Uitvoeringsverordening 2020/1208 - Structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening 2018/1999 en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie
26.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/1208 VAN DE COMMISSIE
van 7 augustus 2020
betreffende de structuur, de indeling, de indieningsprocedure en de beoordeling van de informatie die door de lidstaten is verstrekt op grond van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (1), en met name artikel 19, lid 5, artikel 26, lid 7, artikel 37, lid 6, artikel 38, lid 4, en artikel 39, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het in Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde bewakings- en rapporteringssysteem voor de uitstoot van broeikasgassen voorziet in een basiskader voor de bewaking en rapportering van broeikasgasemissies uit hoofde van het klimaatbeleid. De bepalingen van dat systeem zijn volledig geïntegreerd in Verordening (EU) 2018/1999, waarbij Verordening (EU) nr. 525/2013 met ingang van 1 januari 2021 wordt ingetrokken. In het kader van dat systeem moeten voorschriften worden vastgesteld inzake de rapportering over nationale adaptatiemaatregelen, het gebruik van de opbrengsten uit veilingen, financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden, geschatte broeikasgasinventarissen, broeikasgasinventarissen en geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen, alsmede voorschriften inzake nationale inventarisatiesystemen, algehele evaluatie, en rapportering over beleidslijnen en maatregelen en prognoses. |
(2) |
Het geïntegreerde bewakings- en rapporteringssysteem voor broeikasgasinventarissen, prognoses en beleidslijnen en maatregelen, met inbegrip van nationale systemen, draagt bij tot het waarborgen van de consistentie van gegevens tussen emissietrends in het verleden, emissietrends in de toekomst, en de effecten van beleidslijnen en maatregelen voor de verwezenlijking van de doelstellingen inzake de mitigatie van de klimaatverandering. Daarnaast bestaat er een wezenlijk verband tussen de rapportering door de lidstaten over de nationale broeikasgasinventaris en de nationale inventarisatiesystemen, die de institutionele, juridische en procedurele regelingen voor de raming van de broeikasgasemissies vormen. Bovendien wordt tijdens het proces van de algehele evaluatie de kwaliteit van de ingediende nationale inventarisgegevens gecontroleerd. Het is daarom passend de voorschriften inzake nationale inventarisatiesystemen, de algehele evaluatie, de systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses, en de rapporteringsverplichtingen van de lidstaten op grond van hoofdstuk 4 van Verordening (EU) 2018/1999 in één uitvoeringsverordening op te nemen. |
(3) |
Bij Besluit 18/CMA.1 heeft de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) (3), die fungeert als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs (4) inzake klimaatverandering, goedgekeurd op 12 december 2015 tijdens de afsluiting van de 21e Conferentie van de partijen bij het UNFCCC (de “Overeenkomst van Parijs”), de modaliteiten, procedures en richtsnoeren voor het kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning vastgesteld, waarin onder meer de rapportering over broeikasgasinventarissen, beleidslijnen en maatregelen, prognoses, effecten en adaptatie, en ondersteuning voor ontwikkelingslanden zijn vastgelegd. De EU en haar lidstaten moeten de genoemde informatie uiterlijk op 31 december 2024 overeenkomstig deze modaliteiten, procedures en richtsnoeren meedelen. |
(4) |
Krachtens Verordening (EU) 2018/1999 zijn de lidstaten ertoe verplicht tweejaarlijkse verslagen in te dienen bij de Commissie met informatie over hun nationale planning en strategieën voor de adaptatie aan de klimaatverandering, overeenkomstig de rapporteringsvereisten die in het kader van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs zijn overeengekomen. Deze informatie zal worden gebruikt om de voortgang en de ondernomen acties met betrekking tot de adaptatie aan de klimaatverandering te monitoren, om input en ondersteuning te bieden voor de uitvoering en de evaluatie van de adaptatiestrategie van de Unie, om de beoordeling van de door de EU geboekte vooruitgang in de richting van de adaptatiedoelstelling van de Overeenkomst van Parijs te vergemakkelijken, en om de lidstaten en de Europese Unie in staat te stellen goede praktijken uit te wisselen en te beoordelen wat hun behoeften zijn en hoe goed zij zijn voorbereid om de klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden. In overeenstemming met internationale rapporteringsregelingen moeten de lidstaten ook overzichten of voorbeelden van goede praktijken met betrekking tot subnationale activiteiten verstrekken om meer bekendheid te geven aan adaptatiemaatregelen op andere bestuursniveaus en de EU in staat te stellen dergelijke maatregelen beter te bevorderen. |
(5) |
Gezien de in het verleden opgedane ervaringen met de rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten, is het noodzakelijk dat de lidstaten, die verslag uitbrengen over het gebruik van het financiële waarde-equivalent van hun veilingopbrengsten, waarden rapporteren die representatief zijn voor hun uitgaven overeenkomstig de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). |
(6) |
De rapportering door de lidstaten over de financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden moet zo gedetailleerd mogelijk zijn en moet worden verstrekt op het niveau van de programma’s of activiteiten. Informatie met de vermelding “voor zover beschikbaar” hoeft alleen te worden gerapporteerd als zij voor de lidstaten beschikbaar is op het moment dat het verslag in het rapporteringssysteem wordt ingevoerd. Een lidstaat hoeft de tabel over de geplande verlening van ondersteuning niet in te vullen en in te dienen indien de relevante informatie niet voor de volledige tabel beschikbaar is, onder meer als gevolg van nog lopende of in behandeling zijnde begrotingsprocedures. Omwille van de consistentie moeten de lidstaten ook gebruik kunnen maken van het rapporteringsformaat dat hoort bij het kennisgevingssysteem van de crediteurlanden (Creditor Reporting System, CRS), zoals ingevoerd door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Overeenkomstig Besluit 18/CMA.1 verstrekken de lidstaten op vrijwillige basis informatie aan het UNFCCC over het subsidie-equivalent. Om de samenhang met de rapportering op internationaal niveau te waarborgen, moeten de in deze verordening vervatte rapporteringsvereisten voor zover mogelijk worden afgestemd op de relevante besluiten van de Conferentie van de partijen die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert, en op de relevante methodologische wijzigingen van de DAC van de OESO, zodra deze beschikbaar zijn. |
(7) |
Het sectorale toepassingsgebied van de geschatte inventaris is een korte samenvatting van het gedetailleerdere sectorale toepassingsgebied van de totale broeikasgasinventaris. Dit zorgt ervoor dat de in de geschatte inventaris voor het jaar t-1 gerapporteerde emissie- en verwijderingsramingen overeenstemmen met de ramingen van de broeikasgasinventaris die in het jaar t-2 zijn gerapporteerd. De sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) is een integrerend deel van de jaarlijkse inventaris, en de lidstaten moeten ramingen van emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector opnemen in hun geschatte broeikasgasinventaris. |
(8) |
Om de transparantie van de emissiereductieverbintenissen te waarborgen, te zorgen voor een voortdurende kwaliteitsverbetering en het proces van de technische evaluatie door deskundigen te vergemakkelijken, is het nodig dat de verslagen van de lidstaten veel technische details en informatie bevatten. Bij Verordening (EU) 2018/1999 zijn daarnaast verslagleggingsvereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad (6) en Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (7) in de rapportering over de jaarlijkse broeikasgasinventaris opgenomen, waarbij recht wordt gedaan aan de vijfjarige cyclus voor de nalevingscontrole van die verordeningen door middel van een uitgebreid evaluatieproces in 2027 en 2032. Daarom is het noodzakelijk de structuur, het formaat en het proces te specificeren voor de rapportering over het beoogde gebruik van flexibiliteit en over afgesloten overdrachten van emissierechten en het gebruik van de resulterende opbrengsten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842, en de vereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 op te nemen in de rapportering over prognoses. Bij de rapportering van informatie over de afgesloten overdrachten op grond van Verordening (EU) 2018/841 en Verordening (EU) 2018/842, zullen de gerapporteerde afzonderlijke prijzen voor de afgesloten overdrachten niet openbaar worden gemaakt, terwijl het bereik van de betaalde prijzen per eenheid, d.w.z. de laagste en de hoogste prijs voor alle door de lidstaten gerapporteerde transacties, wel beschikbaar moet worden gesteld. |
(9) |
Voor een tijdige en effectieve nakoming van de door de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst van Parijs vastgestelde verplichtingen moeten tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie tussen de Commissie en de lidstaten bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie en de beoordeling door het UNFCCC worden vastgesteld. Voor een tijdige en effectieve tenuitvoerlegging van de algehele evaluatie van de broeikasgasinventarissen van de lidstaten is het tevens noodzakelijk de procedure en het tijdschema voor de uitvoering daarvan vast te stellen. |
(10) |
De lidstaten moeten nationale inventarisatiesystemen opzetten en gebruiken om de kwaliteit van de inventaris te waarborgen en te verbeteren door middel van de planning, de voorbereiding en het beheer van inventarisatieactiviteiten, waaronder het verzamelen van activiteitsgegevens, het op de juiste wijze selecteren van methoden en emissiefactoren, het ramen van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, het uitvoeren van de onzekerheidsbeoordeling en activiteiten op het gebied van kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole, en het uitvoeren van procedures voor de controle van de inventarisgegevens op nationaal niveau. Om de hoge kwaliteit van de nationale inventarisatiesystemen vanaf de vorige periode te handhaven, moeten de lidstaten dezelfde normen voor de planning, de voorbereiding en het beheer van de inventaris blijven toepassen, zoals neergelegd in de artikelen 27, 28 en 29. |
(11) |
De regels inzake systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses moeten overeenstemmen met de desbetreffende door de instanties van het UNFCCC of van de Overeenkomst van Parijs vastgestelde besluiten. Aangezien in Besluit 18/CMA.1 van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC die fungeert als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs om informatie wordt verzocht die nodig is om toe te kunnen zien op de geboekte vooruitgang met betrekking tot de nationaal bepaalde bijdragen zoals bedoeld in artikel 4 van de Overeenkomst van Parijs, moeten de lidstaten de relevante informatie over hun institutionele, administratieve en procedurele regelingen voor de binnenlandse uitvoering van de nationaal bepaalde bijdrage van de Unie indienen. |
(12) |
De rapportering over luchtverontreinigende stoffen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad (8) en die over broeikasgassen gaan grotendeels uit van soortgelijke benaderingen, met inbegrip van de door de lidstaten gehanteerde methoden. Daarom wordt bij de rapportering over beleidslijnen en maatregelen en prognoses en de systemen daarvoor overeenkomstig hoofdstuk VI van deze verordening een consistente methodologische aanpak ondersteund door rekening te houden met de uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 gerapporteerde beleidslijnen en maatregelen en prognoses. |
(13) |
Het in artikel 28 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform moet door de lidstaten en de Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, worden gebruikt voor de rapportering over alle dimensies van de energie-unie. De Commissie neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat de via het e-platform verstrekte informatie door het centrale punt voor gegevenstoezending van de Commissie wordt geleid en aldus wordt uitgewisseld met de desbetreffende gekoppelde rapporteringssystemen zoals Reportnet van het Europees Milieuagentschap. |
(14) |
Om te zorgen voor consistentie met de datum van toepassing van de desbetreffende bepalingen van Verordening (EU) 2018/1999, moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2021. |
(15) |
Overeenkomstig de artikelen 57 en 58 van Verordening (EU) 2018/1999 wordt Verordening (EU) nr. 525/2013 met ingang van 1 januari 2021 ingetrokken, met uitzondering van artikel 7, artikel 17, lid 1, onder a) en d), en artikel 19 van die verordening, die van toepassing zullen zijn op de verslagen met gegevens voor de jaren 2019 en 2020. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 moet daarom met ingang van 1 januari 2021 worden ingetrokken, maar de artikelen 3 tot en met 18 en 27 tot en met 43 ervan moeten van kracht blijven voor de verslagen die gegevens voor die jaren bevatten. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EU) 2018/1999 ten aanzien van:
a) |
de rapportering door de lidstaten over nationale adaptatiemaatregelen, het gebruik van veilingopbrengsten en financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden op grond van artikel 19 van Verordening (EU) 2018/1999; |
b) |
de rapportering door de lidstaten over de geschatte inventarissen van broeikasgassen (of BKG’s), de broeikasgasinventarissen en de geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen op grond van artikel 26 van Verordening (EU) 2018/1999; |
c) |
vereisten inzake de opzet, het gebruik en de werking van nationale inventarisatiesystemen op grond van artikel 37 van Verordening (EU) 2018/1999; |
d) |
het tijdschema en de procedure voor de uitvoering van de algehele evaluatie op grond van artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999; |
e) |
de rapportering door de lidstaten over de nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses op grond van artikel 39 van Verordening (EU) 2018/1999. |
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op de verslagen die de lidstaten indienen met de voor het jaar 2021 en volgende vereiste gegevens.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
“gemeenschappelijke rapporteringstabel” of “CRT” (common reporting table): een tabel voor informatie over antropogene emissies van broeikasgassen per bron en verwijderingen van broeikasgassen per put die is opgenomen in bijlage II bij Besluit 24/CP.19 van de Conferentie van de partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC) (Besluit 24/CP.19); |
2. |
“referentiebenadering”: de referentiebenadering van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC), zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006 inzake nationale broeikasgasinventarissen (“IPCC-richtsnoeren van 2006”); |
3. |
“benadering 1”: de basismethode voor de raming van onzekerheden, zoals opgenomen in de IPCC-richtsnoeren van 2006; |
4. |
“hoofdcategorie”: een categorie die een significante invloed heeft op de totale inventaris van broeikasgassen van een lidstaat of de Unie wat het absolute niveau van de emissies en verwijderingen, de trend in emissies en verwijderingen, of onzekerheid inzake emissies en verwijderingen betreft; |
5. |
“sectorale benadering”: de sectorale benadering van de IPCC, zoals uiteengezet in de IPCC-richtsnoeren van 2006; |
6. |
“ontwerp voor broeikasgasinventarisatiedocumenten”: het ontwerp in het aanhangsel van de in bijlage I bij Besluit 24/CP.19 opgenomen UNFCCC-richtsnoeren voor de rapportering over jaarlijkse broeikasgasinventarissen; |
7. |
“transparantie-MPR’s”: de modaliteiten, procedures en richtsnoeren voor het in artikel 13 van de Overeenkomst van Parijs bedoelde kader voor transparantie van maatregelen en ondersteuning, zoals opgenomen in de bijlage bij Besluit 18/CMA.1 van de Conferentie van de partijen bij het UNFCCC die als vergadering van de Partijen bij de Overeenkomst van Parijs fungeert; |
8. |
“richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen”: de richtsnoeren zoals bedoeld in artikel 3 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie (9); |
9. |
“herberekening”: een procedure voor het opnieuw ramen, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen, van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen van eerder ingediende broeikasgasinventarissen ten gevolge van gewijzigde methoden, wijzigingen in de manier waarop emissiefactoren en activiteitsgegevens worden verzameld en gebruikt, of de toevoeging van nieuwe categorieën bronnen of putten. |
HOOFDSTUK II
RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER NATIONALE ADAPTATIEMAATREGELEN, OPBRENGSTEN UIT VEILINGEN EN ONDERSTEUNING VOOR ONTWIKKELINGSLANDEN
Artikel 4
Informatie over nationale adaptatiemaatregelen
De lidstaten rapporteren de informatie over hun nationale adaptatiemaatregelen op grond van artikel 19, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage I bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 5
Informatie over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen
De lidstaten rapporteren de informatie over het gebruik van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten op grond van artikel 19, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens de in bijlage II bij deze verordening beschreven formaten.
