Staatssteun: Commissie stelt onderzoek in naar financiering voor breedband in Appingedam (Nederland)
De Europese Commissie heeft een formeel onderzoek ingesteld om na te gaan of de overheidsfinanciering voor een glasvezelaansluitnetwerk in de Nederlandse gemeente Appingedam in overeenstemming is met de staatssteunregels van het EG-Verdrag. In artikel 87 van dit Verdrag wordt bepaald dat de door lidstaten verleende staatssteun de concurrentie niet zodanig mag vervalsen of dreigen te vervalsen dat daardoor het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig wordt beïnvloed. Dit is de eerste keer dat de Commissie de formele onderzoeksprocedure heeft moeten inleiden in verband met overheidssteun voor de aanleg van breedbandinfrastructuur. Het feit dat een diepgaand onderzoek wordt ingesteld, zegt overigens nog niets over het uiteindelijke besluit van de Commissie.
Het voor concurrentie bevoegde lid van de Commissie, mevrouw Neelie Kroes i, merkte het volgende op: "Overheidssteun voor breedbandverbindingen kan voordelen opleveren voor particulieren en bedrijven en het economisch concurrentievermogen verbeteren. De Commissie heeft al verschillende van dergelijke regelingen goedgekeurd. Maar op basis van de thans beschikbare informatie ben ik er niet van overtuigd dat het project in Appingedam noodzakelijk of evenredig is, gezien de bestaande infrastructuur voor het verstrekken van breedbanddiensten."
De gemeente Appingedam is van plan de aanleg van een glasvezelaansluitnetwerk in deze stad mede te financieren. Nadat een Nederlandse kabelexploitant eind 2004 de zaak aanhangig had gemaakt bij een plaatselijke rechtbank, meldden de Nederlandse autoriteiten de maatregel in het voorjaar van 2005 aan bij de Commissie met het oog op goedkeuring krachtens de staatssteunregels van het EG-Verdrag. Op grond van een voorlopig onderzoek heeft de Commissie twijfels over de verenigbaarheid van het project met de staatssteunregels van de EU, aangezien de overheidsfinanciering de concurrentie zou kunnen van vervalsen op de markt voor elektronische communicatie en een negatieve invloed zou kunnen hebben op bestaande particuliere infrastructuurinvesteringen.
Met het oog op deze twijfels en de gevolgen van de zaak voor soortgelijke projecten in heel Europa, heeft de Commissie besloten dat een diepgaand onderzoek noodzakelijk is om de voorwaarden voor de verlening van staatssteun voor de uitrol van het glasvezelaansluitnetwerk (ook wel bekend als Fibre-to-the-Home, FttH-netwerk) in Appingedam te toetsen aan de staatssteunregels van het EG-Verdrag.
In alle eerdere gevallen die bij de Commissie werden aangemeld, was de staatssteun bedoeld voor gebieden waar helemaal geen breedband beschikbaar was of alleen verstrekt werd door de gevestigde exploitanten in dichtbevolkte gebieden, maar niet in landelijke en afgelegen gebieden. Daarom werd geoordeeld dat de staatssteun voor deze projecten in landelijke en afgelegen gebieden ofwel steun was die verenigbaar was met de gemeenschappelijke markt krachtens artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag in het geval van overheidsfinanciering voor stimulerende maatregelen voor breedbandinfrastructuur in het VK en Spanje (IP/04/1371, IP/05/646, IP/05/1231), ofwel geen staatssteun vormde in twee gevallen in Frankrijk (IP/04/1371, IP/05/530).
Nadere bijzonderheden betreffende de maatregel zullen worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de EU, zodat belanghebbenden hun opmerkingen kenbaar kunnen maken aan de Commissie.