EP verleent kwijting 2005 aan Commissie en voorzitter Parlement
Het Europees Parlement verleent kwijting aan de Europese Commissie en de voorzitter van het Parlement voor de uitvoering van de EU-begroting 2005.
Afdeling I, Europees Parlement
Het Parlement verleent kwijting voor de uitvoering van de EP-begroting voor 2005 en is verheugd dat er geen materiële budgettaire fouten zijn geconstateerd door de Rekenkamer. Wel heeft het Parlement opmerkingen aangaande het gebouwenbeleid en de vrijwillige pensioenregeling van het EP.
Het EP volgt zijn rapporteur Bart STAES (GROENEN/EVA, BE) en is overwegend positief over de uitvoering van de EP-begroting voor 2005. Het Parlement acht het verheugend dat bij de controle door de Rekenkamer geen materiële fouten zijn vastgesteld en dat de secretaris-generaal een beknopt, goed leesbaar document heeft opgesteld met uitleg bij de begroting van 2004 en 2005.
Evenals in de vorige jaren is in 2005 een zeer hoog uitvoeringspercentage van de begroting gerealiseerd. Het EP herinnert er evenwel aan dat dit hoge bestedingspercentage gedeeltelijk is terug te voeren op de sinds 1992 gebruikelijke praktijk van collectieve overschrijvingen, waarmee aan het einde van het jaar alle nog beschikbare kredieten worden overgedragen naar begrotingslijnen voor het gebouwenbeleid. Hierdoor kon dit jaar € 75,7 mln worden besteed aan de aankoop van het Winston Churchillgebouw (WIC) en het Salvador de Madariagagebouw (SDM) in Straatsburg. Deze aankoop past in het vaste beleid van het EP om eigenaar te worden van de gebouwen waarvan het gebruik maakt. Het Parlement merkt op dat het, als gevolg van dit beleid, van 1992 tot eind 2006 € 700 mln aan huur en lasten bespaard heeft.
Het EP benadrukt dat de Belgische regering, het meest recentelijk in een brief van premier Guy Verhofstadt van 28 september 2004, heeft toegezegd dat de kosten van de grond en het bouwrijp maken daarvan aan het Parlement zullen worden vergoed en dat deze standaardprocedure ook geldt voor de overige Europese instellingen, maar betreurt het dat de Belgische autoriteiten tot dusverre de overeenkomst inzake de op € 43 mln geraamde grondkosten niet zijn nagekomen en dat zij het totale aan het Parlement te vergoeden bedrag voor het bouwrijp maken van de locatie voor de D4?D5-gebouwen, die de diensten van het Parlement op € 30,8 mln ramen, betwisten. Het Parlement beschouwt het aanbod van de Belgische autoriteiten ter waarde van € 15 mln als onaanvaardbaar. Het EP is van mening dat de kosten in verband met het bestraten van het dak op het spoorwegstation, dat een openbare weg is, om principiële redenen niet uit de begroting van het Parlement kunnen worden gefinancierd.
Aangaande de vrijwillige pensioenregeling van het EP herinnert het Parlement eraan dat de Rekenkamer er in zijn jaarverslagen herhaaldelijk op heeft gewezen dat er een adequate rechtsgrondslag moet worden gecreëerd voor de aanvullende pensioenregeling van het Parlement en dat er volgens de Rekenkamer verder duidelijke regels moeten worden opgesteld voor het geval van een tekort. Ook verzoekt het EP de deelnemers aan het vrijwillig pensioenfonds om uiterlijk eind november 2007 aan te tonen dat hun op de algemene onkostenvergoeding ingehouden bijdragen zijn terugbetaald uit een particuliere bron van inkomsten, omdat zij anders blijven blootstaan aan beschuldigingen dat zij verborgen extra inkomsten verkrijgen. Voor leden die niet hebben aangetoond dat hun persoonlijke bijdrage aan het vrijwillig pensioenfonds is terugbetaald uit een particuliere bron van inkomsten, verzoekt het EP de parlementaire administratie de betalingen met ingang van januari 2008 stop te zetten.
Ten slotte verzoekt het EP de secretaris-generaal en de bevoegde parlementaire commissie om een analyse te doen toekomen over de gevolgen voor het milieu van het handhaven van drie vergaderplaatsen.
Afdeling III, Europese Commissie
Het Parlement verleent kwijting voor 2005, maar merkt nog wel op dat de audits voor de Gemeenschapsuitgaven gerationaliseerd worden. De leden zijn teleurgesteld dat de Europese Rekenkamer voor het twaalfde achtereenvolgende jaar geen gunstige betrouwbaarheidsverklaring heeft kunnen afgeven. De lidstaten moeten nu hun financiële verantwoordelijkheid nemen door nationale verklaringen van een goede uitvoer van de begroting op te stellen. Hoewel de Europese Commissie verantwoordelijk is voor het budgetbeheer, wordt bijna 80% van de Gemeenschapsuitgaven beheerd in samenwerking met de lidstaten. Daarom vindt het EP dat niet alleen de Commissie, maar ook de lidstaten hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Een systeem van nationale declaraties moet garanderen dat alle lidstaten over adequate controlesystemen beschikken om de uitgave van Gemeenschapsgelden op hun grondgebied te kunnen verantwoorden. Hoewel dit systeem toen het bij de kwijting in 2003 voor het eerst ter sprake kwam niet aansloeg bij de Raad, is Nederland inmiddels in principe akkoord gegaan met het invoeren van een nationale declaratie.
Om het auditsysteem van de Gemeenschap verder te verbeteren, stelt het Parlement een kosten/batenanalyse van dit systeem voor. De verhouding tussen het geld dat besteed wordt aan controles van Gemeenschapsuitgaven en de resultaten die geboekt worden, moet gerationaliseerd worden. Ook moeten de controlesystemen van de lidstaten onder de loep genomen worden en moeten er heldere deadlines en sancties komen wanneer lidstaten niet aan de criteria voldoen. Daarnaast kunnen terugvorderingen van lang uitstaande schulden efficiënter aangepakt worden door gebruik te maken van nationale instrumenten.
Het EP is gekant tegen de voortdurende toename van het aantal Gemeenschapsagentschappen, omdat deze vaak niet voldoen aan de verwachtingen van de Europese burger. Het Parlement vraagt de Commissie om algemene richtlijnen op te zetten voor de oprichting van nieuwe agentschappen om het dubbel doen van werkzaamheden te voorkomen.
Verder vraagt het EP de Commissie om in het kader van het Transparantie-initiatief oplossingen voor te stellen voor het probleem dat een aanzienlijk aantal voormalige en huidige hogere personeelsleden op gevoelige posten de Commissie verlaten, soms met onbetaald verlof, om bij lobby- en advocatenkantoren te gaan werken die optreden namens cliënten tegen wie DG Mededinging onderzoek instelt of die beroep hebben ingesteld tegen een hun opgelegde boete. De leden verwachten van de lidstaten dat zij het Transparantie-initiatief zullen steunen en aanvullen, door ook hunnerzijds voor volledige transparantie in hun gebruik van Europese middelen te zorgen.