RAZEB: Toekomst Bosnië en Herzegovina ligt bij EU; maaregelen tegen Wit-Rusland blijven van kracht

Met dank overgenomen van Raad van de Europese Unie (Raad) i, gepubliceerd op dinsdag 31 maart 2009.

Voornaamste resultaten van de Raadszitting

De Raad bevestigde nogmaals dat de toekomst van Bosnië en Herzegovina in Europa ligt en deed een beroep op de politieke leiders aldaar de agenda voor de noodzakelijke hervormingen volledig en met meer vastbeslotenheid te onderschrijven opdat het land wezenlijke vooruitgang kan boeken op zijn weg naar de Europese Unie. De Raad heeft ambassadeur Valentin Inzko benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de EU in Bosnië en Herzegovina en toonde zich ingenomen met zijn benoeming tot hoge vertegenwoordiger in Bosnië en Herzegovina.

De Raad heeft de ontwikkelingen in Belarus beoordeeld en heeft besloten de opschorting van het verblijfsverbod voor bepaalde overheidsfunctionarissen uit Belarus met negen maanden te verlengen. Tevens heeft hij besloten de beperkende maatregelen met nog eens twaalf maanden te verlengen. Na afloop van de termijn van negen maanden zal de Raad de maatregelen in het licht van de situatie en de ontwikkelingen in Belarus grondig bekijken.

De Raad heeft conclusies over Afghanistan aangenomen, waarin wordt onderstreept dat de uitdagingen waarvoor het land en de omliggende regio zich geplaatst zien, een hernieuwde internationale inzet vergen en dat de EU daarin een belangrijke rol zal spelen.

De Raad heeft tevens conclusies aangenomen over het welslagen van de Operatie EUFOR/Tsjaad/CAR (zie persmededeling Algemene Zaken, doc. 7564/09).

INHOUD 1

DEELNEMERS.................................................................................................................................. 4

BESPROKEN PUNTEN

WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad............................................................................ 6

SUDAN - Conclusies van de Raad....................................................................................................... 8

BELARUS - Conclusies van de Raad................................................................................................... 9

AFGHANISTAN - Conclusies van de Raad...................................................................................... 11

Betrekkingen tussen de EU en de VS ................................................................................ 13

Vredesproces in het Midden-Oosten ............................................................................... 13

Diversen ......................................................................................................................................... 14

BIJEENKOMSTEN IN DE MARGE VAN DE RAAD....................................................................... 14

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

geen

DEELNEMERS

De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:

België:

de heer Karel DE GUCHT                                                                             minister van Buitenlandse Zaken

Bulgarije:

de heer Boyko KOTZEV                                                                               permanent vertegenwoordiger

Tsjechische Republiek:

de heer Alexandr VONDRA                                                                           viceminister-president, belast met Europese Zaken

de heer Karel SCHWARZENBERG                                                              minister van Buitenlandse Zaken

Denemarken:

de heer Per Stig MØLLER                                                                             minister van Buitenlandse Zaken

de heer Michael ZILMER-JOHNS                                                                staatssecretaris voor Buitenlands en Veiligheidsbeleid, EU-Beleid en EU-Coördinatie

Duitsland:

de heer Frank-Walter STEINMEIER                                                             minister van Buitenlandse Zaken

de heer Günter GLOSER                                                                                staatsminister van Buitenlandse Zaken

Estland:

de heer Urmas PAET                                                                                     minister van Buitenlandse Zaken

Ierland:

de heer Bobby MCDONAGH                                                                       permanent vertegenwoordiger

Griekenland

mevrouw Dora BAKOYANNI                                                                      minister van Buitenlandse Zaken

Spanje:

de heer Miguel Ángel MORATINOS                                                            minister van Buitenlandse Zaken en Samenwerking

Frankrijk:

de heer Bernard KOUCHNER                                                                       minister van Buitenlandse en Europese Zaken

de heer Bruno LEMAIRE                                                                              staatssecretaris, belast met Europese Zaken

Italië:

de heer Franco FRATTINI                                                                            minister van Buitenlandse Zaken

Cyprus:

de heer Marcos ??PRIANOU                                                                      minister van Buitenlandse Zaken

Letland:

de heer Maris RIEKSTINŠ                                                                            minister van Buitenlandse Zaken

Litouwen:

de heer Vygaudas UŠACKAS                                                                        minister van Buitenlandse Zaken

Luxemburg

de heer Jean ASSELBORN                                                                            viceminister-president, minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie

de heer Nicolas SCHMIT                                                                               Minister van Buitenlandse Zaken en Immigratie