Artikel 6
Informatie over financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden
-
1.De lidstaten rapporteren kwantitatieve informatie over openbare en door de lidstaat bijeengebrachte financiële middelen, zoals bedoeld in bijlage VIII, deel 2, onder a), i), bij Verordening (EU) 2018/1999, alsmede de beschikbare informatie over activiteiten van de lidstaat op het gebied van door de overheid gefinancierde projecten voor de overdracht van technologie en capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden in het kader van het UNFCCC, zoals bedoeld in bijlage VIII, deel 2, onder a), iii), bij die verordening, volgens de door de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ingevoerde gemeenschappelijke tabel voor de rapportering aan het kennisgevingssysteem van de crediteurlanden (Creditor Reporting System, CRS) of volgens de in bijlage III bij deze verordening beschreven formaten.
-
2.De lidstaten rapporteren de in bijlage VIII, deel 2, onder a), ii), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde kwalitatieve methodologische informatie, waarmee de kwantitatieve informatie is berekend, volgens het in bijlage IV bij deze verordening beschreven formaat.
-
3.De lidstaten rapporteren de in bijlage VIII, deel 2, onder b), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beschikbare informatie over de geplande verlening van ondersteuning volgens het in bijlage V bij deze verordening beschreven formaat.
HOOFDSTUK III
RAPPORTERING DOOR DE LIDSTATEN OVER GESCHATTE BROEIKASGASINVENTARISSEN, BROEIKASGASINVENTARISSEN EN GEBOEKTE BROEIKASGASEMISSIES EN -VERWIJDERINGEN
Artikel 7
Rapportering over geschatte broeikasgasinventarissen
-
1.De lidstaten rapporteren hun geschatte broeikasgasinventarissen op grond van artikel 26, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage VI beschreven formaat:
a) |
op een niveau van uitsplitsing van categorieën dat de activiteitsgegevens en methoden voor de opstelling van de ramingen voor het jaar X-1 weerspiegelt; |
b) |
in afzonderlijke kolommen, uitgesplitst in emissies die onder Richtlijn 2003/87/EG vallen en emissies die onder Verordening (EU) 2018/842 vallen, per broncategorie, indien beschikbaar. |
-
2.De lidstaten verstrekken toelichtingen, onder meer over de belangrijkste oorzaken van de voornaamste wijzigingen in de volgens het in bijlage VI beschreven formaat gerapporteerde emissies en verwijderingen ten opzichte van de recentste gerapporteerde definitieve broeikasgasinventaris.
Artikel 8
Algemene regels voor de rapportering over broeikasgasinventarissen
-
1.De lidstaten rapporteren de in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie door middel van het invullen, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen en de voorschriften van deze verordening, van:
a) |
de gemeenschappelijke rapporteringstabellen door, afhankelijk van de beschikbaarheid van de benodigde software, een volledige set rekenbladen of XML-bestanden (Extensible Markup Language) te verstrekken, die het onder Verordening (EU) 2018/1999 vallende grondgebied van die lidstaat beslaan; |
b) |
de in de artikelen 9 tot en met 23 van deze verordening gespecificeerde informatie. |
-
2.De lidstaten stellen het in artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde nationale inventarisatierapport (“nationaal inventarisatierapport”, “NIR”) op op basis van het ontwerp voor broeikasgasinventarisatiedocumenten en met inachtneming van de voorschriften van deze verordening. De lidstaten nemen de op grond van de artikelen 9, 10, 12 en 14 tot en met 18 van deze verordening gerapporteerde informatie op in het nationale inventarisatierapport of in een afzonderlijke bijlage bij het nationale inventarisatierapport en vermelden overeenkomstig bijlage VII duidelijk waar deze informatie beschikbaar is.
Artikel 9
Rapportering over herberekeningen
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde redenen voor herberekeningen van broeikasgasemissies en -verwijderingen in de jaren 1990, 2005 en X-3, en geven een schriftelijke beschrijving van de manier waarop de consistentie van de tijdreeksen voor alle gerapporteerde jaren wordt bewaakt, in de vorm van een ontwerp van het specifieke samenvattende hoofdstuk over herberekeningen van het nationale inventarisatierapport.
Artikel 10
Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen
-
1.De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder g), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over de stappen die zijn genomen om de ramingen van de inventarislijsten te verbeteren volgens de in bijlage VIII bij deze verordening beschreven formaten.
-
2.In hun in lid 1 bedoelde verslagen behandelen de lidstaten zowel kwesties die voor het eerst aan de orde worden gesteld in desbetreffende recentste beoordelingsverslagen als kwesties die al in eerdere beoordelingsverslagen voorkwamen.
Artikel 11
Rapportering over inventarisatiemethoden, emissiefactoren en over de daarmee samenhangende methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie
-
1.De lidstaten verstrekken de volgende informatie voor de opstelling van het in bijlage V, deel 1, onder m), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde inventarisatierapport van de Unie:
a) |
beknopte informatie over de methoden en emissiefactoren die zijn gebruikt voor de hoofdcategorieën van de Unie in de desbetreffende XML-bestanden van de gemeenschappelijke rapporteringstabellen; |
b) |
voor die hoofdcategorieën van de Unie waarvoor geen informatie over methoden en emissiefactoren in de gemeenschappelijke rapporteringstabellen is opgenomen, informatie overeenkomstig bijlage IX, deel 3, bij deze verordening; |
c) |
bijgewerkte beknopte methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie, volgens in bijlage IX, deel 4, beschreven formaat. |
-
2.Met het oog op de in lid 1 bedoelde rapportering verstrekt de Commissie de lidstaten het volgende:
a) |
uiterlijk op 31 oktober, de lijst van de recentste hoofdcategorieën van de Unie, volgens het in bijlage IX, deel 1, beschreven formaat; |
b) |
uiterlijk op 28 februari, de in lid 2, onder a), bedoelde bijgewerkte lijst waarin de wijzigingen duidelijk zijn gemarkeerd; |
c) |
indien beschikbaar, uiterlijk op 31 oktober informatie over de inventarisatiemethoden, de emissiefactoren en de beknopte methodologische beschrijvingen volgens het in bijlage IX, deel 2, beschreven formaat; |
d) |
uiterlijk op 28 februari, de bijgewerkte informatie zoals bedoeld in lid 2, onder c). |
Artikel 12
Rapportering over onzekerheid en volledigheid
-
1.De lidstaten rapporteren ten minste de in bijlage V, deel 1, onder m), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde onzekerheidsramingen bij benadering 1 volgens het in bijlage X bij deze verordening beschreven formaat.
-
2.De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder m), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over de algemene volledigheidsbeoordeling in het nationale inventarisatierapport, waarbij zij specificeren:
a) |
de categorieën die zijn gerapporteerd als “niet geraamd” (NE, not estimated), zoals gedefinieerd in de transparantie-MPR’s, en gedetailleerde toelichtingen op het gebruik van deze aanduiding, in het bijzonder wanneer in de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen voorzien is in methoden voor de raming van broeikasgassen; |
b) |
de geografische reikwijdte van de broeikasgasinventaris en eventuele verschillen tussen de geografische reikwijdte uit hoofde van het UNFCCC en de Overeenkomst van Parijs enerzijds en die uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1999 anderzijds. |
Artikel 13
Rapportering over indicatoren
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder e), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over indicatoren volgens het in bijlage XI beschreven formaat.
Artikel 14
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit het emissiehandelssysteem van de EU
-
1.De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder h), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie volgens het in bijlage XII bij deze verordening beschreven formaat.
-
2.De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder i), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles.
Artikel 15
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen
-
1.De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder j), i), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles en over de samenhang met de gegevens krachtens bijlage V, deel 1, onder b), bij Verordening (EU) 2018/1999, waarbij zij specificeren:
a) |
of de ramingen van de emissies van koolstofmonoxide (CO), zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen in inventarissen die de lidstaat heeft ingediend op grond van Richtlijn (EU) 2016/2284, stroken met de overeenkomstige ramingen in broeikasgasinventarissen op grond van Verordening (EU) 2018/1999; |
b) |
op welke data de verslagen uit hoofde van Richtlijn (EU) 2016/2284 zijn ingediend die zijn vergeleken met de op grond van Verordening (EU) 2018/1999 ingediende inventaris. |
-
2.Wanneer de in lid 1 bedoelde controles resulteren in verschillen tussen de krachtens Verordening (EU) 2018/1999 en de krachtens Richtlijn (EU) 2016/2284 gerapporteerde totale emissies van meer dan ± 5 % voor een bepaalde luchtverontreinigende stof (exclusief de sector landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF)), rapporteren de betrokken lidstaten, naast de in lid 1 bedoelde informatie in tekstvorm, nadere informatie over die luchtverontreinigende stof volgens het in bijlage XIII bij deze verordening beschreven formaat.
-
3.De lidstaten kunnen volstaan met de in lid 1 bedoelde informatie als het in lid 2 bedoelde verschil van meer dan ± 5 % het gevolg is van de correctie van fouten of van verschillen in geografische dekking of werkingssfeer van de respectieve rechtsinstrumenten.
Artikel 16
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen
De lidstaten verstrekken informatie in tekstvorm over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder j), ii), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles, waarbij zij specificeren:
a) |
welke controles de lidstaat heeft uitgevoerd met betrekking tot de mate van gedetailleerdheid, de gegevenssets en de voorgelegde informatie die zijn vergeleken; |
b) |
wat de voornaamste resultaten van de controles en de verklaringen voor de belangrijkste inconsistenties zijn; |
c) |
of en hoe gebruik is gemaakt van de gegevens die door exploitanten zijn verzameld op grond van artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10); |
d) |
de redenen waarom de controles niet relevant werden geacht, indien deze controles niet zijn uitgevoerd. |
Artikel 17
Rapportering over de consistentie met energiestatistieken
-
1.De lidstaten rapporteren informatie over de resultaten van de in bijlage V, deel 1, onder j), iii), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles in tekstvorm, waarbij zij de verschillen specificeren tussen de referentiebenadering zoals berekend op basis van de gegevens in de broeikasgasinventaris en de referentiebenadering zoals berekend op basis van de overeenkomstig artikel 4 van en bijlage B bij Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad (11) gerapporteerde energiestatistieken.
-
2.De lidstaten rapporteren overeenkomstig bijlage XIV bij deze verordening kwantitatieve informatie en uitleg over verschillen van meer dan ± 2 % van het totale nationale zichtbare verbruik van fossiele brandstoffen op geaggregeerd niveau voor alle categorieën fossiele brandstoffen voor het jaar X-2, zoals bedoeld in lid 1.
Artikel 18
Rapportering over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers
De lidstaten vermelden in de desbetreffende hoofdstukken van het nationale inventarisatierapport duidelijk of er sinds de indiening van het vorige nationale inventarisatierapport veranderingen zijn aangebracht in de beschrijving van hun nationale inventarisatiesystemen of, in voorkomend geval, van hun nationale registers zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder k) en l), bij Verordening (EU) 2018/1999.
Artikel 19
Rapportering over onder Verordening (EU) 2018/842 vallende broeikasgasemissies
De lidstaten rapporteren de antropogene emissies van de in bijlage V, deel 2, bij Verordening (EU) 2018/1999 vermelde broeikasgassen die binnen het in artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842 omschreven toepassingsgebied vallen, zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder a), bij Verordening (EU) 2018/1999, alsmede actualiseringen van die informatie zoals bedoeld in bijlage V, deel 1, onder d), bij die verordening, volgens het in bijlage XV bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 20
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder f), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beknopte informatie over afgesloten overdrachten op grond van de artikelen 12 en 13 van Verordening (EU) 2018/841, volgens het in bijlage XVI bij deze verordening beschreven formaat. Nadat de Commissie de overeenkomstig dit lid verstrekte informatie heeft bijeengebracht, wordt binnen drie maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten een samenvatting van de genoemde informatie in elektronische vorm beschikbaar gesteld. In deze samenvatting wordt het bereik van de betaalde prijzen per transactie met landcompensatie-eenheden aangegeven.
Artikel 21
Rapportering over beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842
-
1.De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder f), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beknopte informatie over afgesloten overdrachten op grond van artikel 5 van Verordening (EU) 2018/842, volgens het in tabel 1 van bijlage XVII bij deze verordening beschreven formaat. Nadat de Commissie de overeenkomstig dit lid verstrekte informatie heeft bijeengebracht, wordt binnen drie maanden na ontvangst van de verslagen van de lidstaten een samenvatting van de genoemde informatie in elektronische vorm beschikbaar gesteld. In deze samenvatting wordt het bereik van de betaalde prijzen per transactie met de jaarlijkse emissieruimte aangegeven.
-
2.Binnen de twee perioden tussen de bekendmaking van de in artikel 38, lid 4, bedoelde uitvoeringshandelingen en het begin van de in artikel 38, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1999 vastgestelde procedure voor de nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842, kunnen de lidstaten op de 15e dag van elke maand bij de Commissie verslag uitbrengen over de krachtens artikel 5 van Verordening (EU) 2018/842 afgesloten overdrachten, volgens het in tabel 2 van bijlage XVII bij deze verordening beschreven formaat. Nadat de Commissie de overeenkomstig dit lid verstrekte informatie heeft bijeengebracht, wordt tijdig een samenvatting ervan in elektronische vorm beschikbaar gesteld.
