Vrij verkeer van kapitaal: Commissie vraagt Duitsland Volkswagen-wet te wijzigen

dinsdag 30 maart 2004

De Europese Commissie heeft besloten Duitsland formeel te verzoeken om een aantal bepalingen uit de in 1960 uitgevaardigde wet betreffende de privatisering van Volkswagen (VW-wet) te wijzigen. Door deze overheidsmaatregel die gebaseerd is op een overeenkomst uit 1959 tussen de federale overheid en de deelstaat Neder-Saksen, worden bijzondere rechten verleend aan aandeelhouders die 20% van de stemrechten bezitten. Bovendien geeft de wet de federale overheid en de deelstaat een bijzonder recht van verplichte vertegenwoordiging in de Aufsichtsrat (raad van commissarissen) van de onderneming, ongeacht het aantal aandelen dat zij in hun bezit hebben. Traditioneel hadden zowel de federale overheid als de deelstaat ongeveer 20% van de stemrechten in VW in hun bezit, terwijl thans de deelstaat de belangrijkste aandeelhouder is met ongeveer 20% van de stemrechten en twee verplichte leden in de Aufsichtsrat. Volgens de Commissie maken bedoelde bepalingen van de VW-wet het voor andere investeerders uit de EU aanzienlijk minder aantrekkelijk om de aandelen van de onderneming te verwerven met het oog op een actieve deelneming aan managementbesluiten of om zeggenschap erover te krijgen. De inbreukprocedure werd ingeleid door de toezending van een schriftelijke aanmaning in maart 2003 en het antwoord van de Duitse autoriteiten heeft niet geleid tot een wijziging van de zienswijze van de Commissie dat een aantal bepalingen uit deze wet ontradend kan werken voor investeerders uit andere lidstaten, en zo inbreuk maakt op de bepalingen van het EG-Verdrag inzake vrij verkeer van kapitaal (artikel 56) en vrijheid van vestiging (artikel 43). Het verzoek van de Commissie is geformuleerd in de vorm van een met redenen omkleed advies, de tweede fase van de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Indien de Duitse autoriteiten geen bevredigende stappen ondernemen om de inbreuk op het Gemeenschapsrecht binnen twee maanden na de ontvangst van het met redenen omkleed advies te beëindigen, kan de Commissie besluiten de zaak voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie.

De inbreukprocedure heeft specifiek betrekking op die aspecten van de VW-wet (Wet over de overdracht van aandelen in Volkswagenwerk GmbH in privé-handen, in de versie van 31.7.1970, Gesetz über die Überführung der Anteilsrechte an der Volkswagenwerk Gesellschaft mit beschränkter Haftung in private Hand), die investeerders in andere lidstaten zouden weerhouden van de verwerving van Volkswagen-aandelen en investeringen in Volkswagen AG, en zodoende een belemmering zouden vormen van de in het EG-Verdrag gegarandeerde vrijheid van kapitaalverkeer en vestiging.

Deze zijn een tot maximaal 20% beperkt stemrecht, gekoppeld aan een blokkeringsminderheid van 20%, en een verplichte vertegenwoordiging van de overheid in de raad van commissarissen van VW.

Stemrecht beperkt tot maximaal 20%, gekoppeld aan een blokkeringsminderheid van 20%

In afwijking van de gewone bepalingen van de Duitse vennootschapswetgeving mag een aandeelhouder die meer dan 20% van de stemgerechtigde aandelen van VW bezit, toch maar voor maximaal 20% van de stemmen zijn stemrecht uitoefenen op een aandeelhoudersvergadering.

Naast deze stemrechtbeperking, ongeacht het aantal aandelen, is een meerderheid van meer dan 80% van de stemmen vereist voor besluiten die voor de onderneming belangrijk zijn, hetgeen betekent dat een aandeelhouder met 20% van de stemrechten over een vetorecht beschikt voor beslissingen van de onderneming.

De Commissie is bezorgd dat deze bepalingen in de praktijk zouden kunnen leiden tot een speciale blokkeringsminderheid voor de grootste individuele aandeelhouder van VW, de deelstaat Neder-Saksen, die altijd een equivalent van ongeveer 20% van de stemgerechtigde aandelen heeft gehad. Deze beide beperkingen zijn door de staat in zijn hoedanigheid van overheid opgelegd en vloeien niet zozeer voort uit een normale toepassing van het vennootschapsrecht. Zij vallen bijgevolg onder het toepassingsgebied van artikel 56 van het EG-Verdrag (zie het arrest van het Europees Hof van Justitie van 13.5.2003 in zaak C-98/01, British Airport Authority, punt 48).

