EP akkoord met actieprogramma ter bestrijding van discriminatie
Rapporteur: Michael CASHMAN (PES, UK)
Besluit van de Raad tot opstelling van een communautair actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006)
Doc.: A5-0259/2000
Procedure : Raadpleging
Debat : 4 oktober 2000
Stemming: 5 oktober 2000
Verslag aangenomen (367/34/73)
Naast twee richtlijnen die alle vormen van discriminatie op het werk enerzijds en etnische discriminatie op alle andere terreinen verbieden, heeft de Commissie ook nog een actieplan ter bestrijding van discriminatie voorgesteld. Het pakket maatregelen is bedoeld om artikel 13 van het Verdrag ten uitvoer te leggen, waarin staat dat "passende maatregelen" genomen moeten worden om "discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden".
De begroting voor het actieplan, dat van 2001 tot 2006 loopt, bedraagt 98,4 miljoen euro, een bedrag dat het EP te laag vindt, zeker met het oog op de komende toetreding van nieuwe lidstaten. Het stelt ook voor de bedragen mee te nemen in de jaarlijkse begrotingsprocedure.
Bij de algemene doelstellingen van het actieplan vindt het EP dat het niet alleen om de bestrijding van discriminatie mag gaan, maar dat ook aan de preventie moet worden gewerkt. En discriminatie dient in ruime zin te worden opgevat. Zo moet het actieplan worden aangegrepen om toekomstige wetgeving uit te werken die werkelijke álle vormen van discriminatie omvat, ook die nu niet in artikel 13 genoemd staan. Daarom moet niet alleen gekeken naar de gronden waarop wordt gediscrimineerd maar ook de omstandigheden waarin. Intimidatie die in verband gebracht kan worden met een van de discriminatiegronden, zal als discriminatie beschouwd moeten worden.
Ook moet speciale aandacht uitgaan naar meervoudige discriminatie, die vooral vrouwen en kinderen treft. De Commissie wilde discriminatie op grond van geslacht buiten het het actieplan houden, omdat daar al uitgebreide specificieke wetgeving voor bestaat, maar het Parlement vindt dat onterecht. Ten eerste vanwege de meervoudige discriminatie, die vaak met geslacht te maken heeft, en ten tweede omdat in de specifieke wetgeving nog tal van lacunes voorkomen.
Het EP vindt een lijst van prioritaire acties nodig, omdat er niet al te veel geld is en dat dus nauwkeurig besteed moet worden. Het noemt acties om gelijke kansen niet alleen juridisch maar ook in de praktijk tot stand te brengen; onderzoek naar en bevordering van "best practices" ten aanzien van discriminatie die nu nog buiten de richtlijn valt (te denken valt aan leeftijdsdiscriminatie of uitkeringen voor paren van het zelfde geslacht); onderzoek naar de omvang van discriminatie die nu buiten de twee richtlijnen valt; onderzoek naar de omvang van discriminatie door of binnen de overheid; en bewustmaking. Het EP waarschuwt wel voor overlappingen.
Om te zorgen voor een gelijke vertegenwoordiging in het Raadgevend Comité, dat de Commissie moet bijstaan met de uitvoering van het actieplan, moeten de lidstaten twee vertegenwoordigers aanwijzen, een man en een vrouw.
Tot slot wil het Parlement dat de Commissie jaarlijks verslag uitbrengt over de uitvoering van het actieplan, waarin ook een overzicht staat van de maatregelen die de Europese instellingen zelf treffen ter bestrijding van discriminatie. Eind 2003 wil het EP een mid-term review.