EP-debat over nieuw Statuut leden

woensdag 4 december 2002, Mondelinge vraag van Othmar KARAS en Klaus-Heiner LEHNE

Debat

1. Vraagstellers

Enrique BARON CRESPO (PES, E) vindt dat de leden hun taak op waardige wijze moeten kunnen vervullen, dat zijn zij aan de burgers verplicht. Tijdens deze periode moet het probleem van het Statuut worden opgelost. De PES is van mening dat dit onderwerp zo transparant mogelijk moet worden behandeld. Het is spijtig dat het Huis weer niet akkoord is. Drie fractievoorzitters hebben de PES ervan beschuldigd de zaak te dwarsbomen. Terwijl het juist Barón was die heeft gezegd dat er een groep van wijze personen in dit dossier moest worden ingesteld. Men kan nu wel beginnen met de verkiezingscampagne, maar een lastercampagne is wat anders. Het is helemaal niet waar dat de dagvergoeding ooit is ingesteld om het salaris van de Portugezen en Spanjaarden aan te vullen. Barón heeft geen cent te veel gehad.

Voorzitter Cox heeft deze week een brief geschreven. Wat het voorstel van Rothley betreft, het is inderdaad moeilijk om met hem tot een oplossing te komen, maar zonder hem is het onmogelijk. De voorzitter van het Parlement zit ongetwijfeld op de lijn van de PES. Raadsvoorzitter Haarder heeft als europarlementariër zelf gevochten voor het Statuut en wordt nu gevraagd om aan te geven dat hij bereid is erover van gedachten te wisselen. Ingevolge het Verdrag van Nice moet een besluit over het Statuut met meerderheid van stemmen worden genomen, alleen de fiscale kwestie moet met unanimiteit worden genomen. In plaats van ruzie te maken moet de kwestie worden opgelost.

Klaus-Heiner LEHNE (EVP/ED, D) herinnert eraan dat het Huis zich al sinds 1998 met het Statuut bezighoudt. De Raad moet nu een officiële reactie geven op het standpunt van het EP. Het Rothley-rapport is een totaalvoorstel. Het Parlement wacht al sinds april op een reactie van de Raad. Vandaar dat er nu mondelinge vragen aan te pas komen. Het voorstel van Rothley is evenwichtig en gebaseerd op de voorstellen van de wijzen. De helft van het salaris van een Europese rechter als salaris voor een Europarlementariër is reëel.

De persconferentie van vanmorgen van drie fractievoorzitters is onaanvaardbaar. De bewering dat de grote fracties slechts hun zakken willen vullen is niet te volgen. Het zijn onfatsoenlijke beweringen en goedkoop populisme. De grote fracties dragen verantwoordelijkheid voor het hele Huis. Er wordt al vijf jaar onderhandeld. Eindelijk moet duidelijk worden wat de Raad wil. Dan kan met aansluitend overleg in de juridische commissie een definitief standpunt worden ingenomen. Als er een compromis komt, zijn de problemen van de baan. De Raad heeft eerder al problemen opgeworpen, zo komt men geen stap verder. Nu moet de Raad met zijn positie komen. Wat de transparantie van de vergoedingen betreft, het is duidelijk dat transparantie moet worden toegejuicht.

2. De Raad

De Deense minister van Europese Zaken Bertel HAARDER zegt dat Raad graag wil meewerken aan het vinden van een oplossing, met respect voor de waardigheid van de afzonderlijke leden bij het publiek. Volgens het Verdrag van Amsterdam is het aan het Parlement een statuut van de leden vast te stellen na raadpleging van de Commissie en met goedkeuring van de Raad. Wanneer het Verdrag van Nice van kracht is, dan hoeft de Raad niet meer met eenparigheid te besluiten, behalve over de belastingregeling.

De Raad vindt dat er overeenstemming moet zijn tussen het statuut en het primair recht met betrekking tot de immuniteiten en privileges van EP-leden. Ten tweede moet de Raad met eenparigheid beslissen over de belastingregeling. Ten derde moet het statuut transparant zijn, hetgeen betekent dat de onkostenvergoeding overeen moet komen met de feitelijk gemaakt kosten.

Het ontwerpstatuut van de juridische commissie van het EP voldoet niet aan deze voorwaarden. Haarder vindt het begrijpelijk dat de voorzitter van het EP daarom informele contacten heeft aangeknoopt met de regeringen van de lidstaten. Hij heeft elementen voor een compromis aangedragen dat de Raad bij meerderheidsstemming kan goedkeuren. Het Parlement moet deze kans niet voorbij laten gaan. De bal ligt bij het EP. Het Parlement moet het nu eens worden over een voorstel dat kan rekenen op een voldoende meerderheid in de Raad.