Artikel 22
Rapportering van informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842
-
1.De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder n), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals bedoeld in artikel 5, leden 4 en 5, en artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842, volgens het in bijlage XVIII bij deze verordening beschreven formaat.
-
2.Binnen de twee perioden tussen de bekendmaking van de in artikel 38, lid 4, bedoelde uitvoeringshandelingen en het begin van de in artikel 38, lid 6, van Verordening (EU) 2018/1999 vastgestelde procedure voor de nalevingscontrole overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2018/842, kunnen de lidstaten op de 15e dag van elke maand bij de Commissie verslag uitbrengen over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals geboden in artikel 5, leden 4 en 5, van Verordening (EU) 2018/842, volgens het in tabel 1 van bijlage XVIII bij deze verordening beschreven formaat. Nadat de Commissie de overeenkomstig dit lid verstrekte informatie heeft bijeengebracht, wordt uiterlijk aan het einde van de hierboven bedoelde maand een samenvatting ervan in elektronische vorm beschikbaar gesteld.
-
3.De uit hoofde van de leden 1 en 2 van dit artikel gerapporteerde informatie omvat niet de eventuele uit hoofde van artikel 21 gerapporteerde afgesloten overdrachten.
Artikel 23
Rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van Verordening (EU) 2018/842
De lidstaten rapporteren de in bijlage V, deel 1, onder n), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over het gebruik van de opbrengsten overeenkomstig artikel 5, lid 6, van Verordening (EU) 2018/842, volgens het in bijlage XIX bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 24
Rapportering over geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen
De lidstaten rapporteren geboekte broeikasgasemissies en -verwijderingen op grond van artikel 26, lid 5, van Verordening (EU) 2018/1999 volgens het in bijlage XX beschreven formaat.
Artikel 25
Tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie en de UNFCCC-beoordeling
-
1.De lidstaten en de Commissie werken samen bij en coördineren de opstelling van de broeikasgasinventaris van de Unie en het inventarisatierapport van de Unie overeenkomstig de termijnen van bijlage XXI.
-
2.Wanneer een lidstaat zijn inventaris opnieuw indient bij het secretariaat van het UNFCCC, doet die lidstaat de Commissie uiterlijk één week na de hernieuwde indiening een samenvatting toekomen van de wijzigingen in de opnieuw ingediende inventaris.
-
3.Tijdens de beoordeling van de inventaris van de Unie door het UNFCCC verstrekken de lidstaten, op verzoek van de Commissie, de Commissie zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen van de UNFCCC-beoordelaars.
HOOFDSTUK IV
VEREISTEN VOOR DE OPZET, HET GEBRUIK EN DE WERKING VAN NATIONALE INVENTARISATIESYSTEMEN
Artikel 26
Rapportering van nationale inventarisatiesystemen
Bij de tenuitvoerlegging van de nationale inventarisatiesystemen krachtens artikel 37 van Verordening (EU) 2018/1999 doet elke lidstaat het volgende:
a) |
de institutionele, juridische en procedurele regelingen opstellen en handhaven die nodig zijn voor de uitvoering van de functies overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29 door de overheidsinstanties en andere entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van alle functies; |
b) |
zorgen voor voldoende capaciteit voor de tijdige uitvoering van de functies overeenkomstig de artikelen 27, 28 en 29, met inbegrip van het verzamelen van gegevens voor het ramen van de antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen, alsmede voor regelingen om de technische bekwaamheid te waarborgen van het personeel dat betrokken is bij het proces van het opstellen van de inventaris. |
Artikel 27
Inventarisplanning
-
1.In het kader van de inventarisplanning doet elke lidstaat het volgende:
a) |
één nationale entiteit aanwijzen die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor de nationale inventaris en de post- en elektronische adressen daarvan bekendmaken; |
b) |
specifieke verantwoordelijkheden in het kader van het proces van het opstellen van de inventaris vastleggen en toewijzen, onder meer met betrekking tot de keuze van methoden, de gegevensverzameling, met name het verkrijgen van activiteitsgegevens en emissiefactoren van statistische diensten en andere entiteiten, de verwerking en archivering, en de kwaliteitscontrole en kwaliteitsborging; |
c) |
een kwaliteitsborgingsplan en een kwaliteitscontroleplan voor de inventaris opstellen waarin specifieke kwaliteitscontroleprocedures worden beschreven die tijdens het proces van het opstellen van de inventaris moeten worden toegepast, de uitvoering van de algemene kwaliteitsborgingsprocedures vergemakkelijken en kwaliteitsdoelstellingen vaststellen; |
d) |
overwegen processen in te stellen voor de officiële beoordeling en goedkeuring van de inventaris voordat deze wordt ingediend, indien relevant met inbegrip van eventuele herberekeningen, en voor het reageren op kwesties die bij de beoordelingsprocessen ten aanzien van de inventaris naar voren komen. |
-
2.In het kader van de inventarisplanning beziet elke lidstaat, voor zover relevant, op welke manieren de kwaliteit van activiteitsgegevens, emissiefactoren, methoden en andere relevante technische elementen van de inventarissen te verbeteren zijn. Informatie die is verkregen bij de uitvoering van het kwaliteitsborging- en kwaliteitscontroleplan, bij beoordelingen uit hoofde van artikel 19 van Verordening (EU) nr. 525/2013, artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999 en het UNFCCC, wordt in voorkomend geval in aanmerking genomen bij het opstellen en/of herzien van het kwaliteitsborgings- en het kwaliteitscontroleplan en de kwaliteitsdoelstellingen.
Artikel 28
Opstellen van de inventaris
-
1.Overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen doet elke lidstaat het volgende:
a) |
hoofdcategorieën aanwijzen en ramingen opstellen onder toepassing van geschikte methoden voor de raming van emissies en verwijderingen uit de hoofdcategorieën; |
b) |
voldoende activiteitsgegevens, procesinformatie en emissiefactoren verzamelen die nodig zijn ter ondersteuning van de geselecteerde methoden voor de raming van de antropogene emissies per bron en de verwijderingen per put van broeikasgassen; |
c) |
een kwantitatieve raming opstellen van de met de inventaris verbonden onzekerheid, voor elke categorie en voor de inventaris als geheel, alsmede herberekeningen van eerder ingediende ramingen van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put van broeikasgassen; |
d) |
de nationale inventaris samenstellen en algemene procedures voor de kwaliteitscontrole van de inventaris ten uitvoer leggen, overeenkomstig het eigen kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleplan. |
-
2.In het kader van de opstelling van zijn inventaris doet elke lidstaat waar passend het volgende:
a) |
categoriespecifieke kwaliteitscontroleprocedures toepassen voor hoofdcategorieën en voor afzonderlijke categorieën waarvoor significante methodologische en/of gegevensherzieningen hebben plaatsgevonden, overeenkomstig de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen; |
b) |
voorafgaand aan de indiening van de inventaris voorzien in een basale evaluatie ervan door een onafhankelijke derde of door personeelsleden die niet betrokken waren bij het opstellen van de inventaris, overeenkomstig de in artikel 27, lid 1, onder c), bedoelde geplande kwaliteitsborgingsprocedures; |
c) |
voorzien in een uitgebreidere evaluatie voor hoofdcategorieën en categorieën waar zich belangrijke wijzigingen in de methoden hebben voorgedaan; |
d) |
op basis van de evaluaties en overeenkomstig de transparantie-MPR’s en artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999, en aan de hand van periodieke interne evaluaties van het proces van het opstellen van de inventaris, het proces van de planning van de inventaris opnieuw beoordelen om de vastgestelde kwaliteitsdoelstellingen zoals bedoeld in artikel 27, lid 1, onder c), van deze verordening, te verwezenlijken. |
Artikel 29
Inventarisbeheer
-
1.In het kader van zijn inventarisbeheer doet elke lidstaat het volgende:
a) |
elk jaar voor de gerapporteerde tijdreeksen de inventarisinformatie archiveren, met inbegrip van: alle uitgesplitste emissiefactoren, activiteitsgegevens en documentatie over de wijze waarop deze zijn gegenereerd en samengevoegd; interne documentatie over kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleprocedures, externe en interne evaluaties, documentatie over de belangrijkste jaarlijkse bronnen en de identificatie van de belangrijkste bronnen, alsmede voorgenomen verbeteringen van de inventaris; |
b) |
evaluatieteams in het kader van de MPR’s en van artikel 38 van Verordening (EU) 2018/1999 toegang verlenen tot alle gearchiveerde informatie die door de lidstaat is gebruikt bij het opstellen van de inventaris, rekening houdend met de regels inzake de vertrouwelijkheid per land; |
c) |
tijdig reageren op vragen om de inventarisinformatie toe te lichten, zoals die tijdens de verschillende fasen van het proces van de evaluatie van de inventarisinformatie worden gesteld, alsmede op verzoeken om informatie over het nationale systeem. |
-
2.In het kader van zijn inventarisbeheer zorgt elke lidstaat er in voorkomend geval voor dat de verzamelde gearchiveerde informatie gemakkelijk toegankelijk is.
HOOFDSTUK V
PROCEDURE EN TIJDSCHEMA VOOR DE ALGEHELE EVALUATIE
Artikel 30
Procedure voor de algehele evaluatie
-
1.Bij het uitvoeren van de in artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde algehele evaluatie (of “evaluatie”) worden de Commissie en het Europees Milieuagentschap bijgestaan door een evaluatieteam van technische deskundigen en volgen zij de in bijlage XXII vastgestelde procedure.
-
2.Het Europees Milieuagentschap verricht de secretariaatstaken voor de algehele evaluaties, zoals gespecificeerd in bijlage XXII.
-
3.De Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, selecteert een voldoende aantal evaluatiedeskundigen voor de desbetreffende inventarissectoren. De geselecteerde evaluatiedeskundigen hebben ervaring op het gebied van de opstelling van broeikasgasinventarissen en zijn, indien mogelijk, bij voorkeur actief in de beoordeling van de emissies van broeikasgassen. Technische deskundigen die betrokken waren bij de opstelling van de broeikasgasinventaris van een lidstaat, of onderdaan zijn van die lidstaat, nemen niet deel aan de beoordeling van die inventaris.
-
4.De algehele evaluaties zijn beoordelingen op basis van stukken en gecentraliseerde beoordelingen, zoals gespecificeerd in bijlage XXII. Daarnaast kunnen, op aanbeveling van het evaluatieteam van technische deskundigen en in overleg met de betrokken lidstaat, bezoeken aan de betrokken lidstaat worden georganiseerd.
-
5.De controles op grond van artikel 38, lid 2, onder b), van Verordening (EU) 2018/1999 omvatten, in voorkomend geval, de in bijlage XXII gespecificeerde informatie.
-
6.De in artikel 38, lid 2, onder c), van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde controles omvatten, in voorkomend geval, een grondig onderzoek naar de consistentie van de geboekte emissies en verwijderingen met de voorschriften van de Unie.
-
7.De algehele evaluatie omvat waar passend ook controles om na te gaan of verbeterpunten die voor een lidstaat aan het licht zijn gekomen in een beoordeling door de Unie of krachtens het UNFCCC ook voor andere lidstaten een verbeterpunt kunnen vormen.
-
8.De evaluatie van de broeikasgasinventarissen wordt voor alle betrokken lidstaten op consistente en objectieve wijze uitgevoerd.
Artikel 31
Technische correcties
-
1.Een technische correctie van een raming van emissies in de zin van artikel 38, lid 2, onder d), van Verordening (EU) 2018/1999 wordt noodzakelijk geacht als een onder- of overschatting de in lid 2 van dit artikel vastgestelde significantiedrempel overschrijdt. Nadere gegevens met betrekking tot de technische correcties zijn opgenomen in bijlage XXII bij deze verordening.
-
2.De significantiedrempel voor een bepaalde bron of put bedraagt 0,05 % van de totale nationale broeikasgasemissies van een lidstaat (exclusief LULUCF) voor het jaar van de onderzochte inventaris, of, indien dat lager is, 500 kt CO2-equivalent.
-
3.Naar aanleiding van een bevinding van de Commissie die tijdens de evaluatie aan een lidstaat is meegedeeld, kan de lidstaat verzoeken om wijziging van zijn ramingen van emissies of zijn geboekte emissies en verwijderingen door herziene ramingen te verstrekken. Indien het technische evaluatieteam een herziene raming passend acht, wordt deze samen met een motivering opgenomen in het in artikel 32 bedoelde beoordelingsverslag.
Artikel 32
Uiteindelijke beoordelingsverslagen
De Commissie brengt de betrokken lidstaat op de hoogte van het einde van de algehele evaluatie en verstrekt de lidstaat uiterlijk op respectievelijk 30 augustus 2027 en 30 augustus 2032 een uiteindelijk beoordelingsverslag.
Artikel 33
Samenwerking met de lidstaten
-
1.De lidstaten
a) |
nemen deel aan de evaluatie overeenkomstig het in bijlage XXII vastgestelde schema; |
b) |
wijzen een nationaal contactpunt voor de evaluatie door de Unie aan; |
c) |
nemen deel aan en vergemakkelijken de organisatie van een bezoek ter plaatse, voor zover nodig; |
d) |
verstrekken in voorkomend geval antwoorden en aanvullende informatie en opmerkingen over de beoordelingsverslagen. |
-
2.Op verzoek van de lidstaten neemt de Commissie in het in artikel 32 bedoelde uiteindelijke beoordelingsverslag opmerkingen op over de bevindingen in het kader van de evaluatie.
-
3.De Commissie deelt de lidstaten mee hoe het op grond van artikel 30 geselecteerde beoordelingsteam van technische deskundigen is samengesteld.
Artikel 34
Tijdschema voor de algehele evaluaties
De algehele evaluatie wordt uitgevoerd overeenkomstig het tijdschema in bijlage XXII.
HOOFDSTUK VI
BELEIDSLIJNEN EN MAATREGELEN EN PROGNOSES
Artikel 35
Indieningsprocedure voor de rapportering
De lidstaten gebruiken voor de indiening van de informatie op grond van dit hoofdstuk het in artikel 28 van het in Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde e-platform en de bijbehorende instrumenten en modellen van de Commissie, die overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2018/1999 wordt bijgestaan door het Europees Milieuagentschap.
