Neelie Kroes moet blijven
Het is in de Nederlandse politiek lang gewoonte geweest om in het benoemingsbeleid evenredigheid te hanteren en elk van de min of meer gevestigde politieke stromingen te betrekken bij de verdeling van publieke ambten. Daarvan vormden de burgemeesterschappen een belangrijk onderdeel, naast functies als voorzitter van de SER en de WRR of vice-president van de Raad van State. Sinds de jaren vijftig is ook het lidmaatschap van de Europese Commissie zo'n (zwaar) meetellend ambt.
Dit zal ook wel zo blijven, hoewel het Verdrag van Lissabon erin voorziet dat Nederland in de toekomst geen recht kan doen gelden op een vaste plek in de Commissie. Dat komt, omdat de Ierse bevolking, die bij referendum het verdrag had afgewezen, opnieuw naar de stembus zal worden gelokt met de toezegging dat ook in de toekomst elke lidstaat zijn eigen Eurocommissaris mag behouden.
Nu is het met de evenredige verdeling in het benoemingsbeleid niet meer wat het is geweest. Voor een aantal politieke partijen hangt er te veel de bedompte lucht van de achterkamer aan. Tweede en Eerste Kamer hebben voor zichzelf een keuzevrijheid opgeëist, die zich aan geen evenredigheid meer wenst te storen. Voorts echter is de rol van politiek Den Haag bij de benoeming van burgemeesters sterk afgenomen.
Vertrouwenscommissies in gemeenteraden laten zich door vriend noch vijand rond het Binnenhof de wet voorschrijven. Bij kleinere en middelgrote gemeenten hadden de nationale politici zich daar al bij neergelegd. Bij de grote steden is die invloed intussen ook sterk gereduceerd, hetgeen veel minder gemakkelijk wordt aanvaard. Zo heeft het CDA zijn kansen verspeeld in bijna alle steden met meer dan honderdduizend inwoners. Dramatisch werd het, toen aan het eind van 2007 ook Den Haag verloren ging, omdat de raad de voorkeur gaf aan oud-minister, Jozias van Aartsen (VVD). In Rotterdam, toch al niet echt een christelijk bolwerk, ging de post het afgelopen najaar opnieuw aan het CDA voorbij. De raad droeg de sociaal-democraat Aboutaleb voor.
Men kan zich afvragen of de dominantie van de PvdA onder de burgemeesters in de grote gemeenten in alle opzichten wenselijk is; zij is wel het product van de legitieme voorkeur van de gemeenteraden, in Leiden zelfs van de bevolking. Het CDA slaagt er blijkbaar moeilijk in moeilijker nog dan de VVD de goede kandidaten te vinden en naar voren te schuiven.
Vandaar dat, op het genante af, de gretigheid zich nu richt op andere functies, die beschikbaar lijken te komen. Lijken, want soms is er nog helemaal geen vacature, zoals tot 2012 voor het vice-presidentschap van de Raad van State. Niettemin is het CDA al meer dan een jaar bezig die niet bestaande vacature met partijgenoten te vervullen.
Hetzelfde gebeurt bij het lidmaatschap van de Europese Commissie, waar in 2009, na de verkiezingen voor het Europese Parlement, formeel een vacature ontstaat. Ongeacht de consequenties, wil het CDA die functie alvast opeisen, mede als compensatie voor alle verloren burgemeesterschappen. De namen van kandidaten die tot nu toe rondzingen maken weinig indruk. De PvdA in het kabinet wekt de schijn kwestie van bad conscience? - het CDA niet te willen tegenwerken.
Dat zou allemaal erg jammer zijn. De huidige Commissaris, Neelie Kroes, functioneert competent op een van de belangrijkste posten in de Commissie. In een tijd van economische tegenspoed is een bekwame en ervaren Commissaris, die overtuigd is van het belang van vrije mededinging, een zegen voor Europa en a fortiori voor een exportstaat als Nederland. Het zou ongehoord kortzichtig zijn om Kroes op die post op te geven en daarmee de cruciale portefeuille concurrentie. Dat zou alleen maar mogen, indien mevr. Kroes geen herbenoeming zou verlangen, maar daarvoor is geen enkele aanwijzing.
Het is een vitaal Nederlands belang om deze plek in de Europese Commissie te behouden en derhalve Neelie Kroes volgend najaar opnieuw voor te dragen. Het is voorts een Europees belang dat op deze portefeuille continuïteit wordt gewaarborgd. De verlangens van het CDA in eigen dorp komen later wel weer eens.
Deze column wordt mogelijk gemaakt door Parlement & Politiek