Toegang tot het beroep van ondernemer van openbaar stads- en streekvervoer: Commissie richt met redenen omkleed advies tot België
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een met redenen omkleed advies te richten tot België met betrekking tot de toepassing van de richtlijn inzake de toegang tot het beroep van wegvervoerder op ondernemers van openbaar stads- en streekvervoer.
Bij Richtlijn 96/26/EG[1] zijn eisen vastgesteld inzake vakbekwaamheid, financiële draagkracht en betrouwbaarheid waaraan vervoersondernemingen dienen te voldoen om het beroep van wegvervoerder in veilige omstandigheden te kunnen uitoefenen.
In 2007 heeft België, in het licht van de institutionele bevoegdheidsverdeling tussen de federale overheid en de gewesten, een besluit aangenomen waarbij het openbaar stads- en streekvervoer wordt uitgesloten van de nationale omzettingsbepalingen van de richtlijn. De nationale bepalingen zijn tot dusver echter nog niet vervangen door equivalente gewestelijke bepalingen.
Belgische ondernemers van stads- en streekvervoer vallen bijgevolg niet onder de bepalingen van de richtlijn, hoewel die moet worden toegepast op alle ondernemers van personenvervoer over de weg met voertuigen met meer dan negen plaatsen.
Indien de Commissie binnen een termijn van twee maanden na dit met redenen omkleed advies geen bevredigend antwoord van België ontvangt, kan zij deze zaak aanhangig maken bij het Europees Hof van Justitie.
Voor meer informatie, zie:
http://ec.europa.eu/transport/road/index_en.htm
[1] Richtlijn 96/26/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van goederen-, respectievelijk personenvervoer over de weg.