EP debatteert over hervormingen van de EU-instellingen

dinsdag 2 oktober 2001

Verklaring van de Commissie - Witboek over de hervorming van het Europese bestuur

Debat : 2 oktober 2001

De Commissie

De kritiek als zou de Commissie een blanco cheque geven voor uitvoerende taken zonder controle door het EP wil Commissievoorzitter Romano PRODI weerleggen. Volgens hem dienen het EP, de Raad en de Commissie een stap terug te zetten en zich op hun institutionele taken te concentreren. Voor de Commissie betekent dit dat zij minder voorstellen moet doen, maar wel gerichter. De Raad is wetgever en mag geen uitvoerder worden. En het EP moet in eerste instantie controle uitoefenen. Deze rol gaat veel verder dan zijn medewetgevende functie. Op de call back is heel wat kritiek gekomen, en Prodi geeft toe dat er tekortkomingen zijn. Er zijn structurele veranderingen nodig waaruit duidelijk blijkt wie verantwoordelijk is voor het beleid. In deze context dient ook de comitologie aan een diepgaand onderzoek te worden onderworpen.

Verder is het zaak de overlegprocedures te verbeteren. De desbetreffende voorstellen brengen de rol van het EP niet in gevaar, aldus Prodi. Hij benadrukt dat de Commissie nooit een voorstel zal doen waardoor het EP of een andere democratische instelling wordt vervangen door NGO's. De NGO's spelen een sleutelrol, maar de betrekkingen met deze organisaties hebben geen uitstaans met de rol van de democratische instellingen. Prodi pleit voor meer transparantie en een betere structuur, ook wat de betrekkingen met de regionale instanties betreft.

Het Witboek opent de weg naar een institutioneel debat over de verbetering van het overleg tussen alle instellingen, vervolgt Prodi. De Commissie staat open voor suggesties, maar dan wel op voorwaarde dat ze hetzelfde resultaat beogen.

In verband met de agentschappen merkt Prodi op dat zij enkel technische beslissingen kunnen nemen. Het EP zal volledig bij de uitwerking van de regels en bij het hele proces van open coördinatie worden betrokken.

Laken staat voor de deur en het komt er dus op aan te weten welke weg we willen uitgaan, waarschuwt Prodi. Maar ook over de wijziging van de Verdragen moet een debat worden gevoerd, en dat houdt nauw verband met dit debat. De bedoeling is dat het geen academisch debat wordt, wel dat het een aantal operationele voorstellen oplevert. Om het vertrouwen van de burger terug te winnen is een dialoog tussen Raad, EP en Commissie en tussen hun respectieve werkgroepen nodig.

Fractiewoordvoerders

Konrad SCHWAIGER (EVP/ED, D) meent dat de EU zich moet richten op haar kerntaken en dat de Commissie niet met allerlei voorstellen en beslissingen moet komen als niet duidelijk is wat de rode draad is. De burger moet goed voorgelicht worden over wanneer het om Europese wetgeving gaat. Het heeft geen zin als de Commissie eigen substructuren opricht op het grondgebied van de lidstaten; men kan zich beter houden bij de bestaande instanties in de landen, regio's en gemeenten om het beleid uit te voeren. Het is een goed idee om de Commissie kaderwetgeving uit te laten vaardigen en de uitvoering over te laten aan de nationale en regionale niveaus, maar de Commissie lijkt die niveaus te veel door elkaar te halen. Schwaiger is voorstander van coregulering en open coördinatie.

Hannes SWOBODA (PES, A) vindt de "civil society" een nogal vaag begrip, net als "governance". Zorgelijk vindt hij het dat de Commissie de civil society een grotere rol wil geven, maar geen oog lijkt te hebben voor het feit dat het Europees Parlement en de nationale parlementen in het centrum van de democratie staan. Wat de alternatieve vormen van regulering betreft, meent Swoboda niet dat het EP de enige regulerende instantie kan zijn, maar wil hij er wel op wijzen dat het onderscheid tussen politieke en technische besluiten niet altijd duidelijk is en dat het EP daarom altijd geraadpleegd moet worden. Daarom is naast de comitologie de "call-back" voor het Parlement nodig. Swoboda hoopt ook dat de Commissie geen voorstellen in Laken zal indienen zonder het EP te raadplegen. Het EP wil zich niet met de uitvoering van het beleid bemoeien, maar de Commissie mag niet op de stoel van de wetgever gaan zitten.

Cecilia MALMSTRÖM (ELD, S) is gezien de afnemende steun voor de EU in alle lidstaten en de kandidaat-landen en het wantrouwen jegens de EU-instellingen blij dat het witboek veel zelfkritiek bevat. Ze is het er mee eens dat er meer openheid en transparantie moet komen, dat de besluitvorming eenvoudiger en duidelijker moet worden en dat regio's en plaatselijke niveaus sneller bij beslissingen betrokken moeten worden. Positief is Malmström ook over het idee de Commissie meer met kaderwetgeving te laten werken en het subsidiariteitsbeginsel en de proportionaliteit te versterken. Verder is het witboek echter weinig concreet. Hoe moet de burger nu zelf deelnemen aan de besluitvorming? Bovendien is de Commissie een grote, logge bureaucratie die maar langzaam te veranderen is. De instelling van een gemeenschappelijke werkgroep vindt Malmström een goed idee.