Artikel 36
Rapportering over nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses
De lidstaten verstrekken de in bijlage VI, onder a), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde beschrijvingen van hun nationale systemen voor de rapportering van beleidslijnen en maatregelen, of groepen maatregelen, en prognoses, volgens het in bijlage XXIII bij deze verordening beschreven formaat.
Artikel 37
Rapportering over nationale beleidslijnen en maatregelen
-
1.De lidstaten rapporteren de in bijlage VI, onder c), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over hun nationale beleidslijnen en maatregelen, of groepen van maatregelen, volgens de in bijlage XXIV bij deze verordening beschreven formaten.
-
2.De lidstaten verstrekken de volgende informatie in tekstvorm:
a) |
de actualiseringen met betrekking tot hun langetermijnstrategieën zoals bedoeld in bijlage VI, onder b), bij Verordening (EU) 2018/1999; |
b) |
geplande aanvullende beleidslijnen en maatregelen zoals bedoeld in bijlage VI, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999; |
c) |
relaties tussen de verschillende beleidslijnen en maatregelen en de wijze waarop die beleidslijnen en maatregelen bijdragen tot de verschillende prognosescenario’s, zoals bedoeld bijlage VI, onder e), bij Verordening (EU) 2018/1999. |
Artikel 38
Rapportering over nationale prognoses
-
1.De lidstaten rapporteren de in artikel 18, lid 1, onder b), van en bijlage VII, onder a), bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde informatie over hun nationale prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put, uitgesplitst naar gas of groep van gassen, volgens het in bijlage XXV bij deze verordening beschreven formaat.
-
2.De lidstaten verstrekken de in bijlage VII bij Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde aanvullende informatie over hun nationale prognoses van antropogene emissies per bron en verwijderingen per put in tekstvorm, waarbij zij het volgende specificeren:
a) |
de resultaten van de prognose voor de totale emissies van broeikasgassen, de emissies die vallen onder de respectievelijk onder Verordening (EU) 2018/842 en Richtlijn 2003/87/EG vallende emissies, en de geprognosticeerde emissies per bron en de verwijderingen per put uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841, overeenkomstig punt b) van bijlage VII bij Verordening (EU) 2018/1999; |
b) |
de resultaten van de op grond van bijlage VII, onder d), bij Verordening (EU) 2018/1999 uitgevoerde gevoeligheidsanalyse
|
c) |
het jaar van de inventarisatie (referentiejaar) en het jaar van het inventarisatierapport dat is gebruikt als uitgangspunt voor de prognoses; |
d) |
de voor de prognoses gebruikte methoden, met inbegrip van een korte beschrijving van de gebruikte modellen en hun sectoraal, geografisch en temporeel toepassingsgebied, referenties naar meer informatie over de modellen en informatie over de gegevensbronnen, de belangrijkste exogene aannames en de parameters waarvan gebruik is gemaakt, overeenkomstig bijlage VII, onder e), van Verordening (EU) 2018/1999. |
-
3.In de overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999 te verstrekken verslagen over de prognoses houden de lidstaten rekening met de geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste parameters voor prognoses — ten minste voor de invoerprijzen voor olie, gas en steenkool en voor de koolstofprijzen in het kader van het Europese emissiehandelssysteem zoals neergelegd in Richtlijn 2003/87/EG — die de Commissie in overleg met de lidstaten twaalf maanden voor de uiterste datum voor de indiening van de verslagen heeft aanbevolen.
HOOFDSTUK VII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 39
Intrekking
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 wordt, met inachtneming van de in artikel 40 van deze verordening vastgestelde overgangsbepalingen ingetrokken met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 40
Overgangsbepaling
In afwijking van artikel 39 van deze verordening blijven de artikelen 3 tot en met 18 en 27 tot en met 43 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van toepassing op de verslagen met de gegevens die vereist zijn voor de jaren 2019 en 2020.
Artikel 41
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 7 augustus 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende een bewakings- en rapportagesysteem voor de uitstoot van broeikasgassen en een rapportagemechanisme voor overige informatie op nationaal niveau en op het niveau van de Unie met betrekking tot klimaatverandering, en tot intrekking van Beschikking nr. 280/2004/EG (PB L 165 van 18.6.2013, blz. 13).
-
Goedgekeurd bij Besluit 94/69/EG van de Raad van 15 december 1993 betreffende de sluiting van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 33 van 7.2.1994, blz. 11).
-
Goedgekeurd bij Besluit (EU) 2016/1841 van de Raad van 5 oktober 2016 betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is aangenomen in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (PB L 282 van 19.10.2016, blz. 1).
-
Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32).
-
Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1).
-
Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26).
-
Richtlijn (EU) 2016/2284 van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de vermindering van de nationale emissies van bepaalde luchtverontreinigende stoffen, tot wijziging van Richtlijn 2003/35/EG en tot intrekking van Richtlijn 2001/81/EG (PB L 344 van 17.12.2016, blz. 1).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1044 van de Commissie van 8 mei 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft waarden voor het aardopwarmingsvermogen en de richtsnoeren voor inventarisering en wat betreft het inventarisatiesysteem van de Unie, en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 666/2014 van de Commissie (PB L 230 van 17.7.2020, blz. 1).
-
Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 195).
-
Verordening (EG) nr. 1099/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2008 betreffende energiestatistieken (PB L 304 van 14.11.2008, blz. 1).
BIJLAGE I
Informatie over nationale adaptatiemaatregelen op grond van artikel 4
-
1.Nationale omstandigheden, effecten, kwetsbaarheden, risico’s en adaptatievermogen (1)
1.1 |
Nationale omstandigheden die van belang zijn voor adaptatiemaatregelen:
|
1.2 |
Kader voor klimaatmonitoring en -modellering:
|
1.3 |
Beoordeling van effecten, kwetsbaarheid en risico’s in verband met het klimaat, met inbegrip van het adaptatievermogen:
|
-
2.Juridische en beleidskaders en institutionele regelingen
2.1 |
Juridische en beleidskaders en regelingen, met inbegrip van nationale adaptatiestrategieën (NAS), nationale adaptatieplannen (NAP) (7) en eventuele sectorale adaptatieplannen. |
2.2 |
Overzicht van institutionele regelingen en governance op nationaal niveau voor:
|
2.3. |
Overzicht van institutionele regelingen en governance op subnationaal (10) niveau:
|
-
3.Strategieën, beleidslijnen, plannen en doelstellingen voor adaptatie
3.1 |
Prioriteiten voor adaptatie |
3.2 |
Uitdagingen, lacunes en belemmeringen voor adaptatie (11) |
3.3 |
Samenvattingen van nationale strategieën, beleidslijnen, plannen en inspanningen, met de nadruk op taak- en doelstellingen, geplande acties (12), begroting en tijdschema (13) |
3.4 |
Overzicht van de inhoud van subnationale strategieën, beleidslijnen, plannen en inspanningen |
3.5 |
Overzicht van de inspanningen om de adaptatie aan de klimaatverandering te integreren in sectorale beleidslijnen, plannen en programma’s, met inbegrip van strategieën en actieplannen voor rampenrisicobeheer |
3.6 |
Betrokkenheid van belanghebbenden Overzicht van de maatregelen in het kader van het adaptatiebeleid op nationaal niveau en voorbeelden van goede praktijken op de subnationale niveaus om samen te werken met:
|
-
4.Monitoring en evaluatie van adaptatiemaatregelen en -processen
4.1 |
Monitoring- en evaluatiemethodologie (15) met betrekking tot:
|
4.2 |
Stand van zaken bij de uitvoering van de uit hoofde van de punten 3.3 tot en met 3.6 geplande maatregelen, met inbegrip van een overzicht over het subnationale niveau en de uitkering van financiële middelen voor versterking van de klimaatbestendigheid. De rapportering over de financiering moet het volgende omvatten:
|
4.3 |
Evaluatie van de vooruitgang in de richting van (18):
|
4.4 |
Stappen die zijn ondernomen om de volgende zaken te evalueren en bij te werken:
|
4.5 |
Overzicht van goede praktijken met betrekking tot de stappen die zijn ondernomen om subnationale plannen, beleidslijnen, strategieën en maatregelen voor adaptatie te evalueren en bij te werken. |
-
5.Samenwerking, goede praktijken, synergieën, ervaringen en geleerde lessen op het gebied van adaptatie
5.1 |
Goede praktijken en geleerde lessen, ook op subnationaal niveau (19) |
5.2 |
Synergieën van adaptatiemaatregelen met andere internationale kaders en/of verdragen, met name de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling en het kader van Sendai voor rampenrisicovermindering |
5.3 |
Samenwerking met de lidstaten van de Unie, internationale samenwerking en samenwerking met regionale en internationale organisaties (20):
|
-
6.Alle overige informatie over de effecten van en de adaptatie aan de klimaatverandering
6.1 |
Belangrijkste contactgegevens van de nationale coördinator en organisatie |
6.2 |
Relevante websites en sociale media die worden gebruikt voor communicatie over adaptatiemaatregelen op nationaal en subnationaal niveau, naar gelang het geval |
6.3 |
Belangrijkste verslagen en publicaties op nationaal en subnationaal niveau |
6.4 |
Andere relevante informatie. |
-
“Adaptatievermogen” (“adaptive capacity”) zoals gedefinieerd in het vijfde evaluatieverslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering van de Verenigde Naties (IPCC AR5): “het vermogen van systemen, instellingen, mensen en andere organismen om zich aan te passen aan mogelijke schade, kansen te benutten of te reageren op gevolgen.”
-
De lijst is niet limitatief.
-
De lidstaten rapporteren de bestaande economische, sociale en milieudruk die waarschijnlijk aanzienlijk zal worden beïnvloed door de klimaatverandering: bv. verlies van biodiversiteit, slechte oogst, energiearmoede, werkloosheid, migratie.
-
De lidstaten kiezen de belangrijkste sectoren uit de volgende lijst: landbouw en voedselvoorziening, biodiversiteit (met inbegrip van op ecosystemen gebaseerde benaderingen), gebouwen, kustgebieden, civiele bescherming en beheer van noodsituaties, energie, financiën en verzekeringen, bosbouw, gezondheid, zee en visserij, vervoer, stedelijk, waterbeheer, ICT (informatie- en communicatietechnologie), ruimtelijke ordening, bedrijfsleven, industrie, toerisme, plattelandsontwikkeling, overige [preciseren].
-
In voorkomend geval houden de lidstaten ook rekening met secundaire effecten van deze gevaren, zoals bosbranden, de verspreiding van invasieve soorten en tropische ziekten, cascade-effecten en meerdere gevaren die zich gelijktijdig voordoen.
-
Bij de analyse volgens de punten i) tot en met iv) dient de huidige stand van de wetenschap met betrekking tot kwetsbaarheids- en risicoanalyse in aanmerking te worden genomen, zoals vastgesteld door de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering en in de recentste richtsnoeren van de Commissie voor het klimaatbestendig maken van door de Unie gefinancierde projecten.
-
De lidstaten dienen de titel, het jaar van goedkeuring en de status [vervangen/goedgekeurd/voltooid en voor goedkeuring ingediend/in ontwikkeling] van elke NAS en elk NAP te rapporteren.
-
In aanmerking te nemen aspecten zijn onder meer besluitvorming, planning en coördinatie met betrekking tot strategieën, beleidslijnen, plannen en doelen voor adaptatie, de aanpak van horizontale kwesties, bijstelling van prioriteiten en activiteiten op het gebied van adaptatie, de uitvoering van adaptatiemaatregelen, waaronder ook het ondersteunen van maatregelen om de negatieve effecten van de klimaatverandering te voorkomen, te minimaliseren en te boven te komen.
-
Met inbegrip van Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende een Uniemechanisme voor civiele bescherming (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 924).
-
In deze bijlage worden onder “subnationaal” het lokale en het regionale niveau verstaan.
-
Met inbegrip van institutionele, bestuursmatige en andere belemmeringen die het adaptatievermogen, zoals in de kwetsbaarheidsbeoordeling vastgesteld, inperken.
-
Met inbegrip van op de natuur gebaseerde oplossingen en maatregelen die nevenvoordelen op het gebied van mitigatie en andere gewenste nevenvoordelen opleveren
-
De samenvattingen dienen ook in te gaan op de inspanningen om de bestendigheid te vergroten en de negatieve gevolgen van de klimaatverandering af te wenden, tot een minimum te beperken en aan te pakken, en toe te lichten hoe rekening is gehouden met genderperspectieven.
-
De lidstaten verstrekken een overzicht van de beschikbare informatie over plannen, prioriteiten, acties en programma’s van de particuliere sector, publiek-private partnerschappen en andere relevante particuliere initiatieven en/of projecten op het gebied van adaptatie.
-
De lidstaten rapporteren over benaderingen, gebruikte systemen, transparantie en indicatoren.
-
De extra investering die een project (dat hoe dan ook zou zijn uitgevoerd) klimaatbestendig maakt.
-
De lidstaten rapporteren over de investeringen in adaptatiemaatregelen in de volgende sectoren: landbouw en voedselvoorziening, biodiversiteit (met inbegrip van op ecosystemen gebaseerde benaderingen), gebouwen, kustgebieden, civiele bescherming en beheer van noodsituaties, energie, financiën en verzekeringen, bosbouw, gezondheid, zee en visserij, vervoer, stedelijk, waterbeheer, ICT (informatie- en communicatietechnologie), ruimtelijke ordening, bedrijfsleven, industrie, toerisme, plattelandsontwikkeling; overige [gelieve te preciseren].
-
Gebaseerd op de bij punt 4.1 gerapporteerde monitoring- en evaluatiemethodologie.
-
De lidstaten kunnen, in voorkomend geval, rapporteren over goede praktijken en geleerde lessen op de volgende gebieden: activiteiten en methodologieën op het gebied van klimaatmodellering; beoordeling van de klimaateffecten en de kwetsbaarheid en risico’s in verband met klimaatverandering, met inbegrip van het adaptatievermogen; institutionele regelingen en governance op nationaal niveau; veranderingen in het beleid en de regelgeving; coördinatiemechanismen; prioriteiten voor adaptatie; belemmeringen voor adaptatie; doelen en doelstellingen, ondernemingen, inspanningen, strategieën, beleidslijnen en plannen voor adaptatie; inspanningen om de adaptatie aan de klimaatverandering te integreren in beleidslijnen, plannen en programma’s met een sectoraal en ontwikkelingsgericht karakter; integratie van genderperspectieven in de adaptatie aan de klimaatverandering; integratie van inheemse, traditionele en lokale kennis in de adaptatie aan de klimaatverandering; betrokkenheid van belanghebbenden; communicatie over klimaatrisico’s; monitoring en evaluatie; versterking van het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke kennis; rampenrisicovermindering en rampenrisicobeheer, innovatieve adaptatieoplossingen en innovatieve financieringsmechanismen.