Door de blokkeringsminderheid van 20% en de beperking van het stemrecht tot 20% verleent de VW-wet bijzondere bevoegdheden aan elke aandeelhouder die precies 20% van de stemrechten heeft (momenteel de deelstaat) in vergelijking met alle andere - huidige of potentiële - aandeelhouders van Volkswagen. Dergelijke bijzondere bevoegdheden kunnen potentiële investeerders uit andere lidstaten afschrikken en aldus een beperking van de grensoverschrijdende rechtstreekse investeringen in de EU inhouden, hetgeen in strijd is met de regels van het EG-Verdrag inzake het vrij verkeer van kapitaal en het recht van vestiging (resp. de artikelen 56 en 43).

Verplichte vertegenwoordiging van de overheid in de Aufsichtsrat

Voorts moeten, volgens de VW-wet, de federale overheid en de deelstaat Neder-Saksen, zolang zij aandelen van de onderneming bezitten, elk met twee zetels in de Aufsichtsrat (raad van commissarissen) vertegenwoordigd zijn. (De Aufsichtsrat van VW telt in totaal 20 leden, waarvan de helft de aandeelhouders vertegenwoordigt). Dit betekent dat vier van de tien vertegenwoordigers van de aandeelhouders op grond van een overheidsmaatregel - in afwijking van het gewone Duitse vennootschapsrecht - rechtstreeks door overheidsinstanties kunnen worden benoemd.

De Aufsichtsrat speelt een belangrijke rol bij de strategische besluiten van een onderneming, onder meer bij de vestiging of verhuizing van productie-installaties en bij investeringsbesluiten. Aangezien de federale overheid intussen al haar aandelen heeft verkocht, is de deelstaat Neder-Saksen thans de enige partij die twee vertegenwoordigers naar de Aufsichtsrat mag afvaardigen.

Aangezien deze ad hoc-bepaling zowel de federale regering als de deelstaat echter een recht van vertegenwoordiging geeft, dat niet in verhouding staat tot hun deelneming in het kapitaal van de onderneming, kan de federale overheid zijn bijzonder recht gemakkelijk opnieuw verwerven door slechts twee VW-aandelen te kopen.

De Commissie is van mening dat de bepalingen van de VW-wet betreffende de verplichte vertegenwoordiging in de Aufsichtsrat investeerders uit andere lidstaten kunnen weerhouden van de verwerving van Volkswagen-aandelen en investeringen in Volkswagen AG, en bijgevolg een belemmering vormen van de in het EG-Verdrag gegarandeerde vrijheid van kapitaalverkeer en vestiging.

In zijn arrest van 4 juni 2002 in de zaak Commissie tegen Frankrijk (C-483/99), Commissie tegen België (C-503/99) en Commissie tegen Portugal (C-367/98) heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat wetgeving die investeerders uit andere lidstaten ervan kan weerhouden te investeren, het vrije verkeer van kapitaal illusoir kan maken en aldus een beperking kan vormen van het vrije verkeer van kapitaal (hetgeen een inbreuk vormt op artikel 56 van het EG-Verdrag).

In zijn arrest van 5 november 2002 ("Überseering", zaak C-208/00) heeft het Europees Hof van Justitie verklaard dat als algemene regel geldt dat de verwerving van aandelen van een in een andere lidstaat opgerichte en gevestigde vennootschap, in beginsel binnen de werkingssfeer van de Verdragsbepalingen inzake het vrije kapitaalverkeer valt. Wanneer deze deelneming een zodanig invloed op de besluiten van de vennootschap verleent dat de betrokken aandeelhouders de activiteiten ervan kunnen bepalen, dan zijn de Verdragsbepalingen inzake de vrijheid van vestiging van toepassing (artikel 43).

De Commissie is bijgevolg van oordeel dat bovengenoemde bepalingen uit de VW-wet onverenigbaar zijn met de door het Gemeenschapsrecht gegarandeerde vrijheid van kapitaalverkeer en vestiging (resp. de artikelen 56 en 43 van het EG-Verdrag).

Recente informatie over inbreukprocedures tegen lidstaten is te vinden op het volgende internetadres:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.htm