Vrij verrichten van diensten: de Commissie zet inbreukprocedures tegen Frankrijk, Ierland, Portugal en België voort

donderdag 17 juli 2003

De Europese Commissie heeft besloten om tegen Frankrijk en Ierland bij het Hof van Justitie zaken aanhangig te maken wegens niet gerechtvaardigde belemmeringen van het vrij verrichten van diensten op de interne markt. Frankrijk heeft een discriminerende regeling van financiële steun voor verblijf voor taalcursussen tot in 2003 van kracht gelaten. Ierland legt ongerechtvaardigde beperkingen op aan in andere lidstaten gevestigde octrooigemachtigden die op zijn grondgebied diensten willen verlenen. De Commissie zal bij het Hof eveneens een zaak aanhangig maken tegen Portugal wegens onjuiste uitvoering van de tweede richtlijn motorrijtuigenverzekering. Zij heeft ook een formeel verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies aan België gericht tot opheffing van de beperkingen die voor autoverhuurbedrijven gelden. Het met redenen omklede advies is de tweede fase van een inbreukprocedure overeenkomstig artikel 226 van het EG-Verdrag. Bij uitblijven van een bevredigend antwoord van België binnen twee maanden na ontvangst van het met redenen omklede advies, kan de Commissie beslissen dit land voor het Hof van Justitie te dagen. Voorts heeft de Commissie vier inbreukzaken tegen Italië gesloten, nadat bepaalde nationale wetten betreffende de dienstensector in overeenstemming met het Europese recht zijn gebracht.

Frankrijk - verblijf voor taalcursussen

De Europese Commissie heeft besloten Frankrijk formeel voor het Hof van Justitie te dagen wegens zijn beslissing om zijn nationale regeling, volgens welke alleen de kosten voor het verblijf voor taalcursussen voor gezinnen van leerlingen die deze cursussen in een in Frankrijk gevestigde instelling volgen kunnen worden vergoed, tot 1 mei 2003 van kracht te laten.

De late uitvoering van een communautaire verplichting is als zodanig een schending van het Verdrag. De inachtneming van de termijnen voor de tenuitvoerlegging van communautaire verplichtingen door alle lidstaten en de noodzaak een geconstateerde inbreuk zo spoedig mogelijk en zonder ongegronde vertraging op te heffen, vormen de basis voor een gelijktijdige en uniforme toepassing van de regels van de interne markt.

De Commissie had Frankrijk in oktober 2002 een met redenen omkleed advies gestuurd met het verzoek een eind aan deze discriminerende maatregel te maken (zie IP/02/1505).

Ierland - octrooigemachtigden

De Commissie heeft besloten Ierland voor het Hof te dagen wegens de beperkingen die deze lidstaat aan octrooigemachtigden oplegt.

Volgens de Ierse regelgeving kunnen alleen octrooigemachtigden die in het Ierse register zijn ingeschreven, rechtmatig hun beroep uitoefenen en een octrooiaanvraag indienen. Bovendien kunnen alleen octrooigemachtigden die een zakelijk adres in Ierland hebben en die voor een bekwaamheidstest zijn geslaagd, in dat register worden ingeschreven. De Commissie is van oordeel dat deze bepalingen onverenigbaar met het beginsel van vrije dienstverrichting zijn.

Anderzijds heeft de Commissie er nota van genomen dat niet in het register ingeschreven octrooigemachtigden van de bevoegde minister een vergunning kunnen verkrijgen. De voorwaarden voor de verkrijging van een dergelijke vergunning voldoen evenwel niet aan de essentiële criteria inzake rechtszekerheid, aangezien de toekenningscriteria niet duidelijk zijn vastgesteld en de beslissing over de vergunning onder de discretionaire bevoegdheid van de minister valt.

Portugal - schadevergoeding voor verkeersslachtoffers

De Commissie heeft besloten Portugal voor het Hof van Justitie te dagen wegens onjuiste tenuitvoerlegging van de tweede richtlijn motorrijtuigenverzekering (84/5/EEG), zodat verkeersslachtoffers de in artikel 1 van deze richtlijn vastgestelde minimumschadevergoeding kunnen ontvangen.

In artikel 508, lid 1, van het Portugese burgerlijk wetboek is bepaald, dat bij verkeersongevallen waarbij de wettelijk aansprakelijke partij geen schuld heeft, een lagere schadevergoeding wordt betaald.

De tweede richtlijn motorrijtuigenverzekering heeft als belangrijk doel een passende schadevergoeding voor deze verkeersslachtoffers te garanderen, ongeacht de lidstaat waar het ongeval plaatshad.

De Commissie had Portugal in april 2003 een met redenen omkleed advies gestuurd met het verzoek deze richtlijn correct uit te voeren (zie IP/03/530).

