EP-verslag over vooruitgang bij de uitvoering van het GBVB

donderdag 26 september 2002, Elmar BROK

Elmar BROK (EVP/ED, D)

De vooruitgang die is geboekt bij de uitvoering van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid

 

Doc.: A5-0296/2002

Procedure : Initiatief

Debat : 25 september 2002

Stemming : 26 september 2002

Verslag aangenomen

De Europese Unie moet haar buitenlands beleid vooral richten op conflictpreventie en daarbij gebruik maken van diverse middelen, zoals hulpverlening, handel en diplomatie, aldus het Europees Parlement. De aanslagen op 11 september vorig jaar hebben de ontwikkeling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) in een stroomversnelling gebracht. De EU heeft daarbij haar traditionele partnerschap met de VS versterkt, met name binnen het strategisch kwartet met verder nog Rusland en de Verenigde Naties.

In het Midden-Oostenconflict kan de EU alleen invloed uitoefenen in samenwerking met het kwartet en andere betrokken landen. Er zou een internationale vredesconferentie belegd moeten worden, uitgaande van de vreedzame coëxistentie van een Israëlische en een Palestijnse staat. Het EP verwelkomt het jongste vredesplan van de EU, maar meent dat het tot mislukken gedoemd is als niet op beide partijen zware politieke en diplomatieke druk wordt uitgeoefend om tot een duidelijk tijdschema te komen. Het dringt bij Israël aan op stopzetting van alle acties gericht op de ondermijning van de wettige Palestijnse instellingen, die overigens wel hervormd moeten worden ten behoeve van een duidelijker verantwoordingsplicht, transparantie en corruptiebestrijding.

Het Parlement betreurt het dat de EU-ministers van Buitenlandse Zaken in Helsingor er niet in geslaagd zijn een gemeenschappelijk standpunt over Irak in te nemen. Het waardeert de toezegging van Irak om de wapeninspecteurs onvoorwaardelijk opnieuw toe te laten. Het land moet wel voldoen aan alle resoluties van de VN-Veiligheidsraad. De lidstaten van de EU moeten zich onthouden van unilaterale acties. Overigens wijst het EP erop dat de bevolking van Irak voortdurend lijdt onder het huidige regime.

Met betrekking tot het EVDB vindt het Parlement dat prioriteit gegeven moet worden aan een akkoord met de NAVO over de beschikbaarheid van NAVO-middelen voor de EU. De obstructie van Turkije op dit punt wordt onaanvaardbaar gevonden. De EU moet in staat zijn niet alleen vrede te handhaven maar ook tot stand te brengen. Er moet een Europees agentschap voor bewapening komen en de lidstaten moeten hun militaire capaciteit verder rationaliseren, terwijl ze de militaire uitgaven verhogen. Gezamenlijke kosten voor militaire operaties zouden uit de EU-begroting gefinancierd moeten worden.

Verder pleit het Parlement met nadruk voor een constructieve dialoog met de VS en uit het zijn blijdschap over de oprichting van het Internationaal Strafhof. De VS wordt opgeroepen weer deel te nemen aan multilaterale besluitvormingsprocessen.

Het Parlement beschouwt Rusland als een steeds belangrijker strategische partner, maar dit partnerschap kan alleen succes hebben als de bevordering van de democratie en mensenrechten in de voormalige Sovjet-landen daar onderdeel van is. Het EP maakt zich in dit opzicht zorgen over Tsjetsjenië, de zuidelijke Kaukasus en de verslechterende betrekkingen tussen Rusland en Georgië.

Tot slot wil het EP dat meer aandacht wordt besteed aan de soms zorgelijke situatie met de mensenrechten, democratie, het openbaar bestuur en de rechtsstaat in sommige partnerlanden van de EU.