door materiële achteruitgang en sociale uitsluiting.

Wat betreft de beschikbare middelen voor de huisvestingsprojecten laat Van Nistelrooij weten dat met het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling een bedrag van circa 28 miljard euro per jaar is gemoeid voor de periode 2007-2013. De toewijzing voor uitgaven voor huisvesting van gemarginaliseerde gemeenschappen komt neer op of een maximum van 3% van de operationele programma's van het fonds, ofwel 2% van de totale toewijzing van het EFRO-fonds in elke lidstaat.