Europese Rekenkamer controleert Structuurfondsen
ECA/06/23
Luxembourg, 13 september 2006
Persbericht van de Europese Rekenkamer betreffende Speciaal verslag nr. 10/2006 over de evaluaties achteraf van de programma's voor de doelstellingen 1 en 3 1994-1999 (Structuurfondsen)[1]
De Structuurfondsen zijn goed voor meer dan een derde van de begroting van de Europese Unie en leveren een essentiële bijdrage tot de verwezenlijking van de EU-doelstellingen inzake regionale ontwikkeling en economische en sociale cohesie. Het is uiteraard zeer belangrijk het werkelijke effect van deze uitgaven vast te stellen, en de Structuurfondsprogramma's worden dan ook regelmatig geëvalueerd. Deze evaluatie wordt door de Commissie verricht en verstrekt belangrijke inzichten in het effect van het cohesiebeleid. Daarbij wordt beoogd, de doeltreffendheid van de programma's te verbeteren.
Meer bepaald wordt met evaluatie achteraf beoogd, de werkelijke uitgaven te vergelijken met de oorspronkelijke doelstellingen. Ze vormt een cruciale input in het beheer van de Structuurfondsen en met name de programmering en beoordeling van de communautaire bijstandsverlening, aangezien met dit mechanisme inzichten die in één programmeringsperiode zijn verkregen, worden benut om toekomstige uitgaven van de Structuurfondsen doeltreffender te maken. Bijgevolg moet de evaluatie van hoge kwaliteit zijn om te garanderen dat de communautaire middelen goed worden besteed.
De controle had betrekking op de evaluaties achteraf die de Commissie heeft verricht inzake de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen die gedurende de programmeringsperiode 1994-1999, meer dan 245 miljard euro beliep. Met de controle werd beoogd, na te gaan of de evaluaties toereikende schattingen van het effect van de bijstandsverlening uit de Structuurfondsen opleverden en of deze analyse nuttige aanbevelingen heeft opgeleverd voor verbeteringen in de programma's in latere perioden.
De uitgaven van de Structuurfondsen evalueren is een intrinsiek ingewikkeld proces. Niet alleen is de tijdsdruk groot, maar er moeten ook aanzienlijke moeilijkheden worden opgelost bij het samenstellen van een geschikte selectie van gekwantificeerde doelstellingen, het opstellen van adequate resultaat- en effectindicatoren en het verzamelen van de nodige gegevens. De controle bracht echter gebreken in het evaluatieproces aan het licht die niet uitsluitend kunnen worden toegeschreven aan deze inherente moeilijkheden, en die de evaluatie van het effect van de Structuurfondsen beperkten.
Globaal gezien werd bij de controle van de Rekenkamer een aantal tekortkomingen in de evaluatie-aanpak en in de kwaliteit van de opgestelde evaluaties vastgesteld: a) de in de programmeringsperiode 1994-1999 gestelde doelen waren niet duidelijk en coherent; b) hoewel er weinig prestatie-indicatoren beschikbaar waren, werden er onvoldoende maatregelen genomen om dit manco te verhelpen; c) bijgevolg werd er niet altijd een geschikt evenwicht tussen kwantitatieve en kwalitatieve analyse bereikt en d) daardoor werden er conclusies getrokken die niet op adequate analyse berustten.
Op een meer specifiek niveau moet het gebruik van het macro-economisch model HERMIN opnieuw worden geëvalueerd om rekening te houden met de volgende opmerkingen van de Rekenkamer. Het bijzondere model dat is gehanteerd in de evaluatie achteraf vertoonde een aantal ernstige gebreken in de basisconstructie, zoals de definitie van de relevante economische sectoren, de behandeling van particuliere investeringen en het in aanmerking nemen van de dynamische aard van het ontwikkelingsproces. Er waren ook cruciale tekortkomingen bij de schatting van bepaalde belangrijke variabelen. De kwestie van de geschiktheid van een bepaald macro-econometrisch model zal de kwaliteit, gegrondheid en relevantie van alle daarop gebaseerde evaluaties aanzienlijk beïnvloeden.
Wat betreft de ESF-acties heeft de controle van de Rekenkamer aan het licht gebracht dat de evaluatie gedeeltelijk was gebaseerd op onvolledige of onbetrouwbare gegevens, terwijl excerpten uit het desbetreffende eindverslag ernstige discrepanties vertoonden tussen de verstrekte gegevens en de toelichting daarop. Voorts ontbrak het aan overtuigend bewijs van sommige van de gehanteerde hypotheses, hetgeen wijst op gebreken in de methoden die waren gebruikt om ze op te stellen.
De conclusie luidt dat het van belang is de evaluatie achteraf te versterken via een nieuwe beoordeling van de reikwijdte, de procedures en de gevolgde aanpak. Om het evaluatieproces te verbeteren moet de Commissie met name betere procedures voor de kwaliteitscontroles invoeren en effectief toepassen zodat de problemen die met de evaluaties van 1994/99 zijn ondervonden niet terugkeren bij toekomstige evaluaties achteraf. Dergelijke procedures moeten ervoor zorgen a) dat er regelmatig relevante en betrouwbare gegevens worden verzameld en in elk stadium van het evaluatieproces beschikbaar zijn; b) dat de taakomschrijving adequaat is en voorziet in de toepassing van geschikte methodologieën door de geselecteerde contractanten; c) dat extra aandacht uitgaat naar de keuze van geschikte technieken voor het vaststellen en meten van het economische effect, met name wanneer macro-economische modellen worden gehanteerd; d) dat voor de evaluatieprocessen de nodige middelen en tijd worden uitgetrokken en e) dat er voldoende toezicht en supervisie door de Commissie is zodat de algehele kwaliteit van het proces kan worden gewaarborgd. Ten slotte moet de evaluatie achteraf meer zijn dan alleen maar een compilatie van uiteenlopende beoordelingen die met regelmatige tussenpozen worden uitgevoerd, en ze moet worden opgevat en beheerd als een integrerend deel van een doorlopend proces. Nauwere banden met onderzoeksinstellingen en universiteiten zouden in dit opzicht van bijzonder nut kunnen zijn.
Speciaal verslag nr. 10/2006:
http://www.eca.europa.eu/audit_reports/special_reports/docs/2006/rs10_06nl.pdf
[1] Dit persbericht wil slechts een samenvatting geven. Het door de Rekenkamer vastgestelde speciaal verslag is beschikbaar op haar internetsite (http://www.eca.europa.eu) en zal binnenkort in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C, verschijnen.