EP wil bijzondere bevoegdheden voor Europees Spoorwegbureau
Gilles SAVARY (PES, F)
Voorstel voor een verordening tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau
Doc.: A5-0441/2002
Procedure : Medebeslissing, eerste lezing
Debat : 14 januari 2003
Stemming : 14 januari 2003
Verslag aangenomen
Het voorstel van de commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme wordt ongewijzigd aangenomen. Het Parlement steunt het voorstel van de Europese Commissie om een Europees Spoorwegbureau op te richten. Dit Bureau zal worden belast met de begeleiding van de werkzaamheden ter verwezenlijking van de technische interoperabiliteit van de communautaire spoorwegen. Daarnaast zal het Bureau toezien op de handhaving van het hoge veiligheidsniveau van het spoor. Interoperabiliteit van de spoorwegen is noodzakelijk om de nationale spoorwegmarkten open te kunnen stellen.
Het Parlement bepaalt dat het Bureau exclusieve bevoegdheid krijgt voor de taken die het krijgt toegewezen. Dat wil zeggen dat gebruikmaking van soortgelijke bevoegdheden door de lidstaten wordt uitgesloten. Daarnaast richt het EP binnen het Bureau twee raadgevende comités op, om aanbevelingen te doen op het gebied van de veiligheid en om de prestaties op dat gebied te beoordelen. In deze comités zijn de nationale instanties vertegenwoordigd die belast zijn met de veiligheid van het spoor. Om garant te kunnen staan voor de veiligheid wordt het Bureau bovendien bevoegd om de minimale kwalificaties en de vereiste opleidingen voor bestuurders van spoormaterieel vast te stellen.
Volgens het voorstel van de Commissie benoemt de raad van beheer van het Bureau de uitvoerend directeur. Om de democratische controle op het Bureau te versterken bepaalt het Parlement dat het EP de kandidaten voor de post van uitvoerend directeur kan horen en over hun kandidatuur advies kan uitbrengen. Daarnaast moet het Parlement ook advies kunnen uitbrengen over een voorstel om de uitvoerend directeur te ontslaan. Voorts breidt het Parlement het aantal onafhankelijke deskundigen in de raad van beheer uit van drie naar vier. Dit is nodig om een goede afspiegeling van de spoorwegsector in de raad van beheer te krijgen. De vier deskundigen dienen respectievelijk de spoorwegondernemingen, de beheerders van de infrastructuur, de spoorwegindustrie en het personeel van de spoorwegondernemingen te vertegenwoordigen.
Het EP bepaalt voorts dat het Bureau niet alleen statistische gegevens op het gebied van de interoperabiliteit en de veiligheid verzamelt, maar dat het alle spoorwegstatistieken verzamelt. Zodoende wordt overlapping tussen de werkzaamheden van het Bureau en van de Commissie vermeden. Tenslotte neemt het EP een bepaling op, dat de verordening eerst in werking treedt als de definitieve vestigingsplaats van het Bureau is vastgesteld. Als hierover een jaar na afronding van het wetgevingsproces nog geen besluit is genomen, wordt Brussel de voorlopige plaats van vestiging.