-
Met uitzondering van informatie over ondersteuning voor ontwikkelingslanden als bedoeld in bijlage VIII, deel 2, bij Verordening (EU) 2018/1999.
BIJLAGE II
Informatie over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van artikel 5
Tabel 1a: Opbrengsten uit de veiling van emissierechten in het jaar X-1
1 |
Bedrag voor het jaar X-1 |
|||
2 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
Opmerkingen (bv. verklaring van hiaten, relevante nationale omstandigheden, wijzigingen sinds de laatste rapportering) |
|
3 |
A |
B |
C |
D |
4 |
Totale opbrengst van de geveilde rechten (som van de rijen 5 en 6) |
Som van B5+B6 |
Som van C5+C6 |
|
5 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG |
|||
6 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten overeenkomstig artikel 3 quinquies, leden 1 of 2, van Richtlijn 2003/87/EG |
Voetnoten:
(1) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
Tabel 1b: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten in het jaar X-1
1 |
In het jaar X-1 uitgekeerd totaal bedrag |
Waarvan bedrag dat is uitgekeerd in jaar X-1 en in de jaren vóór X-1 als vastgelegd werd gerapporteerd |
Totaal bedrag dat in het jaar X-1 is vastgelegd, maar niet uitgekeerd |
In het jaar X-1 gebruikt financieel waarde-equivalent (2) |
||||||
2 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
Opmerkingen (bv. verklaring van hiaten, relevante nationale omstandigheden, wijzigingen sinds de laatste rapportering) |
|
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
4 |
Totale opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het financiële waarde-equivalent daarvan die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG |
|||||||||
5 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG (indien gegevens voor afzonderlijke rapportage beschikbaar zijn) |
|||||||||
6 |
waarvan opbrengsten uit de veiling van emissierechten die worden gebruikt voor de doelstellingen genoemd in artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG (indien gegevens voor afzonderlijke rapportage beschikbaar zijn) |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(2) |
Door het “financiële waarde-equivalent” op te geven, rapporteren de lidstaten waarden die representatief zijn voor hun uitgaven overeenkomstig de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG en geven zij aan dat alle in de tabellen 2 tot en met 6 gerapporteerde waarden ook het financiële waarde-equivalent vertegenwoordigen. |
Tabel 2: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor binnenlandse en Uniedoelstellingen overeenkomstig artikel 3 quinquies en artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG
1 |
Doelstelling waarvoor de opbrengsten zijn gebruikt |
Korte beschrijving |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (2) |
Opbrengsten overeenkomstig [Kruis de relevante kolom aan] |
Soort gebruik (3) |
Financieel instrument (4) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
Bv. titel van programma, activiteit, maatregel of project |
M.i.v. verwijzing naar online bron met een uitgebreidere beschrijving, indien beschikbaar |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (1) |
Vastgelegd (maar niet uitgekeerd)/ uitgekeerd |
Artikel 3 quinquies van Richtlijn 2003/87/EG |
Artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG |
Kies het soort gebruik zoals bedoeld in Richtlijn 2003/87/EG |
Kies: fiscaal, financieel ondersteuningsbeleid, binnenlands regelgevingsbeleid dat financiële ondersteuning stimuleert, overig |
(Bv. bevoegd ministerie) |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
4 |
|||||||||||
5 |
|||||||||||
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
6 |
Totaalbedrag aan gebruikte opbrengsten of gebruikt financieel waarde-equivalent |
Som van kolom C |
Som van ko-lom D |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(2) |
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de best passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt. In het algemeen zijn “vastgelegde” opbrengsten uit veilingen opbrengsten waarvan wettelijk is vastgelegd dat zij voor klimaat- en energiedoelen worden gebruikt, maar in sommige gevallen is het mogelijk dat zij op het moment van de rapportering nog niet zijn uitgegeven. “Uitgekeerde” opbrengsten zijn opbrengsten die zijn uitgegeven op het moment van de rapportering. In sommige gevallen kan “vastlegging” echter betrekking hebben op opbrengsten waarvan slechts voorlopig gepland is dat zij zullen worden gebruikt, en “uitkering” op opbrengsten die aan een specifieke nationale instantie voor een specifiek doel of aan een regionale overheid zijn overgedragen. |
(3) |
Categorieën van gebruik die in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG worden genoemd:
Categorieën die in artikel 3 quinquies, lid 4, maar niet uitdrukkelijk in artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2003/87/EG worden genoemd:
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruiksdoel bij verschilende soorten gebruik past, kunnen meerdere soorten worden geselecteerd; het vermelde bedrag mag echter niet worden vermenigvuldigd, maar extra rijen voor soorten gebruik moeten worden gekoppeld aan één vak voor dat bedrag. |
(4) |
Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor het vermelde programma of project. |
Tabel 3: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor internationale doelstellingen
1 |
In het jaar X-1 vastgelegd bedrag (2) |
In het jaar X-1 uitgekeerd bedrag (2) |
Opmerkingen |
||||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten of het financiële waarde-equivalent voor internationale doelstellingen (3) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie (3) |
|
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
4 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van andere derde landen dan ontwikkelingslanden |
■ |
|||||
5 |
Totaal bedrag voor gebruik als bedoeld in artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden |
■ |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(2) |
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt. |
(3) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
Tabel 4: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten ter ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg overeenkomstig artikel 3 quinquies en artikel 10 van Richtlijn 2003/87/EG (1) (2)
1 |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (4) |
Soort ondersteuning (5) |
Financieel instrument (6) |
Sector (7) |
Opmerkingen |
|||
2 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale Valuta (3) |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
||
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
4 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg |
Som van Kolom B |
Som van Kolom C |
■ |
|||||
5 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale fondsen |
■ |
|||||||
6 |
Wereldfonds voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie (GEEREF) (artikel 10, lid 3, onder a), van Richtlijn 2003/87/EG) |
■ |
|||||||
7 |
Adaptatiefonds in het kader van het UNFCCC (Artikel 10, lid 3, onder a), van Richtlijn 2003/87/EG) |
■ |
|||||||
8 |
Speciaal klimaatveranderingsfonds (SCCF) in het kader van het UNFCCC |
■ |
|||||||
9 |
Groen Klimaatfonds in het kader van het UNFCCC |
■ |
|||||||
10 |
Fonds voor de minst ontwikkelde landen |
■ |
|||||||
11 |
UNFCCC-trustfonds voor aanvullende activiteiten |
■ |
|||||||
12 |
Voor multilaterale ondersteuning van REDD+-activiteiten |
■ |
|||||||
13 |
Andere multilaterale klimaatgerelateerde fondsen (vermeld welke) |
■ |
|||||||
14 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale financiële instellingen |
■ |
|||||||
15 |
Wereldmilieufonds |
■ |
|||||||
16 |
Wereldbank (8) |
■ |
|||||||
17 |
Internationale Financieringsmaatschappij (8) |
■ |
|||||||
18 |
Afrikaanse Ontwikkelingsbank (8) |
■ |
|||||||
19 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (8) |
■ |
|||||||
20 |
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (8) |
■ |
|||||||
21 |
Andere multilaterale financiële instellingen of steunprogramma’s (vermeld welke) (8) |
■ |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
(2) |
De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(3) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(4) |
Informatie over de status wordt, indien beschikbaar, uitgesplitst. De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. |
(5) |
Te rapporteren indien die informatie beschikbaar is voor multilaterale fondsen of banken. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(6) |
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën moeten worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. Meestal worden subsidies verleend aan multilaterale instellingen en andere categorieën zullen niet vaak van toepassing zijn. Er worden echter meer categorieën gebruikt met het oog op overeenstemming met de rapporteringsvereisten voor de tweejaarlijkse verslagen in het kader van het UNFCCC. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(7) |
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(8) |
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel. |
Tabel 5: Gebruik van opbrengsten uit de veiling van emissierechten op grond van de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG voor bilaterale of regionale ondersteuning van ontwikkelingslanden (1) (2)
1 |
Titel van programma, activiteit, maatregel of project |
Ontvangend land/regio |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (4) |
Soort ondersteuning (5) |
Sector (6) |
Financieel instrument (7) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (3) |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, REDD+, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, directe investeringen in projecten, investeringsfondsen, fiscaal ondersteuningsbeleid, financieel ondersteuningsbeleid, overig, informatie niet beschikbaar |
bv. overheidsministerie |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
|||
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
4 |
■ |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||||
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
5 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs bilaterale weg of als regionale ondersteuning |
Som van kolom D |
Som van kolom D |
■ |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen zou passen, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
(2) |
De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(3) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(4) |
Informatie over de status wordt ten minste verstrekt in tabel 3; zij zou ook in deze tabel moeten worden verstrekt, indien beschikbaar, uitgesplitst. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. |
(5) |
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel. |
(6) |
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(7) |
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
Tabel 6: Door de lidstaten facultatief te vertrekken aanvullende informatie over binnenlands gebruik van opbrengsten, opgedeeld volgens het soort uitgaven (1)
In het jaar x-1 uitgekeerd totaal bedrag |
In het jaar x-1 vastgelegd totaal bedrag |
Overeenkomstige categorieën in tabel 2 |
Opmerkingen |
||||
Het bedrag van de opbrengsten dat wordt gebruikt voor de volgende uitgavencategorieën. |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing |
Categorie in tabel 2 |
Aandeel van het bedrag uit de geselecteerde categorie in tabel 2 |
|
1 |
|||||||
2 |
|||||||
3 |
|||||||
4 |
|||||||
5 |
|||||||
6 |
Uitgavencategorieën:
— |
|
— |
|
— |
|
— |
|
— |
|
— |
|
Voetnoten:
(1) |
Deze tabel wordt gebruikt om te voorzien in een aanvullende uitsplitsing van de informatie over binnenlandse uitgaven, overeenkomstig de categorieën die doorgaans in internationale vergelijkingen worden gebruikt. Voor soorten gebruik die onder de artikelen 3 quinquies en 10 van Richtlijn 2003/87/EG vallen, kunnen de bedragen overlappen met de in tabel 2 gerapporteerde bedragen. |
(2) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven kunnen betrekking hebben op het aandeel van de uitgaven dat relevant is voor ETS-sectoren die worden gerapporteerd in de volgende categorieën in tabel 2:
|
(3) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven kunnen betrekking hebben op het aandeel van de uitgaven dat relevant is voor ETS-sectoren die worden gerapporteerd in de volgende categorieën in tabel 2:
|
(4) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven kunnen betrekking hebben op het aandeel van de uitgaven dat relevant is voor niet-ETS-sectoren die worden gerapporteerd in de volgende categorieën in tabel 2:
|
(5) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven kunnen betrekking hebben op het aandeel van de uitgaven dat relevant is voor niet-ETS-sectoren die worden gerapporteerd in de volgende categorieën in tabel 2:
|
(6) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven vallen buiten de reikwijdte van de in de artikel 10, lid 3, en artikel 3 quinquies, lid 4, van Richtlijn 2003/87/EG genoemde doeleinden. |
(7) |
De in deze categorie gerapporteerde uitgaven kunnen betrekking hebben op de uitgaven die worden gerapporteerd in de volgende categorieën in tabel 2:
|
BIJLAGE III
Informatie over financiële en technologische ondersteuning voor ontwikkelingslanden op grond van artikel 6, lid 1
Tabel 1: Langs bilaterale en regionale weg verstrekte ondersteuning door middel van vastgelegde en verstrekte openbare financiële middelen, in voorkomend geval met inbegrip van de ontwikkeling en overdracht van technologie en capaciteitsopbouw (1) (2)
Kanaal |
Ontvanger |
Titel van activiteit/ programma/ project/ enz.* |
Financieringsbron |
Financieel instrument |
Soort ondersteuning |
Sector |
Vastgelegd bedrag (a) |
Verstrekt bedrag (a) |
Subsidie-equivalent* (a)(b) |
Subsector* (c) |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw* (d) |
Aanvullende informatie* (e) |
Bilateraal/ Regionaal/ Overig (preciseren) |
Regio/ Land |
Officiële ontwikkelingshulp (ODA)/ Andere overheidsmiddelen (OOF)/ Overig (preciseren) |
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig (preciseren) |
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
Voetnoten:
(1) |
De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn. |
(2) |
De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
|
Tabel 2: Langs multilaterale weg verstrekte ondersteuning door middel van vastgelegde en verstrekte openbare financiële middelen, in voorkomend geval met inbegrip van de ontwikkeling en overdracht van technologie en capaciteitsopbouw(1) (2)
Kanaal |
Multilaterale instelling |
Titel van activiteit/ programma/ project/ enz.* |
Financieringsbron |
Financieel instrument |
Vastgelegd bedrag (a) (kernbijdragen/ algemene bijdragen) |
Verstrekt bedrag (a) (kernbijdragen/ algemene bijdragen) |
Vastgelegd bedrag (a) (klimaatspecifiek) |
Verstrekt bedrag (a) (klimaat- specifiek) |
Ontvanger* |
Subsidie-equivalent* (a)(b) |
Bijdragen/ Uitgaven* (c) |
Multilateraal Multi- bilateraal/ Overig (preciseren) |
Officiële ontwikkelingshulp (ODA)/ Andere overheidsmiddelen (OOF)/ Overig (preciseren) |
Subsidie/ Zachte lening Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Overig (preciseren) |
Mondiaal/ Regionaal/ Land |
Bijdragen/ Uitgaven |
Toegerekende multilaterale bijdrage* (d) |
Financieel instrument |
Soort ondersteuning* |
Sector* |
Subsector* (e) |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw* (f) |
Aanvullende informatie* (g) |
Ja/ Nee/ N.v.t. |
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal Garantie/ Verzekering/ Beleidsmaatregel/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig |
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
Voetnoten:
(1) |
De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn. |
(2) |
De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
|
Tabel 3: Informatie over door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiële ondersteuning (1) (2)
Kanaal |
Ontvanger |
Titel van activititeit/ programma/ project/enz. |
Soort overheidsmaatregel |
Soort ondersteuning |
Sector |
Gemobiliseerd bedrag (a) |
Subsector * (b) |
Subsidie-equivalent* (a)(c) |
Bedrag van de middelen die zijn gebruikt voor het mobiliseren van de ondersteuning* |
Aanvullende informatie * (d) |
Bilateraal/ Regionaal/ Multilateraal |
Mondiaal/ Regio/ Land |
Subsidie/ Zachte lening/ Harde lening/ Aandelenkapitaal/ Garantie/ Verzekering/ Capaciteitsopbouw/ Ontwikkeling en overdracht van technologie/ Overig (preciseren) |
Adaptatie/ Mitigatie/ Horizontaal |
Energie/ Vervoer/ Industrie/ Landbouw/ Bosbouw/ Water en sanitaire voorzieningen/ Sectoroverschrijdend/ Overig (preciseren) |
Voetnoten:
(1) |
De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn. |
(2) |
De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
|
Model 1: Informatie over door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiële ondersteuning per activiteit (1) (2), te gebruiken als het voor een lidstaat onmogelijk is tabel 3 in te vullen
Titel van activiteit/programma/project/enz.
