Moet het bestraffen van 'smalende godslastering' uit de kast worden gehaald?
De moord op Theo van Gogh op 2 november 2004 heeft de publieke discussie rond grondrechten, zoals de vrijheid van godsdienst en vrijheid van meningsuiting, in een nieuw daglicht gesteld. Theo van Gogh poneerde onder het mom van de vrijheid van meningsuiting, op niet mis te verstane wijze zijn antipathie voor de islam.
Minister Donner i van Justitie (CDA) mengde zich afgelopen zaterdag in deze discussie. Hij wees het grove wijze van beledigen van de diepste overtuiging van de mensen af. Hij wees ook op de mogelijkheid om 'smalende godslastering' aan te pakken door middel van het strafrecht. De bestaande artikelen worden volgens Donner nauwelijks gebruikt, en hij wil bekijken of dat kan veranderen.
VVD-minister Verdonk i voor Vreemdelingenzaken en Integratie wees deze suggestie zondag in het tv-programma Buitenhof af. Zij meende dat de 'moslimgemeenschap een lager incasseringsvermogen heeft', en kon zich niet voorstellen dat het de bedoeling van Donner was naar een lager incasseringsvermogen te moeten gaan. Zij stelde dat er 'ook grenzen zijn aan homohaat en het achterstellen van vrouwen', en verwachtte met haar collega hierover nog te zullen discussiëren.
De christelijke partijen omarmen het idee van Donner. De Tweede-Kamerfracties van VVD en D66 willen de artikelen juist uit het Wetboek van Strafrecht schrappen. Volgens D66-Kamerlid Van der Laan i zijn er voldoende mogelijkheden om de vrijheid van meningsuiting in balans te brengen met grof beledigen. Zij denkt aan het verbod op discriminatie en het verbod tot aanzetten van haat en geweld.
bron: anp