Loyaliteit van Servische Kosovaren
Auteur: Thijs Papôt
Geen vluchtelingenstroom en geen etnisch geweld sinds de Albanese regering in Kosovo vorige maand eenzijdig de onafhankelijkheid uitriep. Maar de kloof tussen de Albanezen en Serviërs in Kosovo groeit wel, nu de Servische minderheid - aangespoord door Belgrado - de nieuwe instituties weigert te erkennen.
‘Het geweldshoofdstuk is afgesloten,' zegt Agim Hasani, terwijl hij het land bewerkt. De burgemeester van het dorpje Cabra zegt zich, drie weken na de eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo, veilig te voelen. Niet in de laatste plaats vanwege de aanwezigheid van een Deens bataljon KFOR-militairen voor de ingang van het ommuurde dorp. ‘Zij hebben de situatie goed onder controle,' aldus Hasani.
Servisch eiland in Kosovo
De inwoners van Cabra zouden alle reden kunnen hebben om zich niet veilig te voelen. De Albanese enclave in het door Serviërs gecontroleerde Noorden werd tijdens de Kosovo-oorlog in 1999 volledig met de grond gelijk gemaakt door het Servische leger. ‘Maar voor omwonende Serviërs hebben we niet zoveel te vrezen.' Op de daken van de herbouwde woningen wappert de Albanese vlag, in de omringende dorpen de Servische. Nu is zijn dorp nog een eiland in een deel van Kosovo dat bij Servië wil horen. Maar dat verandert vanzelf, verwacht Hasani. ‘Geleidelijk zal de Servische minderheid erkennen dat Kosovo ook in hun voordeel is.'
Dat moment lijkt in nog niet in zicht. ‘Wij zullen altijd bij Servië blijven horen.' betoogt rechtenstudent Nemanja Jaksic. Nog iedere dag wordt in Noord-Mitrovica gedemonstreerd tegen de Kosovaarse onafhankelijkheid om exact 12.44 uur, verwijzend naar de VN-resolutie uit 1999 die bepaalt dat Kosovo bij Servië hoort. De Servische bevolking van dit deel van Kosovo erkent daarom alleen het gezag van de Verenigde Naties. De EU-missie, die geacht wordt de bestuurlijke taken van de VN over te nemen, vertoont zich hier voorlopig nog niet. Het EU-kantoor in Noord-Mitrovica is - uit veiligheidsoverwegingen - weer gesloten.
Komen en gaan van ministers
De onduidelijke bestuurlijke situatie maakt de weg vrij voor de Servische regering om het Noorden van Kosovo zoveel mogelijk te controleren, mogelijk afkoersend op een afscheiding van deze regio met de rest van Kosovo. ‘Ik ben hier om de situatie inspecteren, en over nieuwe investeringen te praten', zegt de Servische minister van telecommunicatie Alexandra Smiljanic, op werkbezoek in Noord-Mitrovica. Het is een komen en gaan van Servische ministers de laatste dagen. Een goede zaak, meent student Nemanja. ‘Ze laten zien dat ze ons helpen en beschermen nu dat nodig is.'
Belgrado roept de Servische minderheid op om de Kosovaarse instituties te negeren. Servische ambtenaren die loyaal aan Belgrado blijven, worden beloond met een beter en soms zelf dubbel salaris. Dat zal zeker in het Noorden van Kosovo nog wel even doorgaan, verwacht de Kosovaarse politicoloog Ilir Dugolli. ‘Een parallelle rechtsspraak voeren, Servische agenten van eigen uniformen voorzien, misschien wel lokale verkiezingen organiseren. De enige gepaste reactie van de lokale autoriteiten en de internationale gemeenschap is kalmte.'
Echo van Belgrado
Maar de echo van Belgrado klinkt ook in andere delen van Kosovo. Ongeveer 25 procent van de Servische agenten heeft binnen het Kosovaarse politiekorps KPS zijn wapens ingeleverd. Daarmee lijkt het concept van Kosovo als multi-etnische staat serieus te worden ondermijnd. ‘Deze ambtenaren zitten in een uiterst moeilijke situatie. Ze worden min of meer door Belgrado gedwongen zich te isoleren van hun eigen realiteit, terwijl hun toekomst binnen de Kosovaarse instituties ligt', zegt politicoloog Dugolli.
De Servische politicus Oliver Ivanovic, woonachtig in Noord-Mitrovica, is om een andere reden ongelukkig met de werkweigering van de Servische agenten. ‘Het is van groot belang dat Serviërs deel blijven uit maken van het Kosovaarse politiekorps, om te voorkomen dat Serviërs in Kosovo zich onveilig gaan voelen en alsnog op de vlucht slaan.' Het plan van de Finse topdiplomaat Marti Ahtisaarii, dat de blauwdruk vormt voor een multi-etnische bestuursstructuur in Kosovo, moet volgens Ivanovic opnieuw op de tekentafel. ‘Want wij hebben het nooit erkend, dus hoe kunnen we er nu dan mee akkoord gaan? Er moet een compromis gevonden worden, maar daarvoor zijn nieuwe politieke leiders nodig in zowel Belgrado als Pristina', zegt Ivanovic, die als gematigd bekend staat. ‘Dat zal nog zeker vijf jaar duren.'
‘EU-lidmaatschap van Kosovo en Servië is uiteindelijk het enige recept', zegt politicoloog Dugolli. Maar de Servische regering is op dit moment diep verdeeld over een mogelijke Europese koers. Een resolutie van de anti-Europese Radicale partij SRS om alleen nog met de EU praten wanneer het erkent dat Kosovo Servisch is, veroorzaakte deze week een nieuwe crisis in de Servische regering. De partij van premier Voijeslav Kostunica wil voor de resolutie stemmen, de Pro-Europese President Boris Tadic wil de EU en Kosovo-politiek van elkaar gescheiden houden, en noemt het voorstel ‘gevaarlijk'.