EP dient in tweede lezing amendementen in voor richtlijn inzake o.m. seksuele intimidatie op het werk

woensdag 24 oktober 2001, Heidi HAUTALA

Heidi HAUTALA (GROENEN/EVA, FIN)

Gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van de richtlijn tot wijziging van Richtlijn 76/207/EEG betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen t.a.v. de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen, en t.a.v. de arbeidsvoorwaarden

Doc.: A5-0358/2001

Procedure : Medebeslissing, tweede lezing

Debat : 23 oktober 2001

Stemming: 24 oktober 2001

Aanbeveling aangenomen

Het Parlement neemt een vijftiental amendementen aan op het gemeenschappelijk standpunt van de Raad over de richtlijn voor gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het werk. Het Parlement hecht aan duidelijke definities voor verschillende vormen van discriminatie. Er moeten positieve acties komen voor de gelijke behandeling, evenals preventieve maatregelen op het gebied van seksuele intimidatie, met name via de aanstelling van vertrouwenspersonen. Seksuele intimidatie moet als een vorm van seksuele discriminatie worden verboden. De mogelijkheid om werk en zorg te combineren moet onder meer gestalte krijgen via het recht op zwangerschapsverlof. Lidstaten die een vaderschapsverlof kennen, moeten ervoor zorgen dat vaders na een dergelijk verlof in hun baan terug kunnen keren.

De lidstaten moeten organen aanwijzen voor de controle op de naleving van het gelijkheidsprincipe en voor de behandeling van klachten wegens discriminatie. Deze organen moeten over voldoende financiële en personele middelen beschikken. Deze organen en andere moeten namens slachtoffers van discriminatie een juridische procedure kunnen aanspannen om de richtlijn te laten naleven.

Werknemers moeten ieder jaar de werknemers informatie verschaffen over de gelijke behandeling en de lidstaten moeten iedere twee jaar een rapport indienen over de positieve maatregelen die zijn genomen. Op basis daarvan zal de Commissie iedere twee jaar een vergelijkende evaluatie maken.