-
1.Kanaal
-
2.Ontvanger
-
3.Soort overheidsmaatregel
-
4.Soort ondersteuning
-
5.Sector
-
6.Gemobiliseerd bedrag (a)
-
7.Subsector * (b)
-
8.Subsidie-equivalent * (a)(c)
-
9.Bedrag van de middelen die zijn gebruikt voor het mobiliseren van de ondersteuning*
-
10.Aanvullende informatie * (d)
Voetnoten:
(1) |
De met “*” gemarkeerde gegevens moeten worden ingevuld voor zover deze beschikbaar zijn. |
(2) |
De gegevens moeten worden vermeld per kalenderjaar (X-1).
|
BIJLAGE IV
Kwalitatieve methodologische informatie op grond van artikel 6, lid 2
Model 1: Verstrekking van kwalitatieve methodologische informatie, voor zover van toepassing, en andere informatie over definities en methodologieën
-
1.Klimaatfinanciering
-
2.Nieuw en aanvullend
-
3.Ontwikkelingsland
-
4.Kernbijdragen/algemene bijdragen
-
5.Klimaatspecifiek
-
6.Financiële instrumenten (bv. subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, garantie, verzekering, overig (specificeren))
-
7.Financieringsbron (officiële ontwikkelingshulp (ODA), andere overheidsmiddelen (OOF), overig)
-
8.Status (vastgelegd en verstrekt)
-
9.Gemobiliseerde ondersteuning (bv. i) vaststelling van een duidelijk oorzakelijk verband tussen een overheidsmaatregel en gemobiliseerde particuliere financiering, waarbij de activiteit zonder de door de partij genomen maatregel niet of niet op dezelfde schaal zou hebben plaatsgevonden; ii) gegevens over het tijdstip van meting (bv. tijdstip van vastlegging, tijdstip van uitkering) van de dankzij de overheidsmaatregel gemobiliseerde particuliere financiering, voor zover dit mogelijk is gezien het soort instrument of mechanisme dat voor de mobilisering is gebruikt; iii) gegevens over de afbakening die wordt gebruikt om vast te stellen of het om door overheidsmaatregelen gemobiliseerde financiering gaat)
-
10.Sector, subsector
-
11.Soort ondersteuning (mitigatie van klimaatverandering/adaptatie aan klimaatverandering/horizontale aanpak)
-
12.Openbare financiering/particuliere financiering (bv. in het bijzonder bij gemengde entiteiten of middelen)
-
13.Toepassing van de Rio-indicatoren (coëfficiënten)
-
14.Bepaling van het subsidie-equivalent van verstrekte ondersteuning en gemobiliseerde ondersteuning, indien gegevens over het subsidie-equivalent zijn vermeld
-
15.Gebruikte methoden voor het bepalen van de bedragen aan gemobiliseerde ondersteuning
-
16.Hoe dubbeltellingen zijn vermeden tussen de middelen die zijn opgegeven als vastgelegd of verstrekt, en de middelen die de verkrijgende Partij overeenkomstig artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs heeft gebruikt ter verwezenlijking van haar nationaal bepaalde bijdrage
-
17.Een beschrijving van de systemen en processen die worden gebruikt voor de identificatie, opvolging en rapportering van vastgelegde, verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning
-
18.Een beschrijving van de nationale systemen en institutionele regelingen voor het verstrekken van informatie over de geplande verstrekking van ondersteuning, met inbegrip van informatie over geplande activiteiten in verband met door de overheid gefinancierde projecten voor technologieoverdracht en projecten voor capaciteitsopbouw voor ontwikkelingslanden in het kader van het UNFCCC
-
19.Voor zover beschikbaar, een beschrijving van de nationale systemen en institutionele regelingen voor het verstrekken van ondersteuning voor technologieoverdracht en capaciteitsopbouw, onder meer over de onderliggende aannames, definities en methoden, die zijn gebruikt om informatie te verstrekken over de ondersteuning van technologieoverdracht en capaciteitsopbouw
-
20.Informatie over de kanalen en ondervonden belemmeringen, geleerde lessen en de maatregelen die zijn getroffen om deze hindernissen te overwinnen
-
21.Informatie over de wijze waarop is getracht ervoor te zorgen dat de vastgelegde, verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning strookt met de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs
-
22.Informatie over de wijze waarop de vastgelegde, verstrekte en gemobiliseerde ondersteuning gericht is ingezet om de ontwikkelingslanden te helpen bij hun inspanningen om de langetermijndoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te bereiken, onder meer door hen te helpen bij inspanningen om financiële stromen in banen te leiden die passen bij het streven naar een lage uitstoot van broeikasgassen en een klimaatbestendige ontwikkeling
-
23.Informatie over de wijze waarop de verstrekte informatie een vooruitgang laat zien ten opzichte van de eerdere omvang van de verleende ondersteuning en de mobilisering van financiële middelen in het kader van de Overeenkomst van Parijs
-
24.De wijze waarop ervoor gezorgd zal worden dat de verstrekte en door middel van overheidsmaatregelen gemobiliseerde ondersteuning doeltreffend tegemoet komt aan de behoeften en prioriteiten van partijen die ontwikkelingslanden zijn bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs, zoals vastgesteld in door de landen zelf aangestuurde strategieën en instrumenten, zoals tweejaarlijkse transparantieverslagen, nationaal bepaalde bijdragen (NDC’s) en nationale adaptatieplannen
-
25.Informatie over acties en plannen om aanvullende klimaatfinanciering te mobiliseren in het kader van de wereldwijde inspanningen om klimaatfinanciering te mobiliseren uit een grote verscheidenheid van bronnen, onder meer over het verband tussen de toe te passen overheidsmaatregel en de gemobiliseerde particuliere financiering
-
26.Informatie over de rapportering over multilaterale financiering, met inbegrip van gegevens waaruit blijkt: i) of de gerapporteerde multilaterale financiering is gebaseerd op de bijdrage van de partij aan een multilaterale instelling en/of op het aandeel van de partij in de uitgaven van de multilaterale instelling; ii) of en hoe multilaterale financiering als klimaatspecifiek is gerapporteerd en hoe het klimaatspecifieke aandeel is berekend, bijvoorbeeld door gebruik te maken van bestaande internationale normen; iii) of multilaterale financiering als “kernbijdragen/algemene bijdragen” is gerapporteerd, met dien verstande dat het daadwerkelijke bedrag aan klimaatfinanciering waartoe zij zou bijdragen afhankelijk is van de programmeringskeuzes van de multilaterale instellingen; iv) of en hoe multilaterale financiering aan de rapporterende partij is toegerekend.
BIJLAGE V
Beschikbare informatie over de geplande verlening van ondersteuning op grond van artikel 6, lid 3
Tabel: beschikbare informatie over de geplande verlening van ondersteuning
Jaar/ periode |
Ontvanger (a) |
Titel van activiteit/ programma/ project |
Volgens planning te verstrekken bedrag (b) |
Soort ondersteuning |
Technologieoverdracht/ Capaciteitsopbouw (c) |
Aanvullende informatie (d) |
Mondiaal/ Regio/ Land |
Mitigatie/ Adaptatie/ Horizontaal |
T/ C/ Beide/ N.v.t. |
Voetnoten:
(a) |
De lidstaten moeten informatie verstrekken over het ontvangende land/de ontvangende regio op het niveau van uitsplitsing dat de voorkeur geniet. |
(b) |
Indien mogelijk moeten de lidstaten het bedrag van de te verstrekken steun in nationale valuta vermelden (aanbevolen wordt om de nominale waarde op basis van vastleggingen op te geven). |
(c) |
De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing. |
(d) |
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project, dan wel beschikbare informatie overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de Overeenkomst van Parijs. |
Model 1: Beschikbare informatie over de geplande verstrekking van ondersteuning per activiteit/programma/project, te gebruiken als het voor een lidstaat onmogelijk is tabel 1 in te vullen
Titel van activiteit/programma/project
-
1.Jaar
-
2.Ontvanger (a)
-
3.Te verstrekken bedrag volgens planning (b)
-
4.Soort ondersteuning
-
5.Technologieoverdracht/capaciteitsopbouw (c)
-
6.Aanvullende informatie (d)
Voetnoten:
(a) |
De lidstaten moeten informatie verstrekken over het ontvangende land/de ontvangende regio op het niveau van uitsplitsing dat de voorkeur geniet. |
(b) |
Indien mogelijk moeten de lidstaten het bedrag van de te verstrekken steun in nationale valuta vermelden (aanbevolen wordt om de nominale waarde op basis van vastleggingen op te geven). |
(c) |
De lidstaten moeten “T” invullen indien de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen inzake de ontwikkeling en overdracht van technologie, “C” indien zij bijdraagt aan de doelstellingen inzake capaciteitsopbouw, “Beide” indien zij horizontaal is en “N.v.t.” indien niet van toepassing. |
(d) |
Er moet aanvullende informatie worden verstrekt, zoals een link naar relevante documentatie van het programma of een beschrijving van het project, dan wel beschikbare informatie overeenkomstig artikel 9, lid 5, van de Overeenkomst van Parijs. |
BIJLAGE VI
Rapportering over geschatte broeikasgasinventarissen op grond van artikel 7
Lidstaat: |
|
Verslagjaar “t – 1” |
|
Jaar van verslaglegging “t” |
CATEGORIEËN BRONNEN EN PUTTEN |
CO2 (1) |
CH4 |
N2O |
HFK’s |
PFK’s |
SF6 |
Niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s |
NF3 |
Totaal |
ETS |
Inspanningsverdeling (3) |
|||
VAN BROEIKASGASSEN |
CO2-equivalent (kiloton) |
CO2-equivalent (kiloton) |
||||||||||||
Totaal (netto-emissies) (1) |
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
|
||||||||||||||
Memorieposten: |
||||||||||||||
Internationale bunkers |
||||||||||||||
Luchtvaart |
||||||||||||||
Scheepvaart |
||||||||||||||
CO2-emissies uit biomassa |
||||||||||||||
CO2-afvang |
||||||||||||||
Indirect CO2 (2) |
||||||||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent zonder landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
||||||||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent met landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
||||||||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent, met inbegrip van indirect CO2, zonder landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
||||||||||||||
Totale emissies in CO2-equivalent, met inbegrip van indirect CO2, met landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw |
Voetnoten:
(1) |
Voor koolstofdioxide (CO2) van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw moeten de netto-emissies/-verwijderingen worden gerapporteerd. Ten behoeve van de rapportering zijn de tekens voor verwijdering altijd negatief (–) en voor emissies altijd positief (+). |
(2) |
Voor lidstaten die indirect CO2 rapporteren, worden de nationale totalen verstrekt met en zonder indirect CO2. |
(3) |
Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen. |
Korte beschrijving van de belangrijkste factoren voor de toename of afname van de broeikasgasemissies in x-1 (proxy) ten opzichte van x-2 (inventaris). Gelieve een hyperlink naar de desbetreffende website in te voegen indien deze informatie algemeen beschikbaar is. Ook kan informatie worden verstrekt over de onzekerheden die aan de ramingen voor de LULUCF-sector zijn verbonden. |
BIJLAGE VII
Overzicht van de rapportering over broeikasgasinventarissen op grond van artikel 8, lid 2(1), (2)
[Artikel van] deze verordening |
Informatie die moet worden verstrekt in het nationale inventarisatierapport (kruis aan) |
Informatie die moet worden verstrekt in een afzonderlijke bijlage bij het NIR (kruis aan) |
Hoofdstuk van het NIR of van afzonderlijke bijlage (preciseren) |
Artikel 9 Rapportering over herberekeningen |
Verplicht |
Niet van toepassing |
Hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
Artikel 10 Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen in tabel 1 van bijlage VIII |
Verplicht |
Verplicht |
Hoofdstuk van het NIR over herberekeningen en verbeteringen |
Artikel 10 Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen in tabel 2 van bijlage VIII |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 12, lid 1 Rapportering over onzekerheid |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 12, lid 2 Rapportering over volledigheid |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende tabel van de CRT en in de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Artikel 14, lid 1, Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de emissiehandel (bijlage XII-gegevens) |
Niet van toepassing |
Verplicht |
|
Artikel 14, lid 2, Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de regeling voor de emissiehandel (informatie in tekstvorm) |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 15 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: hoofdstuk van het NIR over “kwaliteitsborging, kwaliteitscontrole en het verificatieplan” |
Artikel 16 Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens betreffende gefluoreerde broeikasgassen |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 17 Rapportering over de consistentie met energiestatistieken |
Mogelijk |
Mogelijk |
Indien in het NIR: in de desbetreffende onderdelen van het NIR |
Artikel 18 Rapportering over veranderingen in de beschrijvingen van nationale inventarisatiesystemen of registers |
Verplicht |
Niet van toepassing |
In de desbetreffende hoofdstukken van het NIR |
Voetnoten:
(1) |
Informatie die uiterlijk op 15 januari moet worden ingediend, wordt ingediend als ontwerp-hoofdstukken van het NIR of als respectievelijke afzonderlijke bijlagen. |
(2) |
De vermelding “mogelijk” betekent dat de lidstaten moeten kiezen of zij de informatie in het NIR of in een afzonderlijke bijlage bij het NIR rapporteren. |
BIJLAGE VIII
Rapportering over de uitvoering van aanbevelingen op grond van artikel 10
Tabel 1: Formaat voor de rapportering van informatie over de stand van de uitvoering van elke aanbeveling die is opgenomen in het meest recentelijk gepubliceerde individuele UNFCCC-beoordelingsverslag, inclusief de redenen waarom die aanbeveling niet is uitgevoerd
Jaar van de recentste UNFCC-inventarisbeoordeling |
|||||
CRT-categorie/onderwerp |
Aanbeveling in de beoordeling |
Beoordelingsverslag/paragraaf |
Antwoord lidstaat/stand van uitvoering |
Reden van niet-uitvoering |
Hoofdstuk/onderdeel van het NIR |
Tabel 2: Formaat voor het rapporteren van informatie over de stand van de uitvoering van elke aanbeveling, technische correctie of herziene raming die is opgenomen in het recentste beoordelingsverslag overeenkomstig artikel 35, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 749/2014 van de Commissie of overeenkomstig artikel 32 van deze verordening
Jaar van de recentste interne inventarisbeoordeling in de EU |