Hongarije:

mevrouw Kinga GÖNCZ                                                                               minister van Buitenlandse Zaken

Malta:

de heer Tonio BORG                                                                                     viceminister-president en minister van Buitenlandse Zaken

Nederland:

de heer Maxime VERHAGEN                                                                       minister van Buitenlandse Zaken

de heer Frans TIMMERMANS                                                                    minister voor Europese Zaken

Oostenrijk:

de heer Michael SPINDELEGGER                                                                minister van Europese en Internationale Zaken

Polen:

de heer Radoslaw SIKORSKI                                                                        minister van Buitenlandse Zaken

Portugal:

mevrouw Teresa RIBEIRO                                                                            staatssecretaris van Europese Zaken

Roemenië :

de heer Cristian DIACONESCU                                                                    minister van Buitenlandse Zaken

Slovenië:

de heer Samuel ŽBOGAR                                                                              minister van Buitenlandse Zaken

de heer Mitja GASPARI                                                                                minister zonder portefeuille, belast met Ontwikkeling en Europese Zaken

Slowakije:

de heer Miroslav LAJCÁK                                                                            minister van Buitenlandse Zaken

Finland:

de heer Alexander STUBB                                                                             minister van Buitenlandse Zaken

mevrouw Astrid THORS                                                                               minister van Migratie en Europese Zaken

Zweden:

de heer Carl BILDT                                                                                        minister van Buitenlandse Zaken

mevrouw Cecilia MALMSTRÖM                                                                minister van Europese Zaken

Verenigd Koninkrijk:

de heer David MILIBAND                                                                            minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken

mevrouw Caroline FLINT                                                                              onderminister voor Europa

Commissie:

mevrouw Benita FERRERO-WALDNER                                                     lid

Secretariaat-generaal van de Raad

de heer Javier SOLANA                                                                                 secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB

BESPROKEN PUNTEN

WESTELIJKE BALKAN - Conclusies van de Raad

De Raad heeft van gedachten gewisseld over Bosnië en Herzegovina.

Hij heeft de recente ontwikkelingen in het land besproken op basis van een gezamenlijke brief van hoge vertegenwoordiger Javier Solana en Commissielid Olli Rehn. Hij toonde zich ook ingenomen met de benoeming van ambassadeur Valentin Inzko tot speciale vertegenwoordiger/hoge vertegen­woordiger van de EU en heeft de verdere planning van een versterkte aanwezigheid van de EU in Bosnië en Herzegovina besproken.

Na de bespreking heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen:

"De Raad bevestigt nogmaals dat de toekomst van Bosnië en Herzegovina in Europa ligt en doet een beroep op de politieke leiders aldaar de agenda voor de noodzakelijke hervormingen volledig en met meer vastbeslotenheid te onderschrijven opdat het land wezenlijke vooruitgang kan boeken op zijn weg naar de Europese Unie . De Raad verzoekt Bosnië en Herzegovina de Interim­overeenkomst volledig te blijven toepassen. De Raad is nog steeds diep bezorgd over de algemene politieke toestand in BiH, en doet een beroep op de politieke leiders van het land zich van nationalistische retoriek en eenzijdige stappen te onthouden.

De Raad bevestigt dat hij, zodra aan de voorwaarden is voldaan, bereid is zaken van het bureau van de Hoge vertegenwoordiger naar lokale zeggenschap over te hevelen, met de ondersteuning van een versterkte aanwezigheid van de Europese Unie. De Raad is verheugd over de, door de SG/HV en het voor de uitbreiding bevoegde Commissielid gepresenteerde, stand van de voorbereiding van de EU op haar versterkte inzet in Bosnië en Herzegovina onder leiding van een SVEU/ Missiehoofd van de Commissiedelegatie (met dubbele functie).

De Raad verwijst naar zijn conclusies van 10 november 2008 en dringt er bij Bosnië en Herzegovina op aan het uiterste te doen om zich te conformeren aan de vijf doelstellingen en twee voorwaarden van de stuurgroep van de Vredesimplementatieraad. Hiertoe bepleit de Raad met kracht de voortzetting van het Prud/Odzak-proces, waarbij hij aanraadt naar de breedst mogelijke consensus te streven, en hij erop aandringt alle in dit verband gedane toezeggingen snel in nieuwe vooruitgang en concrete wetgevingsresultaten om te zetten.