Johannes VOGGENHUBER (GROENEN/EVA, A) begrijpt niet waarom altijd zo'n gekrenkte toon wordt aangeslagen als men het over het ongunstige imago van de EU heeft en waarom altijd paternalistische antwoorden worden gegeven als zou men alles beter moeten uitleggen aan de burger. Goed bestuur is nogal een vaag begrip. De essentie waar het om gaat is dat de Commissie geen notie of concept heeft van een Europese democratie. Al jaren ontbreekt het de Commissie aan de moed om het democratisch tekort duidelijk aan de orde te stellen. Het gaat ook om de legitimatie, waarbij we nog altijd van verordeningen spreken, terwijl het simpelweg wetten zijn. De wetgeving verloopt bovendien niet openlijk, er is een te grote flexibiliteit bij de uitvoering en de comitologie leidt vaak tot onduidelijke verantwoordelijkheden.

Voor Sylvia-Yvonne KAUFMANN (EUL/NGL, D) staan de versterking van de democratie en de rechten van de burger centraal, en dit heeft alles te maken met het handvest van grondrechten. Het beste beleid levert niets op als het geen aansluiting vindt met de burger, stelt Kaufmann. En die verwacht transparantie van de besluitvorming en duidelijkheid omtrent de politieke aansprakelijkheid. In het witboek is sprake van de 700 raadgevende comités. In haar hervormingsvoorstellen had de Commissie al gezegd dat ze de lijst in juni van dit jaar openbaar zou maken. Nu zou ze dit eind dit jaar doen. Wellicht kan dit helpen om bepaalde vooroordelen over het werk van de Commissie weg te werken. Het voorstel in verband met overleg en dialoogcultuur vindt Kaufmann uitstekend, maar zij ziet liever niet dat de Commissie een gedragscode voor zichzelf opstelt. Een gedragscode voor alle instellingen samen verdient de voorkeur.

Het is van belang te weten welk beeld wij naar voren willen brengen, aldus Gianfranco DELL'ALBA (TDI, I). Hoe dan ook moet de Commissie minder praten, want al dat gepraat komt toch niet aan. Veeleer dient zij zich toe te spitsen op cruciale vragen, op haar rol als motor van de Europese eenwording. Wat telt, is het imago van de EU, en dus is er behoefte aan concreter en duidelijker voorstellen.

Voor Nigel FARAGE (EDD, UK) is de echte reden voor deze glossy brochure en dit debat de verwerping van Nice. Volgens hem probeert de Commissie op deze manier de institutionele hervorming erdoor te jagen. Maar van echte democratische legitimiteit kan enkel sprake zijn als de gewone burger via een referendum zijn instemming geeft.

Nog een spreker

Max VAN DEN BERG (PES, NL) is vóór een efficiënter bestuur door middel van de oprichting van agentschappen, coregulering, zelfregulering, de raadpleging van vertegenwoordigers van bepaalde sectoren en het recht op informatie aan en raadpleging van burgers. Maar Van den Berg is tegen een deal tussen de belangensectoren en de Europese Commissie zonder parlementaire controle. Het EP moet vooraf met de Commissie en de Raad besluiten wanneer gedetailleerde wetgeving noodzakelijk is, wanneer kaderwetgeving volstaat en wanneer een vorm van coregulering of zelfregulering mogelijk is. Alleen echt technische details mogen gedelegeerd worden naar de comitologieprocedure. Bovendien moet vooraf het call-back systeem geregeld worden, waarop het EP zonodig terug kan vallen. Het is denkbaar dat bijvoorbeeld maatschappelijke non-profitorganisaties een rol spelen bij de uitvoering, maar als de sectoren bepaalde taken krijgen toegewezen moet de controle van het EP altijd helder blijven en de Commissie verantwoordelijk zijn. De dialoog met maatschappelijke actoren moet wel concreet zijn en resultaat opleveren en mag geen praatcircus worden.

Nogmaals de Commissie

Een aantal EP-leden hebben kritiek geuit op de vele bezoeken aan Washington, stelt Romano Prodi vast. Voor hem is echter belangrijk dat Europa daar met één stem heeft gesproken en een gedragslijn heeft aangegeven.

De zorgen van de burgers zijn voor een groot deel te wijten aan het gebrek aan doorzichtigheid van onze werkmethodes, geeft Prodi toe. Het witboek wil dit althans gedeeltelijk verhelpen. Prodi herhaalt dat de Commissie streeft naar verduidelijking van de taken, zonder dat de politieke controle door het EP op het werk van de Commissie wordt aangetast. Deze controle is overigens nodig. Hoe dan ook is de Commissie niet zinnens beslissingen te nemen vóór Laken en vooraleer zij het EP heeft gehoord.

Prodi spreekt van zeer nuttige suggesties van het EP. Het voorstel voor een werkgroep voor een interinstitutionele gedragscode valt te onderzoeken, maar dan moet het doel wel duidelijk zijn. En de Raad moet ervoor te vinden zijn.

Er is nog een meningsverschil in verband met de call back. Prodi waarschuwt voor het risico op verwarring, want het onderscheid tussen de taken kan minder duidelijk worden.

Agentschappen zijn soms noodzakelijk, maar er mag geen inflatie van agentschappen zijn, benadrukt Prodi. En er moet democratische controle mogelijk zijn. Dit kan zowel bij de oprichting van de agentschappen en bij de vaststelling van de begroting als in het kader van de controle op de werkzaamheden van de Commissie.

Lokale en regionale instanties moeten volgens Prodi een rol van betekenis kunnen spelen. Er moet immers consequent met de subsidiariteit worden omgegaan.. Ook de raadpleging van het maatschappelijk middenveld is belangrijk, maar ze moet transparant zijn en strikt beperkt blijven tot raadpleging. Het spreekt vanzelf dat het maatschappelijk middenveld het EP niet kan vervangen. Zo heeft de Commissie nooit voorgesteld het maatschappelijk middenveld bij de conventie of welke vorm van besluitvorming ook te betrekken. De bedoeling is enkel te weten wat er leeft.