3. Fractiewoordvoerders

Giuseppe GARGANI (EVP/ED, I) schaart zich achter de woorden van Lehne en Barón. Dankzij rapporteur Rothley is het mogelijk af te ronden met een ontwerpstatuut. Het gaat daarbij niet alleen om de vergoedingen maar ook om essentiële kwesties, zoals de rechten en plichten van de leden en de van autonomie van het EP. Daarnaast is er de kwestie van de vergoedingen. Minister Haarder geeft de indruk dat de Raad bereid is rekening te houden met wat het Parlement gaat zeggen. Met het voorstel van de juridische commissie kan het Parlement autonomer worden en daarmee is de mogelijkheid geschapen voor de afronding van deze kwestie.

Willi ROTHLEY (PES, D) verklaart dat de EVP/ED en de PES met hun ontwerpresolutie de aanzet willen geven tot een diepgaande discussie over de openstaande problemen. Het gaat niet alleen om geld maar om democratie en de waardigheid van het Parlement, dat 300 miljoen burgers vertegenwoordigt. Voor de vaststelling van de onkostenvergoeding is alleen het Bureau, het presidium, bevoegd. Dat zal worden opgelost op een manier die transparant en begrijpelijk is voor het grote publiek. Maar als men alleen over geld spreekt, dan minacht men dit Parlement. Dit is geen bende van bedriegers, van oplichters.

Toen de rechtstreekse verkiezingen in 1979 werden ingevoerd, heeft de Europese Raad nagelaten de grondwettelijke rechten van de afgevaardigden vast te stellen. Twintig jaar later kan de Raad niet verwachten dat het EP afziet van het recht om zijn grondwettelijke rechten te definiëren. De huidige bepalingen dateren van 1965, toen de leden van het EP nog uit de nationale parlementen werden afgevaardigd. Met een beetje goede wil van beide kanten kan dit probleem worden opgelost. De tijd voor een besluit is aangebroken. Er zijn problemen met het primaire recht, maar die zijn oplosbaar en Rothley zou de Raad dankbaar zijn als deze zich hierop richtte. Het statuut moet vóór de uitbreiding goedgekeurd worden, want daarna wordt het bijna onmogelijk.

Graham WATSON (ELD, UK) zegt dat de eisen van de PES en de EVP tot de mondelinge vragen hebben geleid. Dit debat zou eigenlijk niet nodig zijn, maar het voorstel van Rothley maakt het moeilijker om tot een oplossing te komen. De voorzitter van het EP heeft een mandaat gekregen om gesprekken met de Raad te beginnen. Het rapport-Rothley wordt nu echter opgelegd. Het gaat ook over primair recht, over de immuniteiten. Hiermee ligt het Parlement op ramkoers met de Raad. De boodschap van de ELD aan individuele leden van de EVP en de PES is om bij zichzelf na te gaan of men zelfrespect heeft. Watson wordt beschuldigd van oneerlijkheid. Dat is zeer ernstig. Hij scheldt niet op socialisten, maar vraagt Barón waarom zoveel van zijn fractiegenoten hebben aangegeven de coalitie van de ELD, Groenen en EVL te steunen. Barón vraagt om een slechte reputatie en verdient die ook. De ELD verdedigt de belastingbetalers. Het lijk van politici wordt vandaag in pompeuze processie weggedragen.

Francis WURTZ (EVL/NGL, F) ziet een vertrouwenscrisis onder de burgers. De EVL/NGL wil komen tot 100% transparantie. Het concept van voorrechten voor parlementariërs moet eindigen. Er moet snel een Statuut komen, dat willen zeggen vóór de verkiezingen van 2004. Er moeten geen bepalingen worden opgenomen waarvan men vooraf weet dat deze onaanvaardbaar zijn voor de Raad. Laat men dan gewoon zeggen dat men geen Statuut wil.

Het is niet de bedoeling iemand te beledigen. De EVL/NGL legt slechts uit waarom ze tegen is. Twee voorbeelden: artikel 9 van het voorstel van Rothley zegt dat de toekomstige parlementariër praktisch straffeloos is. Dat is onaanvaardbaar. Verder roept de Unie iedereen op tot loonmatiging, maar wordt voorgesteld het salaris van MEPs dramatisch te verhogen. Het huidige verslag maakt een oplossing onmogelijk. De leden worden daarom opgeroepen voor de resolutie van de ELD, Groenen en EVL te stemmen.

Volgens Heidi HAUTALA (GROENEN/EVA, FIN) is het van essentieel belang vast te stellen dat de Groenen, de Liberalen en de EVL/NGL elkaar gevonden hebben. Het Statuut van de leden moet definitief zijn beslag krijgen. Er mag geen sprake zijn van geheimhouding rond het Statuut, het moet verdedigd kunnen worden bij de burger. Het is niet goed om te zien hoe de twee grote fracties de onderhandelingen van voorzitter Cox met de Raad hebben beoordeeld. Cox heeft meer bereikt dan zijn voorgangers.