De Raad heeft ambassadeur Valentin Inzko benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de EU in Bosnië en Herzegovina en toonde zich ingenomen met zijn benoeming tot hoge vertegenwoordiger in Bosnië en Herzegovina. De Raad dankt de vorige speciale vertegenwoordiger en hoge vertegen­woordiger van de EU, de heer Miroslav Lajcák, voor zijn buitengewone inspanningen en inzet voor Bosnië en Herzegovina en de toekomst in Europa van dit land.

De Raad wijst erop dat ondanks de problematische politieke toestand de veiligheidssituatie in Bosnië en Herzegovina stabiel is gebleven. De Raad is ingenomen met de vooruitgang die bij de voorbereiding van een eventuele uitbreiding van Operatie ALTHEA is geboekt. De Raad is overeengekomen regelmatig op deze werkzaamheden toe te zien zodat er een besluit over de toekomst van de operatie kan worden genomen, zodra aan de noodzakelijke voorwaarden is voldaan. In verband hiermee herhaalt de Raad dat bij een eventuele uitbreiding van Operatie ALTHEA rekening moet worden gehouden met de politieke ontwikkelingen. De Raad heeft er nota van genomen dat de samenwerking met de NAVO inzake Operatie ALTHEA soepel blijft verlopen."

SUDAN - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de gevolgen besproken van het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof (ICC) ten aanzien van president Al-Bashir en heeft zijn diepe bezorgdheid geuit over de humanitaire situatie in Sudan, nu diverse internationale niet-gouvernementele organisaties (ngo's) het land zijn uitgezet.

Na de bespreking heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen:

"De Raad memoreert de verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie over het besluit van de regering van Sudan om dertien internationale humanitaire ngo's het land uit te zetten en drie plaatselijke ngo's hun vergunning te ontnemen. De Raad doet andermaal een beroep op de regering van Sudan om dit besluit met spoed te heroverwegen, en ervoor te zorgen dat de meest kwetsbare inwoners van Sudan verzekerd blijven van humanitaire bijstand, met als uitgangspunt de mensenrechtenbeginselen en het internationale humanitaire recht."

BELARUS - Conclusies van de Raad

De Raad heeft, conform het besluit van de Raad betreffende Belarus van oktober jl., de ontwikkelingen in dat land besproken en heeft een besluit genomen over de door de EU te volgen beleidslijn, in het bijzonder met betrekking tot de verdere opschorting van het verblijfsverbod en de verlenging van de beperkende maatregelen.

Na de bespreking heeft de Raad de volgende conclusies aangenomen:

"1.          De Raad juicht het toe dat Belarus een aantal positieve stappen heeft ondernomen naar aanleiding van het besluit van de Raad van oktober 2008 inzake de tijdelijke opschorting van de aan bepaalde functionarissen van Belarus opgelegde verblijfsverboden. De Raad is tevens verheugd over het opvoeren van de dialoog op hoog niveau tussen de EU en Belarus, met inbegrip van de bilaterale contacten, alsook over het intensiveren van de technische samenwerking waarmee de Commissie een aanvang heeft gemaakt, als een manier om wederzijds begrip te kweken en elkaar de kans te geven om punten van zorg en kwesties van gemeenschappelijk belang aan te kaarten. De Raad is er voorts mee ingenomen dat de samenwerking van Belarus met de OVSE/het ODIHR inzake kieswet­geving wordt voortgezet, en hij moedigt deze samenwerking aan.

  • 2. 
    Niettemin blijft de Raad zich zorgen maken over de mensenrechtensituatie in Belarus en over de recente schendingen op dit gebied. De Raad benadrukt dat het voor Belarus belangrijk is werk te maken van de in dit verband aan de orde gestelde problemen en door middel van significante stappen geleidelijk voortgang te blijven maken op de gebieden die de Raad in zijn conclusies van 13 oktober 2008 heeft aangemerkt. In deze context ziet de Raad uit naar het instellen van een mensenrechtendialoog met Belarus in de nabije toekomst.
  • 3. 
    Om de aanneming en uitvoering van verdere concrete maatregelen op weg naar democratie en eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden te bevorderen, heeft de Raad beslist vanaf heden de beperkende maatregelen die zijn ingesteld bij Gemeen­schappelijk Standpunt 2006/276/GBVB, als verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2008/844/GBVB, met één jaar te verlengen en vast te houden aan de opschorting van de toepassing van de aan bepaalde functionarissen van Belarus opgelegde verblijfsverboden voor een periode van negen maanden, overeenkomstig de voorwaarden van Gemeenschap­pelijk Standpunt 2008/844/GBVB van de Raad. Vóór het einde van de periode van negen maanden zal de Raad de beperkende maatregelen grondig herbezien, rekening houdend met de situatie in Belarus, en, mits er van verdere positieve ontwikkelingen sprake is, zal hij bereid zijn om te bezien of de beperkende maatregelen kunnen worden opgeheven.

