Grondwettelijk verdrag: EP pleit voorreflectieperiode tot medio 2007
Het Parlement verlangt van de Raad een dialoog op te starten met die lidstaten waar het grondwettelijk verdrag in een referendum is afgewezen, om na te gaan of het voor deze landen (Frankrijk en Nederland) toch niet mogelijk zou zijn de ratificatieprocedure te hervatten.
Het Parlement verzoekt de Europese Raad van 15-16 juni a.s. om van de huidige denkpauze over te gaan tot een reflexieperiode die duurt tot medio 2007 en in de tweede helft van 2007 met een voorstel te komen over de vraag hoe het verder moet met het grondwettelijk verdrag.
De leden verzoeken de Europese Raad van alle lidstaten duidelijke toezeggingen te verlangen wat betreft de wijze waarop de lidstaten tijdens de verlengde denkpauze een open debat tot stand denken te brengen. Dit debat dient zich toe te spitsen op de belangrijkste vragen over de toekomst van Europa. De leden willen dat de Europese Raad een kader creëert voor een dialoog met de vertegenwoordigers van de landen waar het referendum over het Constitutioneel Verdrag tot een negatief resultaat heeft geleid. Doel van deze dialoog moet zijn om na te gaan of en op welke voorwaarden het voor deze landen mogelijk zou zijn om de ratificatieprocedure te hervatten.
Het EP verzet zich tegen de uitvoering van slechts onderdelen van het grondwettelijk verdrag en tegen de oprichting van kerngroepen van bepaalde lidstaten als middel om het grondwettelijk proces te omzeilen. Wel steunt het Parlement de democratische verbeteringen aan institutionele procedures die op basis van de bestaande verdragen kunnen worden goedgekeurd. Daarbij valt te denken aan:
-
-meer transparantie in de Raad van ministers;
-
-de hervorming van de comitologie-overeenkomst;
-
-het gebruik van de 'passerelle' voor stemmingen met gekwalificeerde meerderheid en medebeslissing op het gebied van justitie en binnenlandse zaken;
-
-betere nationale parlementaire controle;
-
-de invoering van een soort burgerinitiatief.
REF.: 20060614STO09037