EP evalueert werkzaamheden fraudebureau OLAF

donderdag 4 december 2003, Herbert BÖSCH

Herbert BÖSCH (PES, A)

Verslag over het verslag van de Commissie over de evaluatie van de werkzaamheden van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF)

 

Doc.: A5-0393/2003

Procedure : Initiatief

Debat : 3 december 2003

Stemming : 4 december 2003

Verslag aangenomen (381-88-18)

In een initiatiefrapport uit het Parlement scherpe kritiek op het feit dat de Commissie het voortgangsverslag over de werkzaamheden van OLAF met meer dan een jaar vertraging, namelijk pas op 31 juli 2003, officieel aan het Europees Parlement en de Raad heeft doen toekomen. Het verslag is door de gebeurtenissen ingehaald, omdat het geen antwoord geeft op de ernstige problemen bij de onderzoekactiviteiten van OLAF die door de zaak Eurostat overduidelijk zijn geworden. Volgens het Parlement is het onverstandig geweest om de bevoegdheden inzake de opstelling van de begroting en de boekhouding en de bevoegdheden inzake fraudebestrijding bij een en dezelfde Commissaris neer te leggen. Dit leidt onvermijdelijk tot een belangenconflict. Het EP eist dat een dergelijk belangenconflict in de toekomst wordt vermeden.

Het EP onderstreept dat de Commissie tot op heden niet heeft willen erkennen dat zij politieke verantwoordelijkheid voor de werkzaamheden van OLAF draagt. Uiteraard moet OLAF zijn onderzoek op onafhankelijke wijze verrichten, maar de Commissie moet gebruik maken van haar disciplinaire bevoegdheden indien zich onregelmatigheden voordoen. Het is met grote bezorgdheid dat het EP kennis neemt van de constatering van het Comité van toezicht van OLAF, dat nog steeds niet is voldaan aan essentiële voorwaarden voor een succesvol functioneren van OLAF.

Verbeteringen zijn dus hard nodig. Het Parlement wijst erop dat artikel 10 van de OLAF-verordening de directeur van OLAF uitdrukkelijk opgedraagt de gerechtelijke autoriteiten inlichtingen te doen toekomen over aangelegenheden die mogelijk tot een rechtzaak leiden. Het EP verwacht van de Europese Commissie nog vóór de plenaire vergaderperiode van december 2003 in Straatsburg wetgevingsvoorstellen voor de volgende verbeteringen van de OLAF-verordening:

  • het Comité van toezicht van OLAF moet de bevoegdheid krijgen erover te waken dat de fundamentele vrijheden en rechten van personen naar wie een onderzoek loopt, worden geëerbiedigd;
  • de directeur van OLAF moet verplicht worden duidelijke en bindende regels voor de onderzoeksactiviteiten van OLAF uit te werken en deze na een positief advies van het Comité van toezicht vast te stellen;
  • het secretariaat van het Comité van toezicht moet niet langer door OLAF ter beschikking worden gesteld, maar moet ondergebracht worden bij het Secretariaat-generaal van het Europees Parlement.

    OLAF moet volgens het EP in zijn interne organisatie en bij de vaststelling van de werkzaamheden voor 2004 rekening houden met de volgende punten:

  • prioriteit moet worden gegeven aan onderzoek op terreinen waarvoor de nationale autoriteiten geen belangstelling hebben of waarvoor zij niet bevoegd zijn. Bedoeld is onderzoek binnen de Europese organen en instellingen en in verband met de door de Commissie rechtstreeks beheerde uitgaven;
  • voor onderzoeken moeten ten minste 140 formatieplaatsen ter beschikking staan.

    Voorts wil het Parlement dat de interne auditoren binnen de directoraten-generaal van de Commissie niet langer onder hun directeuren-generaal, maar onder de interne controleurs van de Commissie ressorteren.

    Het Parlement herhaalt de wens om in de kandidaat-landen OLAF-antennes op te zetten. Ook wil het EP dat voortaan iedere Europese ambtenaar zich rechtstreeks tot OLAF kan wenden zonder zijn meerderen op de hoogte te hoeven stellen. Daarnaast dringt het Parlement erop aan dat vanaf januari 2004 bij OLAF een audit wordt uitgevoerd ter controle van de effectiviteit en efficiency van zijn onderzoeksactiviteiten.

    Van de circa 3.000 door OLAF geopende onderzoeken hebben meer dan 2.300 gevallen betrekking op de sectoren structuurfondsen, handel, douane, externe hulp, landbouw en directe uitgaven. Het onderzoek op deze gebieden neemt vaak twee jaar in beslag. De Assemblee verzoekt OLAF de ontwikkelingen in de verschillende sectoren nauwkeurig te analyseren om telkens de meest geschikte strategieën voor de beperking van de fraude te kunnen ontwikkelen. Tenslotte herinnert het EP eraan dat de ambtsperiode van de huidige directeur van OLAF in maart 2005 afloopt. De leden verzoeken om de vacature reeds in het voorjaar van 2004 te publiceren, omdat de procedure voor het aanwerven van een directeur zeer omslachtig is.