Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

Avis juridique important

|

2.

32003R0058

Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad van 19 december 2002 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

Publicatieblad Nr. L 011 van 16/01/2003 blz. 0001 - 0008

Verordening (EG) nr. 58/2003 van de Raad

van 19 december 2002

tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen waaraan bepaalde taken voor het beheer van communautaire programma's worden gedelegeerd

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van de Rekenkamer(3),

Overwegende hetgeen volgt:

  • (1) 
    Op uiteenlopende gebieden wordt ten behoeve van diverse categorieën van begunstigden een toenemend aantal programma's vastgesteld in het kader van het optreden bedoeld in artikel 3 van het Verdrag. De Commissie wordt er gewoonlijk mee belast de uitvoeringsmaatregelen voor deze programma's, hierna "communautaire programma's" genoemd, vast te stellen.
  • (2) 
    De uitvoering van de betrokken communautaire programma's wordt, althans gedeeltelijk, gefinancierd met kredieten uit de algemene begroting van de Europese Unie.
  • (3) 
    Krachtens artikel 274 van het Verdrag is de Commissie verantwoordelijk voor de uitvoering van de begroting.
  • (4) 
    De Commissie kan zich alleen ten volle van haar verantwoordelijkheid jegens de burgers kwijten, als zij bij voorrang haar institutionele taken vervult. Daarom moet zij de uitvoering van sommige beheerstaken in het kader van communautaire programma's aan derden kunnen delegeren. Het externaliseren van sommige beheerstaken kan bovendien een middel zijn om de doelstellingen van de betrokken programma's op een doeltreffender wijze te bereiken.
  • (5) 
    Het externaliseren van beheerstaken moet evenwel geschieden met inachtneming van de beperkingen die het institutioneel kader van het Verdrag stelt. Dit brengt mee dat taken die bij het Verdrag aan de instellingen zijn opgedragen en die een beoordelingsmarge voor het maken van politieke keuzes behelzen, niet voor externalisering in aanmerking komen.
  • (6) 
    Een besluit tot externalisering moet voorts worden gebaseerd op een kosten-batenanalyse waarbij rekening wordt gehouden met verschillende factoren, zoals bepaling van de taken die externalisering wettigen, evaluatie van baten en kosten, met inbegrip van die van controle en coördinatie en de impact op de menselijke middelen, doeltreffendheid en flexibiliteit van de uitvoering van de geëxternaliseerde opdrachten, vereenvoudiging van de gebruikte procedures, afstand van de geëxternaliseerde actie ten opzichte van de eindbegunstigden, zichtbaarheid van de Gemeenschap als initiatiefnemer van het betrokken communautaire programma en behoud van een gepast kennis- en ervaringsniveau binnen de diensten van de Commissie.
  • (7) 
    Een mogelijke vorm van externalisering is het inschakelen van naar het recht van de Gemeenschap opgerichte lichamen met rechtspersoonlijkheid, hierna "uitvoerende agentschappen" genoemd.
  • (8) 
    Om de institutionele homogeniteit van de uitvoerende agentschappen te garanderen, is het noodzakelijk hun statuut, in het bijzonder sommige cruciale aspecten met betrekking tot organisatie, taken, werkwijze, begroting, personeel, controlestelsel en aansprakelijkheid, vast te stellen.
  • (9) 
    Als instelling met bevoegdheid voor de uitvoering van de verschillende communautaire programma's is de Commissie het beste in staat om te beoordelen of en in hoeverre beheerstaken in het kader van een of meer communautaire programma's aan een uitvoerend agentschap moeten worden toevertrouwd. De inschakeling van een uitvoerend agentschap ontslaat de Commissie evenwel niet van haar verantwoordelijkheden krachtens het Verdrag, en met name artikel 274. Bijgevolg moet zij het actieterrein van het uitvoerend agentschap nauwkeurig kunnen afbakenen en een effectieve controle over het functioneren ervan, en in het bijzonder over de bestuursorganen, behouden.
  • (10) 
    Dit houdt in dat de Commissie de bevoegdheid moet hebben om overeenkomstig deze verordening een uitvoerend agentschap op te richten en eventueel op te heffen. Aangezien een besluit tot oprichting van een uitvoerend agentschap een maatregel van algemene strekking is in de zin van artikel 2 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(4), moet een dergelijk besluit worden genomen overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.
  • (11) 
