EP-leden debatteren met Eerste Minister Topolánek over het Tsjechische Voorzitterschap

Met dank overgenomen van Europees Parlement (EP) i, gepubliceerd op woensdag 14 januari 2009.

Het EP i heeft in Straatsburg een debat met het Tsjechische Voorzitterschap gehouden, waarin heel uiteenlopende onderwerpen werden aangesneden. EP-leden debatteerden met de Tsjechische Eerste Minister Mirek Topolánek over de prioriteiten van het Voorzitterschap: economie, energie en de EU in de wereld, en dan in het bijzonder de gascrisis tussen Rusland, Oekraïne en de EU en de situatie in Gaza. Ook de economische crisis en de toekomst van het Verdrag van Lissabon werden veel besproken.

Voorzitter van het Europees Parlement Hans-Gert Pöttering i verwelkomde Eerste Minister TOPOLÁNEK en merkte op dat Tsjechië na Slovenië de tweede van de in 2004 toegetreden lidstaten was om het Raadsvoorzitterschap waar te nemen. Hij bood het Voorzitterschap de volledige steun van het Parlement aan.

Namens de Raad

Eerste Minister van Tsjechië en Voorzitter van de Raad van de EU Mirek TOPOLÁNEK benadrukte: "het Tsjechische vraagstuk is in wezen een Europees vraagstuk". Bij het waarnemen van een voorzitterschap ging het erom om debatten te bevorderen en niet om de eigen ideeën te verdedigen. Topolánek beklemtoonde dat hij naar een consensus zou zoeken.  

In 2009 worden een aantal belangrijke gebeurtenissen gevierd: er zijn vijf jaar verstreken sinds de grootste, en ook symbolische uitbreiding van de EU, 20 jaar sinds de val van het IJzeren Gordijn en 30 jaar sinds de eerste rechtstreekse verkiezingen van het Europees Parlement. Ook bestaat de NAVO in 2009 60 jaar.

De drie prioriteiten van het Tsjechische Voorzitterschap zijn de drie "E's": Economie, Energie en de Eu in de wereld. Door de recente ontwikkelingen waren daar nog twee "G's" bij gekomen: Gas en Gaza. Het motto van het Voorzitterschap was "een Europa zonder Grenzen maar ook een Europa met Regels".

Op economisch vlak zei Topolánek dat hij zich zou inzetten voor de implementatie van de conclusies van de Verklaring van de Top van de G20 in november 2008 en de conclusies van de Europese Raad van december 2008. Op het programma staan een herziening van de richtlijnen rond kapitaalvereisten van banken, een verordening over de activiteiten van ratingagentschappen en een richtlijn over elektronisch-geldinstellingen. Het Voorzitterschap zou verder zorgen voor een herziening van de verordening over betalingen in euro's en voor een snelle en grondige implementatie van de routekaart van de Raad economische en financiële zaken als reactie op de financiële crisis. Het Voorzitterschap wil het Europees economisch herstelplan snel inpassen in de Lissabonstrategie: "het is ook tijd voor structurele hervormingen voor de middellange en de lange termijn". Het was tijd dat vroegere historische verschillen werden weggewerkt en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, dat "gelijke voordelen voor alle lidstaten zou moeten inhouden", was daar een voorbeeld van. Aan de vier basisvrijheden die de principes waren waarop de EU was opgericht, wilde Topolánek een "vijfde vrijheid" toevoegen: het vrij verkeer van kennis", als belangrijke factor voor de verbetering van de concurrentiepositie.

Wat energie betreft zal het Tsjechisch Voorzitterschap inspanningen leveren om voor veilige, competitieve en duurzame energie te zorgen voor Europa, met speciale aandacht voor de diversificatie van de energiebevoorrading en van de transportnetwerken. Ook zou de ontwikkeling van veilige kernenergie ernstig worden overwogen. De prioriteit energie kon niet los worden gezien van het klimaatbeleid. Het Voorzitterschap zal op wereldvlak proberen een aanvaardbare overeenkomst te bereiken om doelstellingen voor na 2012 vast te leggen, waarbij Topolánek zei: "de Verenigde Staten, China en India willen wij mee aan boord brengen".

Op het gebied van 'de EU en de wereld' was het jaar begonnen met de escalatie van de spanningen in het Midden Oosten. Het Tsjechische Voorzitterschap zou zijn goede betrekkingen inzetten om de vrede mee op te bouwen, in samenwerking met belangrijke spelers op wereld- en regionaal vlak. Andere prioriteiten waren het oostelijk partnerschap, de Trans-Atlantische betrekkingen, het partnerschap met Rusland, de uitbreiding naar de landen van de westelijke Balkan en naar Turkije, de zuidelijke dimensie van het Europees Nabuurschapsbeleid en de binnenlandse veiligheid van de EU.

