Wat kunnen we verwachten van het Europees Parlement 2009-2014?

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op maandag 14 september 2009, 12:49.

Hoe liggen de politieke verhoudingen in het nieuwe Parlement?

Het succes van de kleinere partijen betekent dat noch centrumrechts noch centrumlinks de kracht zullen hebben om het nieuwe Parlement te overheersen. Dat is de algemene conclusie van een studie door professor Simon Hix van de London School of Economics over het recentelijk verkozen Parlement. In zijn studie getiteld "Wat te verwachten van het Europees Parlement i 2009-14: terugkeer naar de grote coalitie?" analyseert hij de verkiezingsresultaten en speculeert hij over mogelijke scenario's.

Professor Hix, een vooraanstaand deskundige op het gebied van Europese politiek, is kort over de uitslag van de Europese verkiezingen van juni: "Centrumrechts heeft duidelijk de verkiezingen van juni 2009 gewonnen en centrumlinks heeft verloren". Dit gezegd hebbende, wijst hij er ook op dat de verhoudingen in het nieuwe Parlement het waarschijnlijk maken dat de grotere fracties zullen moeten samenwerken om de noodzakelijke meerderheden te vormen om wetgeving aan te kunnen nemen.

Drie grootste fracties verliezen terrein

Professor Hix heeft aangetoond dat de evenredige verhoging van het aandeel zetels van de kleinere fracties "ten koste gaat van de drie grootste fracties", namelijk van de centrumrechtse Europese Volkspartij i (EVP), de centrumlinkse Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten i (S&D) en de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE).

Hij stelt dat "in vergelijking met de samenstelling van het uitgaande Parlement van 2004-2009" de EVP proportioneel gedaald is "van 36,7% tot 36,0%, de sociaaldemocraten van 27,6% tot 25,0%, en ALDE van 12,7% tot 11,4%" van het totale zetelaantal.

Hij stelt verder dat "van de kleinere partijen op de linkerzijde, de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links i (GUE/NGL) van 5,3% tot 4,8% daalde terwijl de Groenen/Vrije Europese Alliantie i (GREENS/EVA) steeg van 5,5% naar 7,5%".

Hij wijst er op dat de krachten rechts van de EVP ook zijn gestegen. De Europese Conservatieven & Reformisten i (ECR) met 7,5% en Europa van de Vrijheid en Democratie (EFD) met 4,3%, zijn beduidend sterker dan de Unie voor Europa van Naties (5.6%) en de fractie Onafhankelijkheid en Democratie (2.8%) in het uitgaande Parlement.

Ter verklaring voert Hix aan dat de verkiezingen van het Europees Parlement "meestal te midden van nationale verkiezingscycli worden gehouden, de kleine oppositiepartijen hebben de neiging het goed in deze verkiezingen te doen".

Fracties vertonen meer samenhang

Hix verwonderde zich over de "hoogst samenhangende manier" waarop de politieke fracties zich tijdens de vorige parlementaire zittingsperiode gedroegen: "Terwijl het stemmen in de plenaire vergaderzaal langs partijlijnen is toegenomen, is het stemmen langs de nationale lijnen afgenomen."

Wat betreft de nationaliteiten van de leden in de diverse fracties, schrijft Hix dat de grootste delegatie in de EVP de Duitse delegatie zal blijven maar de Italiaanse, Franse en Poolse leden zullen deze zittingsperiode meer invloed hebben. De eurosceptische opinies van Britse en Tsjechische leden zullen niet langer in deze fractie worden geventileerd: zij zijn vertrokken en hebben een nieuwe fractie opgericht.

Bij de S&D  is de Duitse delegatie ook het grootst, gevolgd door de Italiaanse, de Franse en de Poolse delegatie. In de liberale ALDE zijn de Duitse en de Britse delegatie het grootst, met ook  veel invloed voor de Italiaanse en Franse leden en leden uit de Benelux.

2009-2014: "beleidsalternatieven gewenst"

Professor Hix is van mening dat alle fracties de uitslag van juni zouden moeten accepteren en duidelijke "beleidsalternatieven" zouden moeten opstellen die "de kiezers in staat zullen stellen om hun keuzen in de verkiezingen van 2014 ten minste gedeeltelijk te baseren op de prestaties van de leden en partijen die de verkiezingen in 2009 wonnen".