    De Commissie moet eveneens over de bevoegdheid beschikken om zowel de leden van het directiecomité als de directeur van het uitvoerend agentschap te benoemen, zodat zij onder haar verantwoordelijkheid vallende taken aan het uitvoerend agentschap kan delegeren zonder de controle erover prijs te geven.
  • (12) 
    Ten slotte moet de activiteit van het uitvoerend agentschap sporen met de programmering die de Commissie vaststelt voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het agentschap deelneemt. Het jaarlijkse werkprogramma van het uitvoerend agentschap moet dus voor goedkeuring aan de Commissie worden voorgelegd en moet in overeenstemming zijn met de begrotingsbesluiten.
  • (13) 
    Om de externalisering doeltreffend te maken en het deskundig potentieel van het uitvoerend agentschap ten volle te benutten, moet de Commissie in staat worden gesteld om de uitvoerende taken in het kader van een of meer communautaire programma's, met uitzondering van taken die een beoordelingsmarge voor het maken van politieke keuzes omvatten, geheel of gedeeltelijk aan het agentschap te delegeren. Tot de taken die voor delegatie in aanmerking komen, behoren het beheer van alle of een aantal fasen van een projectcyclus, het verrichten van de nodige handelingen ter uitvoering van de begroting, het verzamelen en verwerken van aan de Commissie te verstrekken gegevens en het formuleren van aanbevelingen aan de Commissie.
  • (14) 
    Daar de begroting van het uitvoerend agentschap uitsluitend dient om zijn huishoudelijke uitgaven te financieren, is het gewenst dat de belangrijkste inkomstenbron bestaat uit een door de begrotingsautoriteit bepaalde subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie, die in mindering wordt gebracht op de financiële toewijzing voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt.
  • (15) 
    Om toepassing van artikel 274 van het Verdrag te verzekeren, moeten de beleidskredieten voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt op de algemene begroting van de Europese Unie geboekt blijven en moet de besteding ervan direct ten laste van de algemene begroting worden gebracht. Dit houdt in dat de financiële verrichtingen met betrekking tot deze kredieten moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5).
  • (16) 
    Het uitvoerend agentschap kan worden belast met uitvoeringstaken in verband met het beheer van programma's die uit andere bronnen dan de algemene begroting van de Europese Unie worden gefinancierd. Dit mag echter niet, zelfs onrechtstreeks, leiden tot bijkomende administratieve lasten die met aanvullende kredieten ten laste van die algemene begroting zouden moeten worden gefinancierd. In dergelijke gevallen zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing, daarbij echter rekening houdende met de bijzonderheden die voortvloeien uit de basisbesluiten betreffende de betrokken communautaire programma's.
  • (17) 
    Om de doorzichtigheid en de deugdelijkheid van het door het uitvoerend agentschap gevoerde beheer te waarborgen, moet zijn werking intern en extern gecontroleerd worden. Daarom is het belangrijk dat het uitvoerend agentschap aansprakelijk is voor zijn daden en dat de Commissie het administratieve toezicht over het uitvoerend agentschap uitoefent, zonder evenwel afbreuk te doen aan de mogelijkheid van controle door het Hof van Justitie.
  • (18) 
    Het publiek moet, onder voorwaarden en met inachtneming van beperkingen als bedoeld in artikel 255 van het Verdrag, toegang kunnen hebben tot de documenten van het uitvoerend agentschap.
  • (19) 
    Het uitvoerend agentschap moet permanent nauw samenwerken met de diensten van de Commissie die verantwoordelijk zijn voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt. Om deze samenwerking zo efficiënt mogelijk te laten verlopen, is het dienstig te bepalen dat het uitvoerend agentschap zijn vestigingsplaats heeft waar conform het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gehechte Protocol betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde organen en diensten van de Europese Gemeenschappen en van Europol, de Commissie haar zetel heeft en haar diensten gevestigd zijn.
  • (20) 
    Het Verdrag voorziet voor de goedkeuring van deze verordening niet in andere bevoegdheden dan die van artikel 308,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening heeft tot doel het statuut vast te stellen van de uitvoerende agentschappen waaraan de Commissie, onder haar verantwoordelijkheid en controle, bepaalde taken voor het beheer van de communautaire programma's kan delegeren.

Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a) 
    "uitvoerend agentschap": een juridisch lichaam dat overeenkomstig het bepaalde in deze verordening is opgericht;
  • b) 
    "communautair programma": actie, geheel van acties of initiatief die/dat op grond van het betrokken basisbesluit of de betrokken begrotingstoewijzing door de Commissie voor een of meer categorieën van begunstigden wordt uitgevoerd door uitgaven vast te leggen.

Artikel 3

Oprichting en opheffing

  • 1. 
    De Commissie kan na een voorafgaande kosten-batenanalyse besluiten een uitvoerend agentschap op te richten teneinde daaraan bepaalde taken voor het beheer van een of meer communautaire programma's te delegeren. In het besluit wordt bepaald voor welke duur het agentschap wordt opgericht.

In die kosten-batenanalyse moet rekening worden gehouden met verschillende factoren, zoals bepaling van de taken die externalisering wettigen, evaluatie van baten en kosten, met inbegrip van die van controle en coördinatie en de impact op de menselijke hulpbronnen, eventuele besparingen voor de algemene begroting van de Europese Unie, doeltreffendheid en flexibiliteit van de uitvoering van de geëxternaliseerde opdrachten, vereenvoudiging van de gebruikte procedures, afstand van de geëxternaliseerde actie ten opzichte van de eindbegunstigden, zichtbaarheid van de Gemeenschap als initiatiefnemer van het betrokken communautaire programma en behoud van een gepast kennis- en ervaringsniveau binnen de diensten van de Commissie.

  • 2. 
    Bij het verstrijken van de periode waarvoor het agentschap is opgericht, kan de Commissie die periode verlengen, zij het niet voor langer dan de oorspronkelijk overeengekomen periode. Die nieuwe periode kan op haar beurt worden verlengd. Indien de Commissie oordeelt dat een uitvoerend agentschap dat zij heeft opgericht, niet langer nodig is, of dat het voortbestaan ervan niet langer strookt met de beginselen van goed financieel beheer, kan zij besluiten het op te heffen. Zij stelt in dat geval twee liquidateurs aan. De Commissie stelt de voorwaarden vast waaronder de liquidatie van het uitvoerend agentschap moet worden afgewikkeld. Het nettoresultaat van deze liquidatie wordt naar de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen overgedragen. Besluiten tot verlenging, verdere verlenging of opheffing worden genomen op basis van de in lid 1 bedoelde kosten-batenanalyse.
  • 3. 
    De Commissie stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten vast volgens de procedure van artikel 24, lid 2. Die besluiten worden volgens dezelfde procedure gewijzigd. De Commissie verstrekt het in artikel 24, lid 1, bedoelde comité alle in dit verband noodzakelijke gegevens, met name de in lid 1 bedoelde kosten-batenanalyses en de in artikel 25 bedoelde evaluatieverslagen.
  • 4. 
    Bij de aanneming van een communautair programma deelt de Commissie de begrotingsautoriteit mee of zij al dan niet voornemens is een uitvoerend agentschap voor dat programma op te richten.
  • 5. 
    Elk overeenkomstig lid 1 opgericht uitvoerend agentschap moet aan het bepaalde in deze verordening voldoen.

Artikel 4

Rechtspositie

  • 1. 
    Het uitvoerend agentschap is een communautair lichaam met een openbare dienstverleningsopdracht.
  • 2. 
    Het uitvoerend agentschap bezit rechtspersoonlijkheid. Het geniet in elk der lidstaten de ruimste handelingsbevoegdheid welke door de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Het kan met name roerende en onroerende goederen verkrijgen of vervreemden en in rechte optreden. Te dien einde wordt het agentschap door zijn directeur vertegenwoordigd.

Artikel 5

Vestiging

  • 1. 
    Het uitvoerend agentschap is gevestigd op één van de plaatsen waar de Commissie haar zetel heeft en haar diensten gevestigd zijn, overeenkomstig het Protocol betreffende de plaats van de zetels van de instellingen, van bepaalde organen en diensten van de Europese Gemeenschappen en van Europol.
  • 2. 
    Het wordt georganiseerd volgens de eisen van beheer van de communautaire programma's waarmee het belast is en met inachtneming van de beginselen van goed financieel beheer.

Artikel 6

Taken

  • 1. 
    Voor het in artikel 3, lid 1, gestelde doel kan de Commissie aan het agentschap ongeacht welke taak in het kader van de uitvoering van een communautair programma delegeren, met uitzondering van taken die een beoordelingsmarge voor het maken van politieke keuzes behelzen.
  • 2. 
    Taken die aan een uitvoerend agentschap kunnen worden opgedragen, zijn onder meer:
  • a) 
    het beheren van de verschillende projectcyclusfasen, of delen daarvan, van afzonderlijke projecten in het kader van de uitvoering van een communautair programma en het verrichten van de nodige controles, evenals het nemen van de daarvoor vereiste beslissingen in overeenstemming met de door de Commissie verleende delegatie;
  • b) 
    het vaststellen van besluiten tot uitvoering van de bepaling en het verrichten van de budgettaire handelingen, zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenzijde, die voor de uitvoering van het communautaire programma vereist zijn, met name in verband met overheidsopdrachten en subsidies, in overeenstemming met de door de Commissie verleende delegatie;
  • c) 
    het verzamelen, analyseren en aan de Commissie verstrekken van alle gegevens die nodig zijn om de uitvoering van het communautair programma te sturen.
  • 3. 
    De voorwaarden, criteria, parameters en regels die het uitvoerend agentschap bij de vervulling van de in lid 2 bedoelde taken in acht moet nemen, evenals de bepalingen inzake controle door de diensten van de Commissie die bevoegd zijn voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt, worden door de Commissie in de akte van delegatie vastgesteld.