||||
CRT-categorie/onderwerp |
Uit de beoordeling voortvloeiende aanbeveling, technische correctie of herziene raming |
Beoordelingsverslag/paragraaf |
Antwoord lidstaat/stand van uitvoering |
Hoofdstuk/onderdeel van het NIR |
BIJLAGE IX
Rapportering over inventarisatiemethoden, emissiefactoren en over de daarmee samenhangende methodologische beschrijvingen voor de hoofdcategorieën van de Unie op grond van artikel 11
Deel 1 |
Deel 2 |
Deel 3 |
Deel 4 |
|||||||||||
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
N |
O |
Door de Commissie te verstrekken informatie |
Door de lidstaten te rapporteren informatie |
|||||||||||||
Identificatie van de hoofdcategorieën van de Unie |
Informatie met betrekking tot de hoofdcategorieën van de Unie |
|||||||||||||
uiterlijk op 31 oktober van het jaar voorafgaand aan de indiening en uiterlijk op 28 februari van het jaar van de indiening van de huidige inventaris |
Voor de in kolom B genoemde hoofdcategorieën van de Unie, uiterlijk op 15 januari en 15 maart |
Voor de in kolom A genoemde hoofdcategorieën van de Unie, uiterlijk op 15 januari en 15 maart |
||||||||||||
Lijst van de hoofdcategorieën van de Unie (a) |
de hoofdcategorieën aankruisen waarvoor de informatie over methoden en emissiefactoren niet beschikbaar is of niet door de lidstaten in de CRT is gerapporteerd |
aankruisen als het gaat om een nieuwe hoofdcategorie van de Unie ten opzichte van de vorige broeikasgasinventaris van de Unie |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte methoden (b) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte emissiefactoren (b) |
Beknopte methodologische beschrijvingen van de lidstaten in de recentste inventaris (c) |
Referentie (onderdeelnummer) van de beschrijving in het definitieve NIR (c) (g) |
aankruisen als het gaat om een nieuwe hoofdcategorie van de Unie ten opzichte van de recentste broeikasgasinventaris van de Unie (d) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte methoden (b) |
In de recentste inventaris van de lidstaat gebruikte emissiefactoren (b) |
aankruisen indien de methoden die zijn gebruikt in de recentste inventaris (kolom I) afwijken van de methoden die zijn gebruikt in de vorige inventaris (kolom D) |
aankruisen indien de emissiefactoren die zijn gebruikt in de recentste inventaris (kolom J) afwijken van de emissiefactoren die zijn gebruikt in de vorige inventaris (kolom E) |
Beknopte methodologische beschrijvingen in de recentste inventaris |
aankruisen indien de methodologische beschrijvingen (kolom M) wezenlijk zijn veranderd ten opzichte van de vorige inventaris (kolom F) |
Referentie (onderdeelnummer) van de beschrijving in het definitieve NIR (g) |
Voetnoten:
(a) |
De in de analyse van de hoofdcategorieën van de Unie gebruikte categorieën worden door de Commissie gespecificeerd aan de hand van een categoriecode, categorietitel, beoordeeld broeikasgas en, in voorkomend geval, brandstoftype. Bijvoorbeeld: 1.A.1.a, Publieke opwekking van elektriciteit en warmte, Gasvormige brandstoffen, CO2. |
(b) |
|
(c) |
Informatie over de beschrijving van het voorgaande jaar dient uiterlijk op 31 oktober 2023 voor het eerst te worden opgenomen. |
(d) |
Kolom H dient door de Commissie te worden verstrekt. |
(e) |
De informatie in kolom F dient door de Commissie uiterlijk op 31 oktober 2023 voor het eerst te worden verstrekt. |
(f) |
Wijzigingen met betrekking tot de in de kolommen I, J, K en L gerapporteerde informatie hoeven in voorkomend geval alleen te worden gerapporteerd voor de in kolom B vermelde hoofdcategorieën. |
(g) |
Onder het “definitief NIR” wordt het recentste volledige NIR verstaan dat bij de EU is ingediend. |
BIJLAGE X
Rapportering over onzekerheid en volledigheid op grond van artikel 12
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
L |
M |
||
IPCC-categorie |
Gas |
Emissies of verwijderingen in referentiejaar |
Emissies of verwijderingen in jaar x |
Onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Gecombineerde onzekerheid |
Bijdrage aan de variantie per categorie in jaar x |
Type A-gevoeligheid |
Type B-gevoeligheid |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over emissiefactor/ramingparameter |
Onzekerheid over de trend in de nationale emissies ten gevolge van onzekerheid over activiteitsgegevens |
Onzekerheid in de trend in de totale nationale emissies |
||
Inputgegevens |
Inputgegevens |
Inputgegevens Noot A |
Inputgegevens Noot A |
Noot B |
I * F Noot C |
Noot D |
K2 + L2 |
|||||||
Gg CO2-equivalent |
Gg CO2-equivalent |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
% |
|||||
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 1 |
CO2 |
|||||||||||||
Bv. 1.A.1. Energie-industrieën brandstof 2 |
CO2 |
|||||||||||||
Enz. |
… |
|||||||||||||
Totaal |
Σ C |
Σ D |
Σ H |
Σ M |
||||||||||
Onzekerheidspercentage van de totale inventaris: |
Onzekerheid van de trend: |
|||||||||||||
|
BIJLAGE XI
Rapportering over indicatoren op grond van artikel 13
Nr. |
Nomenclatuur in de indicatoren voor energie-efficiëntie van Eurostat |
Indicator |
Teller/noemer (1) (4) |
Richtsnoeren/definities (2) (3) |
Jaar X-2 |
1 |
TRANSFORMATIE B0 |
Specifieke CO2-emissie door elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers), t/TJ |
CO2-emissie uit thermische elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers), kiloton |
CO2-emissie door alle verbranding van fossiele brandstoffen voor de bruto-opwekking van elektriciteit en warmte door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales (publiek en zelfopwekkers). De emissie door installaties die uitsluitend warmte produceren wordt niet meegerekend. |
|
Alle door thermische elektriciteitscentrales (publiek en zelfopwekkers) geleverde producten, PJ |
De bruto opgewekte elektriciteit en eventuele warmte die door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales (warmte/krachtkoppeling) (publiek en zelfopwekkers) aan derden wordt verkocht. De productie door installaties die uitsluitend warmte produceren wordt niet meegerekend. Thermische elektriciteitscentrales van de publieke sector hebben als primaire activiteit de opwekking van elektriciteit (en warmte) die aan derden wordt verkocht. Ze kunnen particulieren of de overheid als eigenaar hebben. Thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers hebben als een van hun activiteiten de opwekking van elektriciteit (en warmte) die volledig of gedeeltelijk voor eigen gebruik is en hun primaire activiteit ondersteunt. De bruto-elektriciteitsopwekking wordt gemeten aan de uitgang van de hoofdtransformatoren, d.w.z. het elektriciteitsverbruik in de hulpapparatuur van de installatie en in de transformatoren wordt meegerekend (bron: energiebalans). |
||||
2 |
TRANSFORMATIE E0 |
Specifieke CO2-emissie door installaties van zelfopwekkers, t/TJ |
CO2-emissie door zelfopwekkers, kiloton |
CO2-emissie door alle verbranding van fossiele brandstoffen voor de bruto-opwekking van elektriciteit en warmte door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales van zelfopwekkers. |
|
Alle door thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers geleverde producten, PJ |
De bruto opgewekte elektriciteit en eventuele warmte die door thermische elektriciteitscentrales en WKK-centrales van zelfopwekkers aan derden wordt verkocht. Thermische elektriciteitscentrales van zelfopwekkers hebben als een van hun activiteiten de opwekking van elektriciteit (en warmte) die volledig of gedeeltelijk voor eigen gebruik is en hun primaire activiteit ondersteunt. De bruto-elektriciteitsopwekking wordt gemeten aan de uitgang van de hoofdtransformatoren, d.w.z. het elektriciteitsverbruik in de hulpapparatuur van de installatie en in de transformatoren wordt meegerekend (bron: energiebalans). |
||||
3 |
INDUSTRIE A1.1 |
Totale CO2-intensiteit van de ijzer- en staalindustrie, t/miljoen EUR |
Totale CO2-emissie door de ijzer- en staalindustrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van ijzer en staal, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2a), door het productieproces van ijzer en staal (IPCC-broncategorie 2C1) en door het productieproces van ferrolegeringen (IPCC-broncategorie 2C2). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de ijzer- en staalindustrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van ruwijzer en ruwstaal en van ferrolegeringen (NACE 27.1), de productie van buizen (NACE 27.2), de overige primaire verwerking van ijzer en staal (NACE (27.3), het gieten van ijzer (NACE 27.51) en het gieten van staal (NACE 27.52) (bron: nationale rekeningen). |
||||
4 |
INDUSTRIE A1.2 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de chemische industrie, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de chemische industrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van chemische stoffen en chemische producten, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2c). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de chemische industrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van chemische stoffen en chemische producten (NACE 24) (bron: nationale rekeningen). |
||||
5 |
INDUSTRIE A1.3 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van brandstoffen bij de productie van niet-metallische minerale producten (NACE 26), met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte. |
|
Bruto toegevoegde waarde van de sector glas, aardewerk en bouwmaterialen, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van niet-metallische minerale producten (NACE 26) (bron: nationale rekeningen). |
||||
6 |
INDUSTRIE A1.4 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de voedings- en genotmiddelenindustrie, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de voedings- en genotmiddelenindustrie, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van voedings- en genotmiddelenindustrie, met inbegrip van verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2e). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de voedings- en genotmiddelenindustrie, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van voedingsmiddelen en dranken (NACE 15) en tabaksproducten (NACE 16) (bron: nationale rekeningen). |
||||
7 |
INDUSTRIE A1.5 |
Energiegerelateerde CO2-intensiteit van de papierindustrie en de grafische sector, t/miljoen EUR |
Energiegerelateerde CO2-emissie door de papierindustrie en de grafische sector, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen bij de productie van pulp, papier en papierproducten en bij het uitgeven, drukken en reproduceren van vastgelegde media, met inbegrip van de emissie door verbranding voor de opwekking van elektriciteit en warmte (IPCC-broncategorie 1A2d). |
|
Bruto toegevoegde waarde van de papierindustrie en de grafische sector, miljard EUR |
Bruto toegevoegde waarde in constante prijzen van 2016 bij de productie van pulp, papier en papierproducten (NACE 21) en bij het uitgeven, drukken en reproduceren van vastgelegde media (NACE 22) (bron: nationale rekeningen). |
||||
8 |
HUISHOUDENS A0 |
Specifieke CO2-emissie door huishoudens voor ruimteverwarming, kg/m2 |
CO2-emissie van huishoudens voor ruimteverwarming, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen voor ruimteverwarming in huishoudens. |
|
Oppervlakte van permanent bewoonde woningen, miljoen m2 |
Totaal oppervlakte van permanent bewoonde woningen. |
||||
9 |
DIENSTEN B0 |
Specifieke CO2-emissie door de commerciële en institutionele sector voor ruimteverwarming, kg/m2 |
CO2-emissie door ruimteverwarming in de commerciële en institutionele sector, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van fossiele brandstoffen voor ruimteverwarming in commerciële en institutionele gebouwen van de publieke en particuliere sector. |
|
Oppervlakte van gebouwen voor diensten, miljoen m2 |
Totaal oppervlakte van gebouwen voor diensten (NACE 41, 50, 51, 52, 55, 63, 64, 65, 66, 67, 70, 71, 72, 73, 74, 75, 80, 85, 90, 91, 92, 93, 99) |
||||
10 |
VERVOER B0 |
Specifieke dieselgerelateerde CO2-emissie door personenauto’s, g/km |
CO2-emissie door personenauto’s met dieselmotor, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van diesel voor alle vervoersactiviteiten met personenauto’s (IPCC-broncategorie 1A3bi uitsluitend diesel) |
|
Aantal kilometers van personenauto’s met dieselmotor, miljard km |
Aantal kilometers dat is afgelegd door alle personenauto’s met dieselmotor die de openbare weg mogen gebruiken (bron: vervoersstatistieken). |
||||
11 |
VERVOER B0 |
Specifieke benzinegerelateerde CO2-emissie door personenauto’s, g/km |
CO2-emissie door personenauto’s met benzinemotor, kiloton |
CO2-emissie door de verbranding van benzine voor alle vervoersactiviteiten met personenauto’s (IPCC-broncategorie 1A3bi uitsluitend benzine) |
|
Aantal kilometers van personenauto’s met benzinemotor, miljard km |
Aantal kilometers dat is afgelegd door alle personenauto’s met benzinemotor die de openbare weg mogen gebruiken (bron: vervoersstatistieken). |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De lidstaten rapporteren de teller en de noemer als deze niet in de CRT zijn opgenomen. |
(2) |
De lidstaten dienen dit richtsnoer te volgen. Indien zij dit richtsnoer niet exact kunnen volgen of indien de teller en noemer niet volledig met elkaar overeenstemmen, vermelden de lidstaten dat duidelijk. |
(3) |
De verwijzingen naar IPCC-broncategorieën hebben betrekking op de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006. |
(4) |
Een miljard is duizend miljoen. |
BIJLAGE XII
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde emissies met gegevens uit de EU-regeling voor de emissiehandel op grond van artikel 14
Toewijzing van de geverifieerde emissies die krachtens Richtlijn 2003/87/EG zijn gerapporteerd door installaties en exploitanten aan de broncategorieën van de nationale broeikasgasinventaris |
Lidstaat |
Jaar van verslaglegging: |
Basis voor gegevens: geverifieerde ETS-emissies en broeikasgasemissies zoals gerapporteerd in inventaris voor jaar X-2 |
Totale emissies (CO2-eq.) |
||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2eq.] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|
Broeikasgasemissies (voor BKG-inventaris: totale BKG-emissies, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, zonder LULUCF en met uitzondering van emissies uit de binnenlandse luchtvaart; voor Richtlijn 2003/87/EG: BKG-emissies door vaste installaties overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG) |
