Dr. J.J.C. (Jannes) van Dijk

foto Dr. J.J.C. (Jannes) van Dijk
Naar de grotere foto (verschijnt in een nieuw venster)
bron: Persoonlijkheden
Met dank overgenomen van Parlement.com.

Vooraanstaand ARP-politicus in het Interbellum. Was officier, leraar aan de KMA, en directeur van de Topografische Inrichting. In 1921 in het kabinet-Ruijs de Beerenbrouck I i de opvolger van minister Pop i van Oorlog en Marine. Bracht in 1922 de Dienstplichtwet tot stand. Trachtte eind jaren dertig als minister in het kabinet-Colijn IV i ondanks de financiële problemen de Nederlandse defensie te versterken. Als Tweede Kamerlid de tweede man van zijn fractie, defensiespecialist en woordvoerder radio-aangelegenheden, en daarnaast ondervoorzitter van de Kamer. Werd door de Vrije Universiteit geëerd met een eredoctoraat. Harde werker, rechtlijnig, streng gereformeerd en streng voor zichzelf. Stond bekend als een 'pietje precies'.

ARP
functie(s) in de periode 1921-1939: lid Tweede Kamer, minister

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Personalia

voornamen (roepnaam)
Jannes Johannes Cornelis (Jannes)

wijziging in naam en/of titulatuur
  • J.J.C. van Dijk, van 1 december 1871 tot 20 oktober 1938
  • Dr. J.J.C. van Dijk, vanaf 20 oktober 1938 (nadat aan hem door de Vrije Universiteit te Amsterdam een eredoctoraat was verleend)

geboorteplaats en -datum
Leeuwarden, 1 december 1871

overlijdensplaats en -datum
's-Gravenhage, 9 februari 1954

2.

Partij/stroming

partij(en)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)

3.

Hoofdfuncties/beroepen (9/12)

  • onderdirecteur Topografische Inrichting, van augustus 1908 tot 1 april 1913
  • directeur Topografische Inrichting, van 1 april 1913 tot juli 1921
  • minister van Oorlog, van 28 juli 1921 tot 4 augustus 1925
  • minister van Marine ad interim, van 28 juli 1921 tot 18 september 1922
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 25 juli 1922 tot 18 september 1922
  • lid Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 15 september 1925 tot 29 juni 1937
  • waarnemend voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, van 17 april 1936 tot 7 mei 1936 (na het overlijden van Ruijs de Beerenbrouck)
  • minister van Defensie, van 24 juni 1937 tot 10 augustus 1939
  • ambteloos, vanaf 9 augustus 1939

gevangenschap/internering
  • geïnterneerd gijzelaarskamp te Haaren, van 1 april 1943 tot 31 augustus 1943
  • geïnterneerd gijzelaarskamp te Sint-Michielsgestel, van 31 augustus 1943 tot 26 april 1944
  • geïnterneerd gevangenenkamp te Dachau, van 26 april 1944 tot april 1945
  • geïnterneerd gevangenenkamp te Niederdorf (Oost.), van april 1945 tot 1945

officiersrangen
  • tweede luitenant der infanterie, van 1 november 1892 tot 1 november 1896
  • eerste luitenant der infanterie, van 1 november 1896 tot 1 oktober 1908
  • kapitein der infanterie b.d., 1 oktober 1908

U ziet een selectie van de loopbaan. In de uitgebreide versie is de gehele loopbaan in te zien.

4.

Partijpolitieke functies

In de uitgebreide versie is een overzicht van partijpolitieke functies opgenomen.

5.

Nevenfuncties (4/20)

  • lid Raad van Commissarissen dagblad "De Standaard"
  • voorzitter Stichting Oorlogsschade, vanaf november 1940
  • lid Politiek Convent (tijdens de bezetting)
  • lid Grootburgercomité, van 1942 tot 1 april 1943 (defensiespecialist van het Nationaal Comité van het Grootburgercomité)

afgeleide functies, presidia etc. (4/11)
  • lid vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van juli 1933 tot juli 1937
  • lid bijzondere commissie van onderzoek naar de affaire-Spoorhout (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van december 1933 tot mei 1935 (onduidelijke houtlevering door de N.V. Spoorhout aan de Nederlandse Spoorwegen)
  • lid vaste commissie voor Indische Zaken (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van 1935 tot juli 1937
  • voorzitter vaste commissie voor de Rijksuitgaven (Tweede Kamer der Staten-Generaal), van mei 1936 tot juni 1937

comités van aanbeveling, erefuncties etc.
erevoorzitter Nationaal Christelijke Officierenvereeniging

U ziet een selectie van de nevenfuncties. In de uitgebreide versie is een overzicht van nevenfuncties in te zien.

6.

Opleiding

In de uitgebreide versie is een overzicht van de opleiding(en) opgenomen.

7.