Bij die gelegenheid kan de Raad, in het licht van de maatregelen van de Belarussische autoriteiten op het gebied van de democratie en de mensenrechten, indien nodig besluiten de verblijfsverboden opnieuw toe te passen.

  • 4. 
    De Europese Unie blijft bereid om de betrekkingen met Belarus te verdiepen, afhankelijk van de vooruitgang die door Belarus wordt geboekt in de richting van democratie, mensen­rechten en de rechtsstaat, en om Belarus bij te staan bij het verwezenlijken van deze doel­stellingen. De Europese Unie onderstreept het belang van alle beginselen en verbintenissen die door Belarus in het kader van de OVSE zijn aanvaard. De Europese Unie zal de samen­werking met de civiele samenleving in Belarus intensiveren om de ontwikkeling van een democratisch en pluralistisch klimaat te ondersteunen."

AFGHANISTAN - Conclusies van de Raad

De Raad heeft de situatie in Afghanistan besproken en de volgende conclusies aangenomen:

"1.          De Raad is van oordeel dat de uitdagingen waarmee Afghanistan en de omliggende regio worden geconfronteerd een hernieuwd internationaal engagement vergen. De EU zal daarbij een belangrijke rol spelen. Daarom verklaart zij opnieuw voor langere tijd samen met de bevolking en de regering van Afghanistan te willen werken aan de stabiliteit, de wederopbouw en de ontwikkeling van hun land. De EU zal met spoed nagaan hoe zij haar inzet kan verbreden en verbeteren. De Raad beklemtoont het primaire belang van de eigen verantwoordelijkheid van Afghanistan en de blijvende noodzaak van een alomvattende aanpak van de EU en haar internationale partners, onder andere met betrekking tot de onderling gerelateerde problemen van ontwikkeling, drugsbestrijding, goed bestuur en veiligheid. De Raad memoreert zijn conclusies van 26 mei 2008 en onderstreept dat de tijdens de conferenties van Londen in 2006, respectievelijk Parijs in 2008 gedane toezeggingen met spoed moeten worden nagekomen.

