Mythes en feiten over de begrotingscontrole van de EU
Hierna worden de vier meest gangbare mythes omtrent de rekeningen van de EU weerlegd. Aan u om de keuze te maken tussen mythes en feiten.
mythe 1. ‘Weer geen onverdeeld positief oordeel over de rekeningen van de EU.’
Feit: de Rekenkamer heeft zoals vorige jaren een positief oordeel gegeven over de rekeningen van de EU. Zij bevestigt daarmee dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de besteding van de EU-begroting. Daarnaast geeft zij ook een afzonderlijk oordeel over de regelmatigheid van de betalingen, d.w.z. over de vraag of deze tijdig zijn gedaan, of de factuur naar behoren is ondertekend, of de uitbetaalde bedragen juist zijn, of de beste en goedkoopste leveranciers zijn gekozen, enz. De Rekenkamer kan naar eigen zeggen slechts een positieve verklaring afgeven voor sommige uitgavencategorieën, niet voor de hele begroting, omdat zij in sommige onderzochte betalingen fouten heeft aangetroffen.
mythe 2. ‘De EU-rekeningen voldoen niet aan de basisnormen die door de nationale regeringen of door privé-ondernemingen worden gehanteerd.’
Feit: Sir John Bourn, voorzitter van de Britse Rekenkamer, heeft onlangs bevestigd? dat hij geen onverdeeld gunstig oordeel zou kunnen uitspreken over de uitgaven van de Britse centrale overheid in hun totaliteit als voor de begroting van het Verenigd Koninkrijk dezelfde controlenormen golden als voor die van de EU. In het Verenigd Koninkrijk worden circa 500 uitgavenrekeningen van de Britse overheid afzonderlijk ter goedkeuring gecontroleerd, waarbij sommige elk jaar de test niet doorstaan, terwijl over de EU-uitgaven als geheel één oordeel wordt uitgesproken. Volgens heel wat deskundigen is het vanwege de unieke controleprocedure voor de EU-rekeningen waarin de Verdragen voorzien en de methodologie die de Rekenkamer volgt onmogelijk om voor alle betalingen altijd een onverdeeld positief oordeel te verkrijgen.
De EU-controles zijn eveneens strenger dan die in de privé-sector, waar uitsluitend boekhoudkundige informatie wordt gecontroleerd.
mythe 3. ‘EU-begroting = fraude: twee derde wordt op onregelmatige wijze besteed.’
Feit: de Rekenkamer beweert niet dat twee derde van de EU-begroting door fraude is aangetast. Zij zegt wel fouten (geen fraude!) van uiteenlopende aard te hebben aangetroffen in de onderzochte steekproef van betalingen. Sommige van die fouten (b.v. te late betaling, ontbrekende bewijsstukken) hebben in het geheel geen financiële gevolgen voor de EU-begroting.
mythe 4. ‘De Europese Commissie geeft het geld van de EU uit en treft schuld als het slecht wordt beheerd. Het geld moet worden teruggegeven aan de lidstaten, zodat het goed wordt besteed.’
Feit: Ruim 76% van de EU-uitgaven zijn al gedelegeerd aan de lidstaten. De meeste door de Rekenkamer geconstateerde fouten hebben betrekking op EU-geld dat door de lidstaten wordt beheerd.