Onenigheid over arbeidstijdenrichtlijn
Op 27 april jl. zijn de verzoeningspogingen omtrent de arbeistijdenrichtlijn stuk gelopen. In juni 2008 is onder het Sloveens EU-Voorzitterschap een compromis bereikt in de Raad, echter het Europees Parlement (EP) heeft in de tweede lezing een ander standpunt ingenomen dan de Raad. Het Parlement weet zich gesteund door de Europese vakbeweging (EVV) die in december in Straatsburg de dag voor de stemming massaal demonstreerde.
Sinds die tijd wordt er getracht een compromis te bereiken tussen beide instituties. Een van de strijdpunten is de opt-out die volgens het EP en het EVV in drie jaar tijd zou moeten worden afgebouwd, maar waar lidstaten in de Raad aan vasthouden. Daarnaast moest volgens het Parlement de inactieve tijd van aanwezigheidsdiensten gezien worden als arbeidstijd, tenzij anders afgesproken in eenCAO. Een compromis tussen de Raad en EP bleek op 27 april jl. Niet mogelijk, waardoor de oude richtlijn blijft gelden.Volgens John Monks, secretaris-generaal van het EVV, is het zeker geen overwinning voor het Sociale Europa: “We regret that it was not possible to reach an agreement that would have meant genuine social progress in Europe; for that, the individual opt-out should have clearly been put on hold and be recognised as a temporary exception that does not have its place in health and safety legislation”.Hoewel het Parlement heeft voorkomen dat belangrijke Europese sociale wetgeving verzwakt zou worden, begint het werk nu pas. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat dearbeidstijdenrichtlijn voorziet in minimumstandaarden over werktijd in Europa.
Antonina Ronhaar