4. Nogmaals de Raad

Minister HAARDER benadrukt dat de vraag aan de Raad in dit debat is of deze bereid is een dialoog met het EP aan te gaan over de modaliteiten voor de goedkeuring van een statuut op het niveau van de regeringsleiders. Het antwoord is daarop ja. Maar eerst moet het EP met een voorstel komen. Het nu voorliggende advies van de juridische commissie is niet door het Parlement goedgekeurd en niet aan de Raad toegestuurd. De bal ligt daarom bij het EP.

Het gaat om de waardigheid van de afzonderlijke leden van het Parlement bij de burger, van wie er velen nu al niet gaan stemmen. Het zou toch erg zijn als nieuwe kiezers in vóór de verkiezingen in de kranten moeten lezen over aanhoudende problemen met het statuut. Dan zullen ze niet alleen de schouders ophalen maar is zelfs sprake van verachting. Dat zou het allerergste zijn. Er moet een pakketoplossing komen die door de Raad goedgekeurd kan worden. De Raad heeft van zijn kant duidelijke signalen afgegeven.

Mondelinge vraag van Enr ique BARON CRESPO en Martin SCHULZ (PES)

Statuut van de Parlementsleden

Doc.: B5-0506/2002

 

en

 

Mondelinge vraag van Othmar KARAS en Klaus-Heiner LEHNE (EVP/ED,)

Statuut van de Parlementsleden

Doc.: B5-0507/2002

Debat: 4 december 2002

De EVP/ED en de PES, de twee grootste fracties in het Europees Parlement, vragen de Raad of de regeringsleiders bereid zijn met het Parlement te praten over goedkeuring van een statuut voor parlementsleden.

In een ontwerpresolutie waarover na het debat over de vragen aan de Raad gestemd zal worden, wordt tevens gevraagd het verslag van Willi ROTHLEY (PES, D) in overweging te nemen. Dit verslag is in de EP-commissie juridische zaken aangenomen met 23 stemmen voor, zes tegen en zes onthoudingen en vervolgens als aanbeveling voorgelegd aan de fractievoorzitters van het EP.

De juridische commissie stelt in dit verslag voor de schadeloosstelling voor parlementsleden gelijk te stellen aan de helft van het basissalaris van een rechter van het Europese Hof van Justitie, oftewel € 8.500 per maand (bijlage, artikel 1). Dat komt ongeveer overeen met de aanbeveling van de Groep van Wijzen, die het gemiddelde van de parlementaire schadeloosstellingen in de vier grootste lidstaten had voorgesteld. Over de onkostenvergoeding wordt in het verslag gesteld dat het Parlement moet bepalen in welke gevallen een forfaitaire vergoeding wordt verstrekt (artikel 19).

De juridische commissie steunt het compromis dat over de belastingheffing dat is bereikt met de Raad en waarbij de schadeloosstelling uit de Europese begroting wordt uitgekeerd en onderworpen wordt aan het Europese belastingregime. Maar lidstaten mogen een aanvullende nationale belasting heffen, mits daar geen dubbele belastingheffing uit voortvloeit en de lidstaten vóór de vaststelling van het statuut hebben meegedeeld dat zij van plan zijn een dergelijke aanvullende belasting te heffen. De lidstaten behouden het recht om de schadeloosstelling te betrekken bij de belastingheffing op andere inkomsten (bijlage, artikel 3).

Parlementsleden moeten volgens het verslag op 60-jarige leeftijd het recht hebben op een ouderdomspensioen, dat wordt opgebouwd met 3,5% van de schadeloosstelling voor ieder vol jaar dat men EP-lid is geweest. Het pensioen kan ten hoogste 70% van de schadeloosstelling bedragen. Het pensioen mag niet op andere pensioenen in mindering worden gebracht (bijlage, artikel 5).

Verder moeten EP-leden volgens het ontwerpstatuut het recht hebben zich te allen tijde op verschoning te beroepen als het gaat om informatie die van anderen is verkregen. Bovendien mag geen enkele instantie of rechter gelasten stukken of elektronische gegevens van een EP-lid in beslag te nemen. Doorzoeken van de persoon, het kantoor of de woning van een parlementslid is alleen geoorloofd met diens toestemming (artikel 9).

Verder wordt in het ontwerpstatuut gesteld dat documenten van het Parlement in alle officiële talen vertaald dienen te worden en dat de inbreng van een parlementslid simultaan getolkt moet worden in alle andere officiële talen (artikel 22).