Artikel 7

Structuur

  • 1. 
    Het uitvoerend agentschap wordt bestuurd door een directiecomité en een directeur.
  • 2. 
    Het personeel van het uitvoerend agentschap staat onder gezag van de directeur.

Artikel 8

Directiecomité

  • 1. 
    Het directiecomité bestaat uit vijf leden, die door de Commissie worden aangewezen.
  • 2. 
    De leden van het directiecomité worden in principe benoemd voor twee jaar, rekening houdend met de termijn voor de uitvoering van het communautaire programma waarvan het beheer aan het agentschap is gedelegeerd. Deze ambtstermijn kan worden verlengd. Wanneer hun mandaat afloopt of zij ontslag nemen, blijven de leden in functie totdat hun mandaat is verlengd of in hun vervanging is voorzien.
  • 3. 
    Het directiecomité kiest uit zijn leden een voorzitter en een vice-voorzitter.
  • 4. 
    Het directiecomité komt op uitnodiging van de voorzitter ten minste vier keer per jaar bijeen. Het kan eveneens worden bijeengeroepen op verzoek van minstens een gewone meerderheid van de leden of op verzoek van de directeur.
  • 5. 
    In geval van verhindering kan elk lid van het directiecomité aan een ander lid een bijzondere machtiging verlenen om hem/haar op een vergadering te vertegenwoordigen. Elk lid kan slechts één ander lid vertegenwoordigen. Indien de voorzitter verhinderd is, leidt de vice-voorzitter de vergadering van het directiecomité.
  • 6. 
    De besluiten van het directiecomité worden genomen met een gewone meerderheid van de leden die hun stem uitbrengen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

Artikel 9

Taken van het directiecomité

  • 1. 
    Het directiecomité stelt zijn reglement van orde vast.
  • 2. 
    Op basis van een ontwerp dat de directeur voorlegt en na de instemming van de Commissie te hebben gekregen, stelt het directiecomité ten laatste aan het begin van elk jaar het werkprogramma van het uitvoerend agentschap, met gedetailleerde doelstellingen en resultatenindicatoren, vast. Dit programma moet overeenstemmen met de programmering die door de Commissie is vastgelegd overeenkomstig de besluiten tot vaststelling van de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt. Het jaarlijks werkprogramma kan in de loop van het jaar volgens dezelfde procedure worden aangepast om rekening te houden, onder meer, met de besluiten die de Commissie voor de betrokken communautaire programma's neemt. De in het jaarlijks werkprogramma opgenomen maatregelen gaan vergezeld van een raming van de vereiste uitgaven.
  • 3. 
    Het directiecomité stelt de huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap vast volgens de procedure van artikel 13.
  • 4. 
    Het directiecomité beslist, nadat de Commissie hiermee heeft ingestemd, over de aanvaarding van giften, legaten en subsidies uit andere bronnen dan de Gemeenschap.
  • 5. 
    Het directiecomité beslist over de organisatie van de diensten van het uitvoerend agentschap.
  • 6. 
    Het directiecomité stelt de bijzondere bepalingen vast voor de uitoefening van het recht van toegang tot de documenten van het uitvoerend agentschap overeenkomstig artikel 23, lid 1.
  • 7. 
    Uiterlijk op 31 maart van elk jaar stelt het directiecomité het jaarlijkse activiteitenverslag vast, dat vergezeld gaat van informatie over financiën en beheer en legt het dit verslag vervolgens voor aan de Commissie. Het verslag moet worden opgesteld overeenkomstig artikel 60, lid 7, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002. Er wordt zowel verslag uitgebracht over het gebruik van de beleidskredieten die zijn toegewezen aan het communautaire programma waarvan het beheer aan het agentschap is gedelegeerd, als over de uitvoering van de huishoudelijke begroting van het agentschap.

Uiterlijk op 15 juni van elk jaar legt de Commissie de begrotingsautoriteit een samenvatting van de jaarlijkse activiteitenverslagen van de uitvoerende agentschappen van het voorgaande jaar voor, die wordt toegevoegd aan de samenvatting zoals bedoeld in artikel 60, lid 7, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002.

  • 8. 
    Het directiecomité stelt maatregelen ter bestrijding van fraude en onregelmatigheden vast en past deze toe.
  • 9. 
    Het directiecomité voert alle andere bij deze verordening opgedragen taken uit.

