Beter wetgeven in de Europese Unie
Het EP steunt de werkzaamheden van de Commissie i ter terugdringing van de administratieve lasten en dringt bij de Commissie aan op extra maatregelen. Het EP verzet zich tegen het toenemende gebruik van soft law-instrumenten, zoals groenboeken i en aanbevelingen. Het feit dat deze instrumenten niet juridisch bindend zijn, maar soms wel rechtsgevolgen met zich meebrengen, leidt tot rechtsonzekerheid en een gebrek aan democratische verantwoording.
Toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid
Door in te stemmen met het verslag van Bert i Doorn i (EVP-ED, NL) steunt het Parlement de inspanningen van de Europese Commissie om de doeltreffendheid en de toepassing van de communautaire wetgeving over de hele linie te versterken. Het EP verwelkomt het actieprogramma van de Commissie om de administratieve kosten voor ondernemingen in de EU te meten en de onnodige en disproportionele administratieve lasten tegen 2012 met 25% te reduceren.
Het Parlement wijst erop dat de strategie voor een reductie met 25% van toepassing is op onnodige administratieve lasten voor ondernemingen en dus geenszins kan worden gelijkgesteld aan deregulering, noch mag leiden tot de wijziging van beleidsdoelen en het ambitieniveau van de communautaire wetgeving. Het EP vraagt de Commissie erop toe te zien dat de reductie van de onnodige administratieve lasten van regelgeving niet ten koste gaat van de oorspronkelijke doelstellingen van de regelgeving. Het terugdringen van de lasten moet een gezamenlijke doelstelling zijn die alleen kan worden bereikt als alle lidstaten en de Europese instellingen hun bijdrage leveren.
Het EP brengt een belangrijke precisering aan in de doelstelling van 25% reductie. Deze doelstelling moet worden gedefinieerd als een nettodoelstelling, die de toename van de onnodige administratieve lasten als gevolg van nieuwe Europese regelgeving meeneemt bij de uiteindelijke vaststelling, in 2012, of de onnodige administratieve lasten in de EU met een kwart zijn verminderd of niet.
Betere regelgeving in de Europese Unie
Het EP neemt ongewijzigd het verslag aan van rapporteur Katalin Levai (PES, HU) waarin het zijn steun uitspreekt voor het proces van betere regelgeving met het oog op een grotere doeltreffendheid, efficiëntie, samenhang, controleerbaarheid en transparantie van de EU-wetgeving. Het Parlement steunt het voorstel voor de oprichting, binnen de Commissie, van een onafhankelijke Impact Assessment Board (effectbeoordelingscomité) onder het gezag van de voorzitter van de Commissie. Dit comité moet toezien op de toepassing van bovenstaande beginselen bij het opstellen van effectbeoordelingen door het personeel van de Commissie.
Het Parlement benadrukt evenwel het belang van een onafhankelijk onderzoek van wetgevingsvoorstellen. Er moet een onafhankelijk panel van deskundigen worden ingesteld om door middel van steekproeven toe te zien op de kwaliteit van de adviezen die door de Impact Assessment Board worden afgegeven. Het EP benadrukt voorts dat het Parlement en de Raad systematischer effectbeoordelingen van substantiële wijzigingen van voorstellen van de Commissie dienen uit te voeren.
De leden staan er bovendien op dat de lidstaten een effectbeoordeling voorleggen voor initiatieven van hun kant op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Het gaat hier wat de leden betreft niet om een vrijblijvende toezegging: de lidstaten moeten zich verbinden tot een werkelijke verplichting op dit punt. Het Parlement beklemtoont dat vereenvoudiging ook vereist is in de contacten tussen de Commissie en de burgers, bijvoorbeeld op het gebied van overheidsopdrachten, financiële diensten, onderzoeksprogramma's, regels inzake staatssteun en subsidieaanvragen.
De Vergadering is verheugd over de mededeling van de Commissie waarmee 68 voorstellen zijn ingetrokken die zij niet verenigbaar acht met de Lissabonstrategie en de beginselen van betere regelgeving. Het Parlement betreurt wel dat de Commissie het voorstel voor een richtlijn betreffende het statuut van de Europese onderlinge maatschappij heeft ingetrokken, terwijl dit een van de essentiële onderdelen van de Lissabonstrategie is. Het EP verzoekt de Commissie dan ook nog in 2007 een initiatief te ontplooien om het statuut van de Europese onderlinge maatschappij en de Europese vereniging te formuleren.
Ten slotte stemt het Parlement in met de conclusies van de zitting van de Europese Raad in het voorjaar van 2007 op het vlak van betere regelgeving, vooral met het besluit dat de administratieve lasten voor het midden- en kleinbedrijf ten gevolge van EU-wetgeving in 2012 met 25% verlaagd moeten zijn.
EP spreekt zich uit tegen "zachte wetgeving"
Het EP neemt het verslag aan van Manuel Medina Ortega (PES, ES) en herinnert er aldus aan dat zogenoemde soft law niet in de plaats kan komen van beschikbare wetgevingsinstrumenten. Het Parlement acht de methode van open coördinatie uit het oogpunt van de rechtsstaat dan ook bedenkelijk, omdat deze zonder voldoende parlementaire betrokkenheid en gerechtelijke controle plaatsvindt. Het EP vindt dat deze methode slechts in uitzonderingsgevallen dient te worden gebruikt en dat er naar mogelijkheden moet worden gezocht om het Parlement aan de procedure te laten deelhebben.
Het Parlement verzoekt de instellingen geen soft law-instrumenten aan te nemen zolang er wetgevingsvoorstellen op tafel liggen. Ook verzoekt het EP de Commissie het Parlement te raadplegen over de vraag hoe het Parlement kan worden geraadpleegd voordat de Commissie soft law-instrumenten goedkeurt. Zodoende kan voorkomen worden dat de Commissie misbruik van haar bevoegdheden maakt.
Volgens het Parlement gaat het onderscheid tussen harde en zachte wetgeving uit van een dwaalopvatting. De zogenoemde soft law-instrumenten zoals aanbevelingen, groen- en witboeken of conclusies van de Raad hebben geen enkele juridische waarde of bindende werking.
Soft law-instrumenten zijn alleen legitiem wanneer het Verdrag uitdrukkelijk in deze instrumenten voorziet. Wanneer de Gemeenschap de bevoegdheid heeft wetten uit te vaardigen, mag zij volgens het EP geen gebruik mag maken van soft law of gedragscodes waaraan geen juridisch bindende kracht is toegekend maar die desondanks een zeker rechtsgevolg hebben.
Volgens het Parlement zorgt soft law er ook voor dat het grote publiek de indruk krijgt te maken te hebben met een niet democratisch gelegitimeerde "superbureaucratie" die niet alleen ver van de burger afstaat, maar hem zelfs vijandig gezind is en bereid is afspraken met machtige belangenvertegenwoordigers te maken, waarbij de onderhandelingen noch transparant noch voor de burger begrijpelijk verlopen. Soft law wekt legitieme verwachtingen bij derde partijen (zoals consumenten), terwijl dezen geen enkel middel hebben om zich te verdedigen tegen besluiten die voor hen negatieve rechtsgevolgen hebben.