EP akkoord met rapport-Maat inzake de bescherming van dieren tijdens transport
Albert Jan MAAT (EVP/ED, NL)
Verslag over het voorstel voor een verordening inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG
Doc.: A5-0197/2004
Procedure : Wetgevende raadpleging
Debat : 30 maart 2004
Stemming: 30 maart 2004
Verslag aangenomen (261-194-44)
Het Europees Parlement wil de ontwerpverordening inzake het vervoer van dieren drastisch wijzigen. Het EP benadrukt dat dieren zo min mogelijk vervoerd mogen worden en zo dicht mogelijk bij hun verblijfplaats geslacht moeten worden, ook als slachten dichtbij huis duurder is dan slachten in een ander land. Om het vervoer van dieren te minimaliseren, roept het EP de Commissie op de ontwikkeling en het gebruik van lokale abattoirs en mobiele slachthuizen te bevorderen.
Om het dierenwelzijn te bevorderen wil het EP transporten naar slachthuizen over de weg en per spoor in beginsel alleen toestaan indien het transport niet langer duurt dan negen uur. Daarbij moeten de lidstaten het recht krijgen een kortere maximale transportduur binnen hun eigen grenzen vast te stellen of de uitvoer van bepaalde soorten om morele redenen te verbieden. Het EP wil verder dat het vervoer van dieren die bestemd zijn voor openbare voorstellingen en tentoonstellingen, culturele, sport- of opleidingsactiviteiten, dan wel centra voor voorlichting over dieren en de natuur, van de werkingssfeer van de verordening worden uitgesloten. Zieke of gewonde dieren en varkens jonger dan drie weken mogen niet vervoerd worden, tenzij het vervoer over een korte afstand betreft (een vervoer korter dan negen uur) en aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Teneinde dieren niet nodeloos te laten lijden, willen de leden dat de voertuigen die worden gebruikt aan bepaalde eisen voldoen met betrekking tot het maximum aantal dieren per voertuig, de temperatuur, de ruimte per dier, het ventilatiesysteem, de laadbruggen en de beschikbaarheid van voedsel, hooi en vers water. In beginsel moeten de dieren vrij, dat wil zeggen niet aangebonden, worden vervoerd. Het gebruik van instrumenten waarmee elektrische schokken kunnen worden toegediend, moet verboden worden. Bovendien moeten in de transportruimtes tussenschotten worden aangebracht om te voorkomen dat de dieren tijdens het vervoer heen en weer worden geslingerd. Uiteraard moeten deze schotten zodanig zijn ontworpen en aangebracht, dat de dieren er zich niet aan kunnen verwonden.
Het EP vindt dat er goed dient te worden toegezien op de naleving van de maatregelen, ook al brengen sommige van die maatregelen veel kosten met zich mee. Zo moeten vervoermiddelen die geworden gebruikt voor transporten over de weg van meer dan 100 kilometer aan een certificeringsplicht worden onderworpen. Exploitanten van verzamelcentra (bedrijven, verzamelplaatsen, veemarkten) moeten erop toezien dat de dieren een makkelijke en voortdurende toegang hebben tot vers water. Zij dienen er ook op toe te zien dat enkel die personeelsleden met de dieren mogen omgaan die een opleiding hebben gevolgd in dierfysiologie, de voeder- en drinkbehoeften, diergedrag en factoren die stress veroorzaken, alsmede eerste hulp voor dieren.
Behalve certificering van vervoermiddelen moeten ook vervoerders van dieren een vergunning aanvragen. De Europese Commissie stelt een vergunningsplicht voor voor vervoerders die transporten langer dan negen uur verzorgen. Het EP wijzigt dit in transporten over een afstand van meer dan 100 kilometer of langer dan twee uur. In geval van nalatigheid of doelbewuste schendingen die ernstig lijden bij de dieren veroorzaken, moet de vergunning van de vervoerder voor een jaar worden ingetrokken en moet diens hele personeel een adequate opleiding volgen. Daarnaast moet als mogelijke sanctie een gevangenisstraf tot maximaal twee jaar worden ingevoerd.
De overheid moet haar inspecties opvoeren en moet in elk stadium van een langeafstandstransport steekproefsgewijze of gerichte controles op dierenwelzijnsaspecten uitvoeren om na te gaan of de opgegeven transporttijden geloofwaardig zijn en of het transport aan de bepalingen van de verordening voldoet. Het aantal gecontroleerde dieren en controles dient ten minste 20% van alle diertransporten te omvatten. De invoer van dieren uit derde landen moet ook aan de vereisten van de verordening voldoen, op straffe van een invoerverbod.