Artikel 10

Directeur

  • 1. 
    De directeur van het uitvoerend agentschap wordt benoemd door de Commissie, die daartoe een ambtenaar in de zin van het statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen zoals vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68(6), hierna "het statuut" genoemd, aanwijst.
  • 2. 
    De directeur wordt in principe aangesteld voor een termijn van vier jaar, rekening houdend met de termijn voor de uitvoering van het communautaire programma waarvan het beheer aan het agentschap is gedelegeerd. Deze ambtstermijn kan worden verlengd. Op advies van het directiecomité kan de Commissie het mandaat van de directeur voortijdig beëindigen.

Artikel 11

Taken van de directeur

  • 1. 
    De directeur vertegenwoordigt het uitvoerend agentschap. Hij is belast met het beheer ervan.
  • 2. 
    De directeur bereidt de werkzaamheden van het directiecomité voor en stelt met name het ontwerp van het jaarlijks werkprogramma op. Hij neemt deel aan de beraadslagingen van het directiecomité, maar is niet stemgerechtigd.
  • 3. 
    De directeur zorgt ervoor dat het jaarlijks werkprogramma van het uitvoerend agentschap ten uitvoer wordt gelegd. Hij is met name verantwoordelijk voor de uitvoering van de in artikel 6 bedoelde taken en neemt in die hoedanigheid de nodige besluiten. Hij treedt op als gedelegeerd ordonnateur van het uitvoerend agentschap voor de besteding van de beleidskredieten van de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt en waarvan de begrotingsuitvoering door de Commissie aan het agentschap is gedelegeerd.
  • 4. 
    De directeur stelt een raming op van de ontvangsten en uitgaven en zorgt als ordonnateur voor de uitvoering van de huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap in overeenstemming met de in artikel 15 bedoelde financiële regeling.
  • 5. 
    De directeur is verantwoordelijk voor het opstellen en publiceren van de verslagen die het uitvoerend agentschap aan de Commissie moet verstrekken. Het betreft met name het bij artikel 9, lid 7, voorgeschreven jaarverslag over de werkzaamheden van het uitvoerend agentschap, alsmede alle andere algemene of specifieke verslagen waarom de Commissie het uitvoerend agentschap verzoekt.
  • 6. 
    De directeur oefent ten aanzien van het personeel van het uitvoerend agentschap de bevoegdheden uit die volgens de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen toekomen aan het tot aanstelling van personeel bevoegde gezagsorgaan. Hij is tevens bevoegd voor alle andere aangelegenheden betreffende het personeelsbeleid van het uitvoerend agentschap.
  • 7. 
    De directeur stelt, overeenkomstig het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, systemen voor beheer en interne controle in die afgestemd zijn op de aan het uitvoerend agentschap opgedragen taken, teneinde de wettigheid, de regelmatigheid en de doeltreffendheid van de door het agentschap verrichte handelingen te verzekeren.

Artikel 12

Huishoudelijke begroting

  • 1. 
    Voor alle uitgaven en ontvangsten van het uitvoerend agentschap worden per begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, ramingen opgesteld die in zijn huishoudelijke begroting worden opgenomen. Deze ramingen, die de personeelsformatie van het uitvoerend agentschap omvatten, worden met de documenten van het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie ter informatie toegezonden aan de begrotingautoriteit. De personeelsformatie, die uitsluitend uit tijdelijke betrekkingen bestaat en het aantal, de rang en de categorie van de medewerkers van het uitvoerend agentschap tijdens het betrokken begrotingsjaar aangeeft, wordt door de begrotingsautoriteit goedgekeurd en als bijlage van afdeling III - Commissie - van de algemene begroting van de Europese Unie gepubliceerd.
  • 2. 
    De huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap dient sluitend te zijn.
  • 3. 
    De ontvangsten van het uitvoerend agentschap omvatten, onder andere, een subsidie uit de algemene begroting van de Europese Unie, waarvan het bedrag door de begrotingsautoriteit wordt vastgesteld en die in mindering wordt gebracht op de financiële toewijzing van de communautaire programma's aan het beheer waarvan het agentschap deelneemt.