België - inschrijving van huurvoertuigen

Volgens de Commissie vormt de Belgische wetgeving op het gebied van de inschrijving van huurvoertuigen een belemmering voor het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van werknemers en is deze wetgeving gezien de verplichtingen uit hoofde van het EG-Verdrag ontoelaatbaar. Daarom heeft zij België door middel van een met de reden omkleed advies officieel verzocht een eind te maken aan de beperkingen waarmee autoverhuurderbedrijven te kampen hebben.

Volgens het koninklijk besluit van 20 juli 2001 moeten in België verblijvende personen voertuigen die zij in België in het verkeer wensen te brengen, ook dan inschrijven wanneer deze voertuigen al in het buitenland zijn ingeschreven. Deze inschrijvingsverplichting, die geldt voor voertuigen die langer dan 48 uur zijn gehuurd, is volgens de Commissie ongerechtvaardigd en buitensporig voor alle huurvoertuigen die zich slechts tijdelijk of af en toe op Belgisch grondgebied in het verkeer bevinden, aangezien in het geheel geen rekening wordt gehouden met het totale duur, de aard en het doel van het gebruik.

Bovendien is het voertuig dat een in een andere lidstaat gevestigde onderneming aan zijn werknemer ter beschikking stelt, alleen dan van de inschrijvingsverplichting vrijgesteld indien dit voertuig voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt en de onderneming eigenaar van het voertuig is. Ondanks deze versoepelingen is er volgens de Commissie nog steeds sprake van een beperking van het vrij verkeer van werknemers aangezien geen rekening wordt gehouden met het gebruik van het voertuig als integrerend deel van de beloning van een werknemer, en deze geen profijt kan hebben van een door zijn werkgever bij een in een andere lidstaat gevestigd bedrijf gehuurd of geleased voertuig.

Voorts is de Commissie van mening dat de wijze van inschrijving van voertuigen waarvan inschrijving in België wel gerechtvaardigd is, ingewikkelder dan nodig is. De huur- of leasebedrijven moeten namelijk hun zetel of een vestiging in België hebben, terwijl de inschrijving van de voertuigen binnen een te korte termijn moet plaatsvinden.

Italië - vier problemen opgelost

De Commissie constateert met tevredenheid dat Italië naar aanleiding van inbreukprocedures besloten heeft zijn wetgeving op het gebied van diverse economische activiteiten ingrijpend te wijzigen en met name de verplichting te schrappen dat dienstverrichters uit de Gemeenschap aan de Italiaanse voorschriften moeten voldoen en zich in de beroepsregisters van dat land moeten inschrijven. Het vrij verrichten van diensten houdt namelijk in dat een in een lidstaat gekwalificeerde dienstverrichter zijn diensten in de gehele interne markt moet kunnen aanbieden zonder dat de voorschriften van het land waar hij zijn diensten verricht, op hem van toepassing zijn.

De Commissie heeft daarom besloten vier inbreukprocedures tegen Italië te seponeren. Deze hebben betrekking op:

  • uitzendbureaus (zie IP/03/226),

  • expediteurs (IP/03/226),

  • ingenieurbureaus (IP/01/1460),

  • consultants op het gebied van privatisering (IP/03/177).

Belemmeringen van het vrije verkeer van diensten

Wanneer de nationale wetgeving het vrije verkeer van diensten en de vrijheid van mededinging binnen de Europese Unie op ongerechtvaardigde wijze belemmert, wordt het in een lidstaat gevestigde bedrijven onmogelijk gemaakt hun diensten in de andere lidstaten op voet van gelijkheid met ondernemingen in die lidstaten aan te bieden. Bovendien kunnen de consumenten te maken krijgen met een beperkte keuze aan dienstverrichters, diensten van mindere kwaliteit dan in een volledig concurrerende markt en/of diensten die duurder zijn dan nodig is.

Volgens het verslag van de Commissie over de situatie van de interne markt voor diensten, dat in juli 2002 werd gepubliceerd (zie IP/02/1180) hebben ondernemingen en consumenten in Europa de indruk dat zij nog steeds benadeeld worden door de enorme kloof tussen de visie van een geïntegreerde Europese economie en de werkelijkheid waarmee ze dagelijks te maken hebben.

In haar strategie voor de interne markt 2003-2006 rekende de Commissie de oprichting van een echte interne markt voor diensten tot haar belangrijkste prioriteiten, omdat de Europese Unie haar doelstelling om voor 2010 de meest concurrerende en dynamische economie ter wereld te worden anders niet kan realiseren.

Actuele informatie over de inbreukprocedures tegen alle lidstaten is te vinden op de volgende website:

http://europa.eu.int/comm/secretariat_general/sgb/droit_com/index_en.htm