Mr. J. (Jan) Kappeyne van de Coppello

foto Mr. J. (Jan) Kappeyne van de Coppello
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Fotoarchief Eerste Kamer
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Energieke, beminnelijke liberale politicus, die in Den Haag een vermaard advocaat was. Stond bekend om zijn rechtskennis, vaardigheid als gevat debater en werklust. Hoewel hij tot de jong-liberalen behoorde, werd hij in 1876 'leader' van de liberale Kamerclub. In 1877 vormde hij een kabinet i, waarin hij minister van Binnenlandse Zaken werd. Bracht de door de confessionelen fel bestreden Wet op het lager onderwijs tot stand. Zijn kabinet viel uiteen door de tegenstelling tussen progressieve en gematigde liberalen. Was na 1879 een 'vergeten' staatsman al kwam hij in 1888 nog in de Eerste Kamer. Was toen echter veel conservatiever dan voorheen. Vrij onconventioneel, maar aangenaam gezelschap.

Puttianen, Liberalen
functie(s) in de periode 1862-1893: lid Tweede Kamer, lid Eerste Kamer, minister

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Johannes (Jan)

geboorteplaats en -datum
's-Gravenhage, 2 oktober 1822

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 28 juli 1895

2.

Partij/stroming

stroming(en)
  • liberaal (jong-liberaal, maar later als Eerste Kamerlid conservatiever)
  • 'Puttiaan', van 1862 tot 1866 (getrouwen van I.D. Fransen van de Putte)

3.

Hoofdfuncties/beroepen

  • advocaat te 's-Gravenhage, van 1845 tot 2 november 1877
  • lid gemeenteraad van 's-Gravenhage, van 6 september 1859 tot 1 september 1865
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1862 tot 19 september 1866 (voor het kiesdistrict 's-Gravenhage)
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 18 september 1871 tot 2 november 1877 (voor het kiesdistrict Haarlem)
  • minister van Binnenlandse Zaken, van 3 november 1877 tot 20 augustus 1879 (benoemd per 2 november 1877)
  • voorzitter van de ministerraad, van 4 november 1877 tot 20 augustus 1879 (formeel tijdelijk)
  • advocaat te 's-Gravenhage, van 1879 tot 28 juli 1895
  • lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 1 mei 1888 tot 19 september 1893 (voor Noord-Holland)

(in)formateurschap(pen)
  • kabinetsformateur, van 16 oktober 1877 tot november 1877

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties (2/3)

  • voorzitter Commissie van Toezicht op de Hogere Burgerschool te 's-Gravenhage, omstreeks 1876
  • voorzitter Staatscommissie inzake de administratieve rechtspraak, van 16 september 1891 tot 11 september 1894

afgeleide functies, presidia etc. (2/15)
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van december 1890 tot september 1891
  • lid Centrale Afdeling (Eerste Kamer der Staten-Generaal), van december 1891 tot maart 1892

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Voerde in de Tweede Kamer regelmatig het woord over uiteenlopende onderwerpen (onderwijs, justitie, financiën, koloniën, spoorwegen)
  • Diende in 1875 met Tak van Poortvliet, De Roo van Alderwerelt en D.J. Mackay een initiatiefvoorstel in over aanleg van spoorwegen voor rekening van de staat. Dit voorstel werd later dat jaar ingetrokken.
  • Voerde als Eerste Kamerlid zelden het woord. Sprak in 1891 bij de behandeling van het wetsvoorstel inzake de enkelvoudige kiesdistricten.

opvallend stemgedrag (0/3)

In de uitgebreide versie is een overzicht van opvallend stemgedrag opgenomen.


als bewindspersoon (wetgeving) (3/4)
  • Bracht in 1878 een wet inzake de voorwaarden tot verkrijging der bevoegdheid van arts, tandmeester, apotheker, vroedvrouw en apothekersbediende tot stand
  • Bracht in 1878 de Wet op het lager onderwijs (Stb. 127) tot stand, die de wet uit 1857 verving. Vanwege de hogere eisen aan schoolgebouwen en aan salariëring en bekwaamheden van leerkrachten werden de financiële lasten van scholen hoger. Alleen openbaar onderwijs werd hiervoor gesubsidieerd. Daarom werd van confessionele zijde fel tegen de wet geopponeerd, onder andere via een volkspetitionnement. De wet regelde tevens de opleiding van onderwijzers op kweekscholen en via normaallessen.
  • Bracht in 1879 de Volkstellingenwet tot stand. Deze wet regelde de tienjaarlijkse algemene volkstelling, die tot dan werden gehouden op grond van een K.B. uit 1828. De Hoge Raad achtte wettelijke regeling geboden.

U ziet een selectie van activiteiten. In de uitgebreide versie is het gehele overzicht van activiteiten in te zien.

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Behoorde met P.A.S. van Limburg Brouwer en C. van Heukelom tot de adjudanten van Fransen van de Putte op koloniaal gebied
  • Diende op 10 juni 1879 na de verwerping van artikel 1 van de ontwerp-Kanalenwet samen met Tak zijn ontslag in; op 13 juni weigerde de koning dit ontslag
  • Verzocht op 27 juni 1879 (en op 2 juli namens de meerderheid van het kabinet) aan de koning in het nieuwe zittingsjaar een voorstel tot grondwetsherziening te mogen indienen. De koning wees dit verzoek op 10 juli af, waarna de ministers ontslag vroegen.

uit de privésfeer (3/4)
  • Sinds zijn achttiende jaar was G. Groen van Prinsterer zijn toeziend voogd
  • Scherp jurist, uitmuntend kenner van het Romeins recht
  • Hij wees een aanzoek om buitengewoon hoogleraar te worden aan de Hogeschool te Leiden af

anekdotes en citaten (3/4)
  • Werkte volgens tijdgenoten bij voorkeur in negligé languit op de vloer van zijn woonkamer liggend temidden van zijn boeken en papieren
  • Zag er vaak wat haveloos uit door onverzorgde kleding
  • Schepte er genoegen in om voor de scherts allerlei amendementen op wetsvoorstellen te bedenken

verkiezingen (3/8)
  • Werd in 1883 bij een tussentijdse verkiezing in het district Amsterdam verslagen door A. Gildemeester (cons.-lib.)
  • Werd in 1884 bij een tussentijdse verkiezing in het district Haarlem verslagen door J. Duijvis (lib.)
  • Versloeg in 1888 bij de verkiezing van Eerste Kamerleden in Provinciale Staten van Noord-Holland met 37 tegen 15 stemmen M.J. Pijnappel (cons.lib.)

U ziet een selectie van wetenswaardigheden. In de uitgebreide versie is een overzicht van wetenswaardigheden opgenomen.

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie (6/8)
  • H.J. Smidt, "Mr. J. Kappeyne van de Coppello", in: Eigen Haard, 1895, 715-717, 773-735, 744-747
  • A.P.Th. Eyssell "Mr. Johannes Kappeyne van de Coppello" in: Themis LVI (1895) 645-656
  • Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, deel III, 670
  • P.A. van de Riet, "J. Kappeyne van de Coppello", in: G.A. van der List en P.G.C. van Schie (red.), "Van Thorbecke tot Telders" (1993)
  • "Dagboeken en aantekeningen van Willem Hendrik de Beaufort 1874-1918", uitgegeven door J.P. de Valk en M. van Faassen, RGP kleine serie 74, band 2 (1993), p. 1000
  • Ned. Patriciaat, 1942

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek

In de uitgebreide versie is een overzicht van publicaties opgenomen.

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.