Artikel 13

Opstelling van de huishoudelijke begroting

  • 1. 
    De directeur stelt elk jaar een ontwerp van huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap op met de huishoudelijke uitgaven voor het volgende begrotingsjaar. Hij legt dit ontwerp voor aan het directiecomité.
  • 2. 
    Het directiecomité stelt uiterlijk op 1 maart van elk jaar het ontwerp van huishoudelijke begroting, met inbegrip van de personeelsformatie, voor het volgende begrotingsjaar vast en legt het voor aan de Commissie.
  • 3. 
    Op basis van dit ontwerp en van de programmering die zij heeft vastgesteld voor de communautaire programma's aan het beheer waarvan het uitvoerend agentschap deelneemt, stelt de Commissie in het kader van de begrotingsprocedure voor om de jaarlijkse toelage voor de huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap vast te stellen.
  • 4. 
    Op basis van de aldus door de begrotingsautoriteit bepaalde jaarlijkse toelage stelt het directiecomité aan het begin van elk begrotingsjaar de huishoudelijke begroting en het werkprogramma van het uitvoerend agentschap vast, rekening houdende met de diverse bijdragen die het uitvoerend agentschap ontvangt en met de middelen afkomstig uit andere bronnen.
  • 5. 
    De huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap kan eerst definitief worden vastgesteld nadat de algemene begroting van de Europese Unie definitief is goedgekeurd.
  • 6. 
    Als de Commissie overweegt een uitvoerend agentschap op te richten, stelt zij in het kader van de begrotingsprocedure en met inachtneming van het transparantiebeginsel de begrotingsautoriteit in kennis van:
  • a) 
    de middelen die nodig zijn voor de werking van het agentschap, zowel financieel als personeel;
  • b) 
    de beoogde detacheringen van ambtenaren van de Commissie bij het uitvoerend agentschap;
  • c) 
    de administratieve middelen die door de overdracht van taken van de Commissiediensten aan het uitvoerend agentschap vrijkomen en de nieuwe bestemming van die vrijgekomen administratieve middelen.
  • 7. 
    Met inachtneming van het in artikel 15 bedoelde financieel reglement wordt voor iedere wijziging van de huishoudelijke begroting, met inbegrip van de personeelsformatie, een gewijzigde begroting vastgesteld overeenkomstig de in dit artikel voorgeschreven procedure.

Artikel 14

Uitvoering van de huishoudelijke begroting en kwijting voor de uitvoering ervan

  • 1. 
    De directeur voert de huishoudelijke begroting van het uitvoerend agentschap uit.
  • 2. 
    De rekeningen van de uitvoerende agentschappen worden met die van de Commissie geconsolideerd overeenkomstig de procedure van de artikelen 127 en 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 en conform de hierna volgende bepalingen:
  • a) 
    elk jaar legt de directeur de gedetailleerde rekeningen van de ontvangsten en uitgaven van het voorbije begrotingsjaar ter goedkeuring voor aan het directiecomité, dat deze rekeningen uiterlijk op 1 maart toezendt aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer;
  • b) 
    de definitieve rekeningen worden uiterlijk op 1 juli van het begrotingsjaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar toegezonden aan de rekenplichtige van de Commissie en aan de Rekenkamer.
  • 3. 
    Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad het uitvoerend agentschap kwijting voor de uitvoering van de huishoudelijke begroting uiterlijk 29 april van het jaar n+2, na het verslag van de Rekenkamer te hebben bestudeerd.

Deze kwijting wordt samen met die voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie verleend.

Artikel 15

Financiële regeling van toepassing op de huishoudelijke begroting

Elk uitvoerend agentschap maakt voor de uitvoering van haar huishoudelijke begroting gebruik van het model voor een financiële regeling dat door de Commissie is vastgesteld. Die financiële regeling mag slechts van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen afwijken indien de specifieke vereisten van hun taakverrichting dit noodzakelijk maken.

Artikel 16

Financiële regeling van toepassing op de beleidskredieten

  • 1. 
    Wanneer de Commissie op grond van artikel 6, lid 2, onder b), sommige taken in het kader van de besteding van beleidskredieten voor communautaire programma's aan het uitvoerend agentschap delegeert, blijven de betrokken kredieten geboekt op de algemene begroting van de Europese Unie en wordt de besteding direct ten laste van deze algemene begroting gebracht, onder de verantwoordelijkheid van de Commissie.
  • 2. 
    De directeur is gedelegeerd ordonnateur van het uitvoerend agentschap voor de besteding van deze beleidskredieten en moet derhalve de verplichtingen nakomen die voortvloeien uit het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.
  • 3. 
    De kwijting voor de uitvoering van de beleidskredieten wordt verleend in het kader van de kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig artikel 276 van het Verdrag, waarvan zij integrerend deel uitmaakt.

Artikel 17

Uit andere bronnen dan de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde programma's

De artikelen 13 en 16 zijn van toepassing onverminderd de bijzondere bepalingen van de basisbesluiten betreffende de uit andere bronnen dan de algemene begroting van de Europese Unie gefinancierde programma's.