  • 2. 
    De Raad hecht het grootste belang aan het houden van vrije en algemene verkiezingen in Afghanistan. De Raad is verheugd dat de onafhankelijke verkiezingscommissie heeft bevestigd dat in augustus 2009 verkiezingen voor het presidentschap en voor de provincies zullen worden gehouden. Thans is het aan de Afghaanse autoriteiten en aan alle politieke partijen en andere belanghebbenden om toe te werken naar transparante, eerlijke en geloof­waardige verkiezingen, opdat de volgende Afghaanse regering beschikt over legitimiteit en een krachtig mandaat. De Raad bevestigt dat de EU bereid is een prominente rol te spelen bij het steunen van verkiezingen in het hele land, parallel aan de inspanningen van de Afghaanse regering en de VN. In dit verband zal de EU aanzienlijke financiële bijstand verstrekken en tevens zal zij, mits aan de voorwaarden inzake veiligheid en andere aspecten is voldaan, een verkiezingswaarnemingsmissie sturen.
  • 3. 
    De Raad streeft ernaar het bestuur en de rechtsstaat in Afghanistan te verbeteren. Hij herhaalt dat de EU zich ten doel stelt de capaciteitsopbouw op het vlak van justitie en rechtsstaat aanzienlijk te versterken. Bescherming en ondersteuning van mensenrechten alsmede bestrijding van corruptie en straffeloosheid staan centraal in goed bestuur. De Raad verwacht van de Afghaanse autoriteiten dat zij de eerbiediging van de door de Afghaanse grondwet en het internationale recht gewaarborgde grondrechten verzekeren. De Raad onderstreept het belang van de vrijheid van meningsuiting en van een gevarieerd medialandschap in Afghanistan en roept de Afghaanse regering in dit verband ertoe op de door het Lagerhuis van het Parlement goedgekeurde mediawet aan te nemen.
  • 4. 
    De Raad bevestigt dat hij wil helpen bij de hervorming van de politie in Afghanistan, mede door middel van EUPOL, zijn civiele EVDB-missie. EUPOL is een wezenlijke bijdrage tot de totstandbrenging van een competente en legitieme nationale Afghaanse politiedienst, die van cruciaal belang is voor de stabiliteit van Afghanistan op lange termijn. De Raad onderstreept dat het besluit tot aanzienlijke uitbreiding van de missie momenteel wordt uitgevoerd.
  • 5. 
    De Raad onderkent dat, om het EU-beleid in Afghanistan nog meer effect te doen sorteren, de coherentie en zichtbaarheid van de EU moeten worden vergroot, onder meer door toe te werken naar één enkele EU-vertegenwoordiging.
  • 6. 
    De Raad steunt de rol van UNAMA en haar hoofd, de heer Kai Eide ten volle, en is bereid UNAMA verder te steunen bij haar coördinatie-inspanningen. De Raad was het erover eens dat de langetermijnontwikkeling van Afghanistan niet alleen meer bijstand vereist, maar ook verbetering van de effectiviteit, de transparantie en de coördinatie van de hulp, onder andere door, waar mogelijk, een intensiever gebruik van Afghaanse voorzieningen.
  • 7. 
    De Raad zal de uitdagingen waarmee Afghanistan wordt geconfronteerd aanpakken in het kader van een bredere regionale aanpak. Stimulering van de stabiliteit in Afghanistan is in het belang van alle landen in de regio en van de internationale gemeenschap. De Raad benadrukt hoe belangrijk het is dat al die landen samenwerken met het oog op duurzame ontwikkeling in Afghanistan en de omliggende regio. Het is van wezenlijk belang dat de bilaterale betrekkingen tussen Afghanistan en Pakistan worden verbeterd en de Raad is bereid daaraan actief bij te dragen. Hij onderstreept in dit verband het voornemen van de EU een grotere rol te spelen bij de ondersteuning van Pakistan bij het ontwikkelen van de rechtsstaat, de stabiliteit en de veiligheid en hij ziet uit naar de ad-hoctop EU/Pakistan. De Raad vestigt de aandacht op de regionale dimensie van het mandaat van de SVEU in Afghanistan, met name wat betreft Pakistan. De Raad ziet uit naar praktische resultaten van de conferentie inzake regionale economische samenwerking betreffende Afghanistan (RECCA) die binnenkort in Islamabad wordt gehouden. De Raad is verheugd over de internationale conferentie over Afghanistan die op 31 maart in Den Haag plaatsvindt.
  • 8. 
    De Raad is verheugd over het recente bezoek van de vice-president van de Verenigde Staten, J. Biden, aan de EU. De Raad ziet er tevens naar uit met de nieuwe Amerikaanse regering te blijven samenwerken in een hernieuwd engagement voor Afghanistan en de omliggende regio."

Betrekkingen tussen de EU en de VS

Het voorzitterschap heeft de delegaties geïnformeerd over de voorbereiding van de informele bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders van de EU met de president van de VS, die op 5 april in Praag zal plaatsvinden. Naast de bijeenkomst van de staatshoofden en regeringsleiders zal tevens een bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken worden gehouden.

Vredesproces in het Midden-Oosten

Tijdens de lunch hebben de ministers de stand van zaken bezien met betrekking tot de situatie in Gaza, de inter-Palestijnse besprekingen en de politieke situatie in Israël. Het voorzitterschap, Hoge Vertegen­woordiger Javier Solana en Commissielid Benita Ferrero-Waldner hebben de ministers ingelicht over hun recente contacten met partners in de regio, met name het diner met de vertegenwoordigers van Egypte, Jordanië en de Palestijnse Autoriteit op 14 maart 2009.

Diversen

G8-prioriteiten

De Italiaanse delegatie heeft de Raad ingelicht over dit onderwerp.

Durban-evaluatieconferentie

De Raad heeft een bespreking gehouden over de Durban-evaluatieconferentie, die in april 2009 in Genève zal plaatsvinden. De Verklaring en het Actieprogramma van Durban, die in 2001 zijn aange­nomen, bieden de regeringen, niet-gouvernementele organisaties en andere instanties een kader om hun inspanningen op het gebied van bestrijding van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid te sturen.

Sri Lanka

De Raad heeft de dramatische humanitaire situatie in het land besproken. In dit verband heeft de Commissie erop aangedrongen dat de EU-trojka de regio zo spoedig mogelijk zou bezoeken.

BIJEENKOMSTEN IN DE MARGE VAN DE RAAD

–                          Bijeenkomst van de EU-trojka met Egyptische, Jordaanse en Palestijnse autoriteiten

–                          Bijeenkomst van de EU-trojka met Montenegro

–                          EU-trojka - OVSE

ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN

Enkele punten op het gebied van externe betrekkingen zijn zonder debat aangenomen tijdens de 2932e zitting van de Raad Algemene Zaken (doc. 7564/09).


1.

Relevante EU dossiers