Activiteiten

als parlementariër
  • Was defensiewoordvoerder van de ARP-Tweede Kamerfractie. Hield zich ook bezig met radio-aangelegenheden.
  • Interpelleerde in 1932 minister Reymer over de maatregelen die de minister zich voorstelde te nemen, om te bevorderen dat, zonder verspilling van gelden, aan alle technische eisen voldoende radio-zend-apparatuur tot stand zou komen

opvallend stemgedrag
  • Behoorde in 1933 tot de drie leden van zijn fractie die tegen het wetsvoorstel Beperking van uitgaven openbare kassen door uitvoering van de LO-wet 1920 stemden
  • Behoorde in 1936 tot de vijf leden van zijn fractie die vóór het verworpen artikel 1 stemden van twee wetsvoorstellen tot verlaging van vaste lasten. De verwerping (55 tegen 37 stemmen) was reden voor minister Oud om de wetsvoorstellen in te trekken.

als bewindspersoon (beleidsmatig)
  • Was in november 1921 eerste ondertekenaar van de ontwerp-Vlootwet. Dat ontwerp behelsde de bouw van een marinevloot met een kern van zestien onderzeeboten, twee kruisers, twee onderzeebootmijnenleggers, twaalf jagers en vier flottieljevaartuigen, alsmede honderd vliegtuigen. De kosten hiervan werden over zes jaar verdeeld. Het wetsvoorstel zou in 1923 worden verworpen door de Tweede Kamer.
  • Was in 1925 samen met minister Van Swaaij verantwoordelijk voor het opnemen in de Zuiderzeebegroting van een post voor het aanbrengen van werken ter verdediging van de afsluitdijk
  • Als minister van Defensie in het kabinet-Colijn IV bevorderde hij onder meer de aanleg van de vliegvelden Bergen en Soesterberg, zette hij zich in voor aanschaf van afweergeschut en gaf hij uitvoering aan het Vlootplan-Deckers
  • Ontwierp in 1937 een schema voor doel en organisatie van de economische en industriële verdedigingsvoorbereiding (onder voedselvoorziening, voorraadvorming van munitie, wapenen etc.)

als bewindspersoon (wetgeving)
  • Bracht in 1922 de Dienstplichtwet tot stand. Deze bepaalde het contingent op 19.500 man, waarvan er 1000 voor de zeedienst werden bestemd. De inlijving geschiedde door loting. Degenen die waren uitgeloot, werden buitengewoon dienstplichtig en slechts opgeroepen in geval van oorlog. De duur van de eerste oefening bij de landmacht werd vijfenhalve maand, bij de zeedienst acht maanden. De dienstplicht duurde van het negentiende tot het vijfendertigste jaar. Bekleders van geestelijke ambten of zij die daarvoor in opleiding waren, werden vrijgesteld van dienstplicht. De Tweede Kamer nam het voorstel met 50 tegen 48 stemmen aan.
  • Bracht in 1922 de Militaire Pensioenwet tot stand. Hierdoor kregen ook onderofficieren een pensioenvoorziening.
  • Bracht in 1923 samen met minister Heemskerk de Dienstweigeringswet tot stand, waardoor dienstweigering op godsdienstige gronden mogelijk werd (waarvoor in de plaats een jaar extra dienstvervanging moest worden gedaan)
  • Bracht in 1938 een wijziging van de Dienstplichtwet tot stand, waarbij de dienstplicht werd verlengd tot elf maanden en het jaarlijks contigent dat werd opgeroepen werd verhoogd tot 32.000 man

8.

Wetenswaardigheden

algemeen
  • Werd op 30 mei 1933 en in september 1933 als derde op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst
  • Werd in september 1934 en 1935, in mei en september 1936 en in juni 1937 als tweede op de voordracht voor het Tweede Kamervoorzitterschap geplaatst
  • Toen de SDAP in 1939 voor het eerst bij de formatie betrokken leek te worden, liet fractievoorzitter Albarda weten prijs te stellen op handhaving van Van Dijk als minister van Defensie.

uit de privésfeer
  • Bevriend met H. Colijn. Zij gingen soms samen op vakantie.
  • Werd in april 1943 gevangen gezet ten gevolge van het tegen de illegaliteit gerichte Englandspiel door de verrader Anton van der Waals

verkiezingen
  • Was bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1933 nummer 2 op de ARP-kandidatenlijst
  • Was bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1937 nummer 4 op de ARP-kandidatenlijst

niet-aanvaarde politieke functies
  • minister van Defensie, augustus 1939 (tijdens formatie-De Geer, vanwege bezwaren van zijn partij)

9.

Publicaties van/over

literatuur/documentatie
  • H. Algra, "Iets over Dr. J.J.C. van Dijk", in: Anti-Revolutionaire Staatkunde 40 (1970), 317-327
  • C.M. Schulten, "Dijk, Jannes Johannes Cornelis van (1871-1954)", in: Biografisch Woordenboek van Nederland, deel II, 139

Biografisch Woordenboek(en)
biografie opgenomen in het Biografisch Woordenboek van Nederland

10.

Familie/gezin

In de uitgebreide versie zijn, indien bekend, de familierelaties opgenomen.

11.

Uitgebreide versie

Speciaal voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn de biografieën van alle kansrijke (volgens de peilingen) kandidaten in uitgebreide vorm raadpleegbaar op parlement.com.

Voor de overige ruim 5000 biografieën geldt het volgende:

In het digitale biografisch archief van de Stichting PDC, partner van het Montesquieu Instituut, is een uitgebreide versie aanwezig met bijvoorbeeld partijpolitieke functies, maatschappelijke nevenfuncties, parlementaire activiteiten, opleiding en wetenswaardigheden. Voorlopig is het beschikbaar stellen van uitgebreide biografieën, en/of daarop gebaseerde statistische gegevens, opgeschort. Wilt u een uitgebreide biografie inzien? Laat het ons weten als u daar belangstelling voor heeft.

Op bovenstaande tekst en gegevens zijn auteursrechten van PDC van toepassing; overname, in welke vorm dan ook, is zonder expliciete goedkeuring niet toegestaan. Ook de afbeeldingen zijn niet rechtenvrij.

De biografieën betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was. PDC ontvangt graag gemotiveerde aanvullingen of correcties.