Topolánek was zich ervan bewust dat tijdens het Voorzitterschap ook de verkiezingen van het Parlement plaatsvonden, "dus heel wat wetgeving moet nog worden afgerond". Hij verwees ook even naar het vraagstuk rond het Verdrag van Lissabon: "de EU is nu aan het zoeken naar een nieuw gezicht, wij kennen dat van uit onze eigen geschiedenis. Wij kunnen u 200 jaar ervaring aanbieden na de zoektocht naar onze eigen historische rol". Tsjechië lag "in het midden van Europa, waar alle invloeden van alle kanten op ons afkomen. We zijn een levende Europese natie, we moeten bemiddelen tussen west en oost. Die woorden moeten ons inspireren aan het begin van 2009".

Namens de Commissie

Voorzitter van de Europese Commissie José Manuel BARROSO zei over de recente gebeurtenissen in Gaza en de stopzetting van de gastoevoer: "de komend zes maanden zullen de EU op de proef stellen. De EU zal solidariteit moeten tonen in urgente kwesties zoals de aardgasstopzetting en internationale conflicten die gevaarlijk zijn voor wereldvrede". Over de Europese verkiezingen die in juni plaatsvinden, zei hij: we moeten "samenwerken om de burger te tonen waarom de EU zo belangrijk is, waarom het belangrijk is om deel te nemen aan de verkiezingen".

In 2008 had de EU bewezen dat ze zich kan aanpassen aan veranderingen. Het energie- en klimaatpakket en het conflict Rusland-Georgië waren daar voorbeelden van. In 2009 moest de EU op dat élan doorgaan.

Op het gasconflict tussen Rusland en Oekraïne ging Barroso wat dieper in. Hij noemde het "onaanvaardbaar en ongelofelijk" dat sommige consumenten in de EU, ondanks een "overeenkomst op het hoogste niveau" nog steeds geen gas krijgen. Hij zei: "we zullen weldra zien of er een technisch probleem is of een politiek probleem". In dat laatste geval "kunnen we Rusland en Oekraïne niet meer aanzien als betrouwbare partners op het gebied van energiebevoorrading". Als de verplichtingen niet werden nagekomen, zou de Commissie bedrijven aanraden de leveranciers voor de rechtbank te dagen en lidstaten aanraden alternatieve bronnen van energiebevoorrading te zoeken.

De economie ging achteruit maar "we moeten niet fatalistisch of negatief zijn", zei Barroso. De topprioriteit was het herstelplan van de Commissie en de Raad.

Fractiewoordvoerders

Joseph DAUL (EVP-ED, FR) zei namens de EVP-ED fractie dat, geconfronteerd met de zware taak om drie crises op te lossen (het gasconflict, de situatie in Gaza en de economische crisis), er maar één houding mogelijk was: "een blok vormen en solidariteit tonen". Over het gasconflict zei hij: "we kunnen niet aanvaarden dat lidstaten gegijzeld worden in dit conflict". De EU moest daarom nadenken over middelen om haar energieafhankelijkheid te verminderen. Over de crisis in het Midden Oosten merkte Daul op dat humanitaire hulp alleen het conflict niet zou oplossen, maar is er de "politieke wil om voldoende financiële en militaire middelen aan te bieden?", vroeg hij zich af. Op economisch vlak benadrukte hij de noodzaak van een eensgezind standpunt op de Top van de G20 in april en van een "toezichtstelsel op de financiële markten". Hij rekende op het Tsjechisch Voorzittershap om "voluntaristisch te werk te gaan".

Martin SCHULZ (PES, DE) zei dat in de verkiezingsperiode van het Europees Parlement het Tsjechisch Voorzitterschap een belangrijke rol te spelen had. Het kon namelijk sturen wat er op de agenda kwam en die vormde de "basis voor een goede participatie van de burger aan de verkiezingen". De eerste dagen van het Voorzitterschap had hij zijn twijfels gehad door de uitspraken "Israël heeft het recht om zichzelf te verdedigen" en over het gasconflict "daar kunnen wij niet tussen bemiddelen". Maar dat was allemaal gecorrigeerd en als het begin van het Voorzitterschap nog onzeker was, dan waren de resultaten van zijn activiteiten nu positief. Toegegeven, de economische crisis was "geen nederlaag van het kapitalisme", maar het was wel "een nederlaag van de kapitalisten". Schulz was blij dat het Voorzitterschap nu voor meer regels pleitte: " hartelijk welkom in de club van de regelgevers in Europa". Ten slotte pleitte Schulz voor een sterk, verenigd Europa, met een sterke verdragsbasis, het Verdrag van Lissabon.

Graham WATSON (ALDE/ADLE, UK) van de liberale fractie wenste het Voorzitterschap veel succes. Over zijn programma zei hij: "het zijn moeilijke tijden voor de Europese burger, uw recept zal betwist worden, maar niet door de liberalen en democraten". Watson vroeg het Voorzitterschap waarom Tsjechië de ratificatie van het Verdrag van Lissabon had vertraagd en waarom het toeliet dat er een raketschild op Europese bodem werd gebouwd. Over de situatie in Gaza merkte hij op dat het Parlement nooit een gemeenschappelijk standpunt zou vinden als het niet ophield met steeds een schuldige aan te willen wijzen. Hij verwees naar een oud Tsjechisch spreekwoord: "help jezelf niet door jezelf af te schermen met barricades maar met je vrienden' en herinnerde Topolánek eraan dat dit een "unie van vrienden, gelijken en partners" was.