Artikel 18

Personeel

  • 1. 
    Het personeel van het uitvoerend agentschap bestaat enerzijds uit ambtenaren van de Gemeenschappen die door de instellingen worden gedetacheerd om als tijdelijke functionarissen bij het uitvoerend agentschap verantwoordelijke posities te bekleden en tijdelijke functionarissen die direct door het uitvoerend agentschap zelf worden aangeworven, en anderzijds uit personeelsleden die door het uitvoerend agentschap op basis van een verlengbaar contract worden aangeworven. De aard van het contract, onderhands of openbaar, de duur en de reikwijdte van de verplichtingen van deze personeelsleden jegens het uitvoerend agentschap, en de kwalificatiecriteria worden naar gelang van de specifieke taakverrichting bepaald, met inachtneming van het statuut en de geldende nationale wetgeving.
  • 2. 
    Bij onveranderde activiteit en ongeacht de formule volgens welke de ambtenaar is gedetacheerd,
  • a) 
    worden de vacatures die ingevolge de detachering in de oorspronkelijke instelling zijn ontstaan, niet vervuld;
  • b) 
    houdt de oorspronkelijke instelling bij de forfaitaire verlaging rekening met de begrotingskosten van de naar de uitvoerende agentschappen gedetacheerde ambtenaren.

Het totale aantal posten waarop lid 2, eerste alinea, van toepassing is, ligt evenwel niet hoger dan het aantal posten dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de door de Commissie aan het uitvoerende agentschap gedelegeerde taken.

  • 3. 
    Indien nodig stelt het directiecomité in overleg met de Commissie de uitvoeringsbepalingen in verband met het personeelsbeleid van het uitvoerend agentschap vast.

Artikel 19

Voorrechten en immuniteiten

Het protocol inzake de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van 8 april 1965 is van toepassing op het agentschap en op het personeel, althans voorzover het statuut op dat personeel van toepassing is.

Artikel 20

Controles

  • 1. 
    De uitvoering van de aan de uitvoerende agentschappen opgedragen communautaire programma's is onderworpen aan de controle van de Commissie. Deze controle wordt uitgeoefend op de wijze die zij overeenkomstig artikel 6, lid 3, vaststelt.
  • 2. 
    De functie van intern controleur wordt bij de uitvoerende agentschappen uitgeoefend door de interne controleur van de Commissie.
  • 3. 
    De Commissie en het uitvoerend agentschap zorgen, elk overeenkomstig hun respectieve bevoegdheden, ervoor dat de aanbevelingen van de interne controleur worden opgevolgd.
  • 4. 
    Het bij Besluit 1999/352/EG, EGKS, Euratom van de Commissie(7) opgerichte Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) beschikt jegens het uitvoerend agentschap en al zijn personeelsleden over dezelfde bevoegdheden als jegens de diensten van de Commissie. Het uitvoerend agentschap treedt vanaf zijn oprichting toe tot het interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)(8). Het directiecomité vervult de formaliteiten voor toetreding en neemt de nodige maatregelen om het verrichten van interne onderzoeken door het OLAF te vergemakkelijken.
  • 5. 
    De Rekenkamer onderzoekt de rekeningen van het uitvoerend agentschap overeenkomstig artikel 248 van het Verdrag.
  • 6. 
    Alle akten, en met name alle besluiten en contracten van het uitvoerend agentschap bepalen uitdrukkelijk dat de interne controleur van de Commissie, het OLAF en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle contractanten en subcontractanten die middelen van de Gemeenschappen hebben ontvangen, alsook bij de eindbegunstigden van de financiële middelen controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren.

Artikel 21

Aansprakelijkheid

  • 1. 
    De contractuele aansprakelijkheid van het uitvoerend agentschap wordt beheerst door het recht dat op het betrokken contract van toepassing is.
  • 2. 
    Inzake extra-contractuele aansprakelijkheid geldt dat het uitvoerend agentschap, overeenkomstig de algemene beginselen die de rechtsstelsels van de lidstaten gemeen hebben, gehouden is tot vergoeding van alle door het agentschap of zijn personeelsleden bij de uitoefening van hun taken veroorzaakte schade. Het Hof van Justitie is bevoegd kennis te nemen van geschillen over de vergoeding van dergelijke schade.
  • 3. 
    De persoonlijke aansprakelijkheid van de personeelsleden jegens het agentschap wordt beheerst door de bepalingen van de regeling welke op hen van toepassing is.

Artikel 22

Wettigheidstoezicht

  • 1. 
    Tegen iedere beschikking van een uitvoerend agentschap dat de belangen van een derde aantast, kan bij de Commissie bezwaar worden aangetekend door iedere rechtstreeks en individueel betrokken persoon of een lidstaat, teneinde de wettigheid ervan na te gaan.

Het administratief beroep wordt voorgelegd aan de Commissie binnen een maand te rekenen vanaf de dag waarop de belanghebbende kennis heeft gekregen van de betwiste beschikking.