Brian CROWLEY (UEN, IE) hoopte dat het Tsjechisch Voorzitterschap betere politieke relaties voor de EU zou aanknopen met de VS. Hij zei: "dit is een cruciaal moment" met "grote uitdagingen voor ons allen". Hij bedankte het Voorzitterschap en Commissievoorzitter Barroso voor hun optreden in het gasconflict. Het oostelijk partnerschap was inderdaad heel belangrijk, door onze interdependentie op het punt van energie en economische stabiliteit. Hij citeerde John F. Kennedy en zei: "vandaag staan we aan de rand van een nieuwe grens, maar het is geen pakket beloften, maar een pakket uitdagingen". "Ik weet dat u die uitdagingen wil aankunnen".

Monica FRASSONI (GROENEN/EVA, IT) van de groene fractie wees alle aanwezigen erop dat er nog steeds bommen op Gaza vielen. Dat moest een absolute prioriteit zijn. Over het programma van het Voorzittershap zei ze: "het laat zien dat er een achterwaartse ambitie in is" en noemde het "conformistisch" en "achterhaald". Het Voorzitterschap moest kijken naar de werkelijke behoeften van de burger. Ze vond de aanpak van de Barcelonadoelstellingen een beetje machistisch omdat het leek alsof de "kinderen en vrouwen naar huis worden gestuurd". Het belangrijkste in de EU kwestie was volgens haar cohesie. En wat waren de prioriteiten van het Voorzitterschap ten aanzien van de kwestie van antidiscriminatie? "Uw programma laat zien dat er een wereld is met te veel gevaren en maar weinig kansen". Ze vroeg het Voorzitterschap om op de Voorjaarstop de collega's te overtuigen dat de 20 20 20 doelstellingen worden nageleefd. En over het Verdrag van Lissabon vroeg Frassoni: het "is niet perfect, maar raar dat u het nog niet heeft geratificeerd. Wanneer gaat u dat dan wel doen?"

Miloslav RANSDORF (EVL/NGL, CZ) zei dat er een eind moest komen aan dogma's en vooroordelen. Het Voorzitterschap moest zich richten op een sociale economie en hameren op innovatie om de concurrentiepositie te verbeteren en mogelijkheden te creëren om de economische uitweg uit de impasse te vinden. "De moed tot verandering hebben wij allemaal nodig. Ik hoop dat wij in staat zullen zijn om te veranderen, om de kloof tussen oost en west weg te werken en één verenigd Europa to stand te brengen". Hij verwelkomde de ambitieuze doelstellingen van het Voorzitterschap.

Vladimír ŽELEZNÝ (IND/DEM, CZ) zei dat vooral in de Franse pers het beeld was opgehangen dat het Tsjechische Voorzitterschap niet capabel was. Maar het Voorzitterschap had "redelijke doelen en prioriteiten en het zal succesvol zijn". Hij voegde eraan toe dat Tsjechië een  populaire en competente President had die tegen het Verdrag van Lissabon was. Maar Tsjechië zou laten zien dat het capabel was, "dat zelfs een klein land het Voorzitterschap kan organiseren, zonder megalomaan te zijn, zonder hysterische PR".

Jana BOBOŠÍKOVÁ (NI, CZ) was er erg trots op hoe vastberaden het Tsjechisch Voorzitterschap bij het gasconflict was geweest en ze hoopte dat het even standvastig kon zijn bij de onderhandelingen over het Verdrag van Lissabon: "u heeft een unieke kans om te laten zien dat de EU opkomt voor de belangen van iedereen. U heeft de kans om aan te tonen dat het Verdrag dood is. U heeft de kans om via een referendum te zorgen voor een tekst waar de burger tevreden over is". Als Tsjechië het Verdrag afwees, zou het het "respect krijgen van de burgers, die zo vaak over het hoofd worden gezien".

Overige spreker

Ook Frank VANHECKE (NI, BE) uitte zijn ongenoegen over het Verdrag van Lissabon: "help ons de Europese instellingen de democratie doen respecteren. In een democratie beslist het volk. Ik hoop dat het nieuwe Voorzitterschap zich ook effectief aan de kant van de burgers zal scharen". Ook met een toekomstige EU-toetreding van Turkije was hij het niet eens: "de Europeanen willen in grote meerderheid niet weten van de toetreding van een niet-Europees land. U heeft nog niet lang geleden de dictatuur van u afgeworpen. Uw Voorzitterschap kan in de komende maanden het lichtbaken van democratie en van vrijheid worden".

Debat: 14 januari 2009