Na de argumenten van de belanghebbende of van de betrokken lidstaat en die van het uitvoerend agentschap te hebben gehoord, doet de Commissie binnen twee maanden te rekenen vanaf de dag waarop het administratief beroep is ingesteld, uitspraak over het beroep. Zonder afbreuk te doen aan de verplichting van de Commissie om schriftelijk te antwoorden en haar beslissing te motiveren, geldt het uitblijven van een antwoord van de Commissie binnen deze termijn als stilzwijgende verwerping van het beroep.

  • 2. 
    De Commissie kan op eigen initiatief uitspraak doen over iedere beschikking van een uitvoerend agentschap. Zij doet dat binnen twee maanden te rekenen vanaf de datum van haar initiatief en na de argumenten van het uitvoerend agentschap te hebben gehoord.
  • 3. 
    Wanneer de Commissie overeenkomstig de leden 1 of 2 verzocht wordt uitspraak te doen, kan zij de uitvoering van de betrokken beschikking opschorten of voorlopige maatregelen nemen. In haar definitieve uitspraak kan de Commissie de beschikking van het agentschap handhaven, of kan zij beslissen dat het agentschap deze geheel of gedeeltelijk moet wijzigen.
  • 4. 
    Het uitvoerend agentschap is gehouden binnen een redelijke termijn de nodige maatregelen te nemen om aan de beslissing van de Commissie te voldoen.
  • 5. 
    Tegen de uitdrukkelijke of stilzwijgende verwerping van het administratief beroep door de Commissie kan beroep tot nietigverklaring worden ingesteld bij het Hof van Justitie, overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag.

Artikel 23

Toegang tot de documenten en geheimhoudingsplicht

  • 1. 
    Het uitvoerend agentschap is onderworpen aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie(9) wanneer het een verzoek ontvangt om toegang tot een document dat in haar bezit is.

De bijzondere regelingen die voor de uitvoering van deze bepalingen nodig zijn, worden uiterlijk zes maanden na de oprichting van het uitvoerend agentschap vastgesteld door het directiecomité.

  • 2. 
    De leden van het directiecomité, de directeur en de leden van het personeel, ook nadat hun respectieve taken zijn beëindigd, alsmede alle andere personen die bij de werkzaamheden van het uitvoerend agentschap betrokken zijn, hebben de plicht om gegevens die vanwege hun aard onder het beroepsgeheim vallen, geheim te houden.

Artikel 24

Comité

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door een comité, hierna "comité voor de uitvoerende agentschappen" genoemd.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

  • 3. 
    Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 25

Evaluatie

  • 1. 
    Een extern evaluatieverslag over de eerste drie werkingsjaren van elk uitvoerend agentschap wordt in opdracht van de Commissie opgesteld en voorgelegd aan het directiecomité van het uitvoerend agentschap, het Europees Parlement, de Raad en de Rekenkamer. Het verslag bevat een kosten-batenanalyse zoals bedoeld in artikel 3, lid 1.
  • 2. 
    Deze evaluatie wordt om de drie jaar opnieuw gedaan onder dezelfde voorwaarden.
  • 3. 
    Het uitvoerend agentschap en de Commissie nemen alle passende maatregelen om eventuele problemen die uit het evaluatieverslag zijn gebleken, op te lossen.
  • 4. 
    Als de Commissie na een dergelijke evaluatie vaststelt dat het voortbestaan van het agentschap niet langer strookt met de beginselen van goed financieel beheer, besluit zij dat het agentschap wordt opgeheven.

Artikel 26

Overgangsbepalingen

Indien er reeds uitvoerende agentschappen zijn opgericht

  • a) 
    wordt het eerste van de jaarlijkse activiteitenverslagen als bedoeld in artikel 9, lid 7, opgesteld uit hoofde van het begrotingsjaar 2003;
  • b) 
    moet de in artikel 14, lid 2, onder b), bedoelde termijn voor de toezending van de definitieve rekeningen voor het eerst worden toegepast uit hoofde van het begrotingsjaar 2005;
  • c) 
    wordt voor de begrotingsjaren voor 2005 de termijn voor de indiening van de definitieve rekeningen vastgesteld op 15 september.

Artikel 27

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tiende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 december 2002.

Voor de Raad

De voorzitster

  • L. 
    Espersen
  • (1) 
    PB C 120 E van 24.4.2001, blz. 89 en PB C 103 E van 30.4.2002, blz. 253.
  • (2) 
    Advies van 5 juli 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
  • (3) 
    PB C 345 van 6.12.2001, blz. 1.
  • (4) 
    PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
  • (5) 
    PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • (6) 
    PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, EGKS, Euratom) nr. 490/2002 (PB L 77 van 20.3.2002, blz. 1).
  • (7) 
    PB L 136 van 31.5.1999, blz. 20.
  • (8) 
    PB L 136 van 31.5.1999, blz. 15.
  • (9) 
    PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.

3.

Verwante dossiers

 
 

4.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

5.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.