||||
CO2-emissies (voor BKG-inventaris: totale CO2-emissies, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, zonder LULUCF en met uitzondering van CO2-emissies uit de binnenlandse luchtvaart; voor Richtlijn 2003/87/EG: CO2-emissies door vaste installaties overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG) |
Categorie (1) |
CO2-emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kt] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kt] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
IJzer en staal (voor BKG-inventaris gecombineerde CRT- categorieën 1.A.2.a+ 2.C.1 + 1.A.1.c en andere relevante CRT-categorieën die emissies van ijzer en staal omvatten (bv. 1A1a, 1B1) (4)) |
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
||||||
|
Categorie (1) |
N2O-emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2eq.] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|||
|
||||||
|
||||||
|
Categorie (1) |
PFK-emissies |
|||||
Emissies volgens broeikasgasinventaris [kiloton CO2eq.] (3) |
Geverifieerde emissies overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG [kiloton CO2eq.] (3) |
Verhouding in % (Geverifieerde emissies/emissies volgens inventaris) (3) |
Opmerking (2) |
|||
|
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De toewijzing van geverifieerde emissies aan uitgesplitste viercijferige inventariscategorieën moet worden gerapporteerd wanneer een dergelijke toewijzing van de geverifieerde emissies mogelijk is en emissies optreden. De volgende codes moeten worden gebruikt: NO (not occurring) = geen; IE (included elsewhere) = elders opgenomen; C (confidential) = vertrouwelijk; Negligible (verwaarloosbaar) = in de respectieve CRT-categorie kan een kleine hoeveelheid geverifieerde emissies voorkomen, maar de hoeveelheid is < 5 % van de categorie. |
(2) |
De kolom “opmerkingen” moet worden gebruikt voor een kort overzicht van de verrichte controles en als een lidstaat aanvullende toelichting wenst te verstrekken over de gerapporteerde toewijzing. |
(3) |
Gegevens voor kiloton en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma. |
(4) |
In te vullen op basis van de gecombineerde CRT-categorieën betreffende “IJzer en staal”, door iedere lidstaat afzonderlijk vast te stellen; de formule dient alleen ter illustratie. |
BIJLAGE XIII
Rapportering over de consistentie van de gerapporteerde gegevens over luchtverontreinigende stoffen op grond van artikel 15
CATEGORIEËN EMISSIES |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd in de broeikasgasinventaris (in kt) (3) |
Emissies van vervuilende stof X gerapporteerd krachtens Richtlijn 2016/2284/EG (NEC-richtlijn), versie X (in kt) (3) |
Absoluut verschil in kiloton (1) (3) |
Relatief verschil in % (2) (3) |
Verklaring van het verschil |
||
Nationaal totaal (exclusief LULUCF) |
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
Voetnoten:
(1) |
In BKG-inventaris opgegeven emissies minus in NEC-inventaris opgegeven emissies |
(2) |
Verschil in kiloton gedeeld door in BKG-inventaris opgegeven emissies |
(3) |
Gegevens voor kiloton en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma |
BIJLAGE XIV
Rapportering over de consistentie met energiestatistieken op grond van artikel 17(2)
BRANDSTOFTYPEN |
In BKG-inventaris gerapporteerd zichtbaar verbruik (TJ) (3) |
Zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008 (TJ) (3) |
Absoluut verschil (1) (TJ) (3) |
Relatief verschil (2) % (3) |
Verklaring van het verschil |
||
Vloeibare fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Ruwe olie |
|||||
Orimulsion |
|||||||
Aardgascondensaat |
|||||||
Secundaire brandstoffen |
Benzine |
||||||
Vliegtuigkerosine |
|||||||
Andere kerosine |
|||||||
Leisteenolie |
|||||||
Gasolie/dieselolie |
|||||||
Residuale stookolie |
|||||||
Vloeibaar petroleumgas (lpg) |
|||||||
Ethaan |
|||||||
Nafta |
|||||||
Bitumen |
|||||||
Smeermiddelen |
|||||||
Petroleumcokes |
|||||||
Raffinagegrondstoffen |
|||||||
Overige olie |
|||||||
Andere vloeibare fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal vloeibare fossiele brandstoffen |
|||||||
Vaste fossiele brandstoffen |
Primaire brandstoffen |
Antraciet |
|||||
Cokeskolen |
|||||||
Andere bitumineuze kool |
|||||||
Subbitumineuze kool |
|||||||
Ligniet (bruinkool) |
|||||||
Bitumineuze leisteen en asfaltzand |
|||||||
Secundaire brandstoffen |
Bruinkoolbriketten en steenkoolbriketten |
||||||
Cokesoven/gascokes |
|||||||
Koolteer |
|||||||
Andere vaste fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal vaste fossiele brandstoffen |
|||||||
Gasvormige fossiele brandstoffen |
Aardgas (droog) |
||||||
Andere gasvormige fossiele brandstoffen |
|||||||
Totaal gasvormige fossiele brandstoffen |
|||||||
Afval (niet-biomassafractie) |
|||||||
Andere fossiele brandstoffen |
|||||||
Turf |
|||||||
Totaal |
Voetnoten:
(1) |
Zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris minus zichtbaar verbruik volgens gegevens die zijn gerapporteerd krachtens Verordening (EG) nr. 1099/2008 |
(2) |
Absoluut verschil gedeeld door zichtbaar verbruik gerapporteerd in BKG-inventaris |
(3) |
Gegevens voor TJ en procenten te verstrekken tot één cijfer na de komma. |
BIJLAGE XV
Rapportering over onder Verordening (EU) 2018/842 vallende broeikasgasemissies op grond van artikel 19 (1)
A |
X-2 |
X-3 (2) |
X-4 (3) |
X-5 (4) |
X-6 (5) |
|
B |
Broeikasgasemissies |
kiloton CO2eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
kiloton CO2-eq. |
C |
Totale emissies van broeikasgassen zonder LULUCF (6) |
|||||
D |
Totale geverifieerde emissies door vaste installaties overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG (7) |
|||||
E |
CO2-emissies van 1.A.3.a Burgerluchtvaart |
|||||
F |
Totale ESR-emissies (= C-D-E) |
|||||
G |
Jaarlijkse emissieruimte voor het jaar X-2 zoals gedefinieerd in de uitvoeringshandeling krachtens artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) 2018/842 |
|||||
H |
Verschil tussen de jaarlijkse emissieruimte en de gerapporteerde totale ESR-emissies (= G-F) |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De rapportering is verplicht in de jaren 2027 en 2032; de rapportering is facultatief in de jaren 2023, 2024, 2025, 2026, 2028, 2029, 2030 en 2031. |
(2) |
De rapportering over de emissies van het jaar X-3 is niet van toepassing in de jaren 2023 en 2028. |
(3) |
De rapportering over de emissies van het jaar X-4 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2028 en 2029. |
(4) |
De rapportering over de emissies van het jaar X-5 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2025, 2028, 2029 en 2030. |
(5) |
De rapportering over de emissies van het jaar X-6 is niet van toepassing in de jaren 2023, 2024, 2025, 2026, 2028, 2029, 2030 en 2031. |
(6) |
Totale broeikasgasemissies voor het grondgebied van de Unie, met inbegrip van indirecte CO2-emissies indien gerapporteerd, strokend met de totale broeikasgasemissies zonder LULUCF zoals gerapporteerd in de desbetreffende samenvattende tabel van de CRT voor hetzelfde jaar. |
(7) |
Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG omschreven activiteiten in bijlage I bij die richtlijn, andere dan luchtvaartactiviteiten. De hier gerapporteerde gegevens zijn in overeenstemming met de geverifieerde emissies die vijf werkdagen voor de uiterste datum voor de indiening van deze bijlage zijn opgetekend in het in artikel 20 van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde transactielogboek van de EU. |
BIJLAGE XVI
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 op grond van artikel 20
Informatie over de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten (1) |
|
Deel 1: Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten |
|
Aantal overdrachten |
|
Totale door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkochte hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Totale door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkregen hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Deel 2: Informatie over specifieke overdrachten |
|
Overdracht 1 (2) |
|
Overgedragen hoeveelheid (ton CO2-eq.) |
|
Betrokken verslagperiode (3) |
|
Overdragende lidstaat |
|
Verkrijgende lidstaat |
|
Prijs per ton CO2-eq. |
|
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
|
Jaar van de verwachte transactie in het register |
|
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
Notatie: X = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Bij wijze van uitzondering moet de rapportering in het eerste jaar van verslaglegging 2023 ook betrekking hebben op alle overdrachten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/841 die vóór 2022 zijn afgesloten. |
(2) |
Herhaal voor het aantal overdrachten in het jaar X-1. |
(3) |
Kies de verslagperiode 2021-2025 of de verslagperiode 2026-2030. |
BIJLAGE XVII
Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21
Tabel 1: Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21, lid 1
Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten (1) |
||
Deel 1: Overzicht van de in het jaar X-1 afgesloten overdrachten |
||
Aantal overdrachten |
||
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 verkochte jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat in het jaar X-1 aangekochte jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Deel 2: Informatie over specifieke overdrachten |
||
Overdracht 1 (2) |
||
Aantal jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Bronjaar (3) van de overgedragen AEA’s (4) |
||
Overdragende lidstaat |
||
Verkrijgende lidstaat |
||
Prijs per AEA |
||
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
||
Jaar van de verwachte transactie in het register |
||
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
Notatie: X = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Een afgesloten overdracht is een overeenkomst die tussen twee of meer lidstaten is gesloten om jaarlijkse emissieruimte-eenheden over te dragen. Bij wijze van uitzondering moet de rapportering in het eerste jaar van verslaglegging 2023 ook betrekking hebben op alle overdrachten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/842 die vóór 2022 zijn afgesloten. |
(2) |
Deel 2 reproduceren voor alle in het jaar X-1 afgesloten en nog niet eerder overeenkomstig artikel 26, lid 3, gerapporteerde overdrachten. |
(3) |
Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat. |
(4) |
Het bronjaar moet alleen worden vermeld in het verslag van een overdragende lidstaat. Verkrijgende lidstaten die rapporteren over afgesloten overdrachten hoeven het bronjaar niet te rapporteren. |
Tabel 2: Rapportering van beknopte informatie over afgesloten overdrachten overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 op grond van artikel 21, lid 2 (*1)
Informatie over overdrachten die zijn afgesloten sinds 1 januari van het jaar X, respectievelijk sinds het vorige overeenkomstig artikel 21, lid 2, ingediende maandelijkse verslag |
||
Deel 1: Overzicht van de tijdens de door het verslag bestreken periode afgesloten overdrachten |
||
Aantal overdrachten |
||
Deel 2: Informatie met betrekking tot specifieke overdrachten tijdens de door het verslag bestreken periode |
||
Overdracht 1 (1) |
||
Aantal jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Bronjaar (2) van de overgedragen AEA’s (3) |
||
Overdragende lidstaat |
||
Ontvangende lidstaat |
||
Datum van de overdrachtsovereenkomst |
||
Jaar van de verwachte transactie in het register |
||
Andere informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Deel 2 reproduceren voor alle overdrachten die zijn afgesloten sinds 1 januari van het jaar X, respectievelijk sinds de indiening van het vorige maandelijkse verslag. |
(2) |
Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat. |
(3) |
Het bronjaar moet alleen worden vermeld in het verslag van een overdragende lidstaat. Verkrijgende lidstaten die rapporteren over afgesloten overdrachten hoeven het bronjaar niet te rapporteren. |
(*1) Specifieke door de lidstaten overeenkomstig artikel 21, lid 2, van deze verordening gerapporteerde overdrachten hoeven voor het volgende jaar niet te worden gerapporteerd in deel 2 van deze tabel.
BIJLAGE XVIII
Rapportering van informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit op grond van artikel 22
Tabel 1: Informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals bedoeld in artikel 5, leden 4 en 5, van Verordening (EU) 2018/842
Deel 1: Overzicht van beoogde overdrachten naar en van andere lidstaten (1) |
||
Aantal categorieën beoogde overdrachten naar andere lidstaten zoals gespecificeerd in deel 2 |
||
Aantal categorieën beoogde overdrachten uit andere lidstaten, zoals gespecificeerd in deel 3 |
||
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat te verkopen jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Totale hoeveelheid door de rapporterende lidstaat te kopen jaarlijkse emissieruimte-eenheden (AEA’s) |
||
Deel 2: Informatie met betrekking tot specifieke categorieën van beoogde overdrachten naar andere lidstaten |
||
Categorie van de beoogde overdracht 1 (2) |
||
Bronjaar (3) van de AEA’s waarvan de overdracht wordt beoogd |
||
Soort overdracht (4) |
||
Beoogde hoeveelheid over te dragen AEA’s |
||
Verwachte minimumprijs per AEA in EUR (facultatieve informatie) |
||
Andere relevante informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
||
Deel 3: Informatie met betrekking tot specifieke categorieën van beoogde overdrachten uit andere lidstaten |
||
Categorie van de beoogde overdracht 1 (5) |
||
Beoogde hoeveelheid te verkrijgen AEA’s |
||
Nalevingsjaar (6) van de AEA’s waarvan de verkrijging wordt beoogd |
||
Verwachte maximumprijs per AEA in EUR (facultatieve informatie) |
||
Andere relevante informatie (zoals gerelateerde mitigatieprojecten of -programma’s) |
Voetnoten:
(1) |
Som van de in deel 2 en deel 3 gerapporteerde specifieke categorieën beoogde overdrachten. |
(2) |
Reproduceer deel 2 voor alle categorieën beoogde overdrachten naar andere lidstaten (bv. verschillende soorten en bronjaren). |
(3) |
Het jaar van de gedebiteerde nalevingsrekening van de overdragende lidstaat. |
(4) |
De lidstaten dienen hier te onderscheiden tussen overdrachten krachtens artikel 5, lid 4, en overdrachten krachtens artikel 5, lid 5. |
(5) |
Deel 3 reproduceren voor alle categorieën beoogde overdrachten uit andere lidstaten (bv. verschillende nalevingsjaren) |
(6) |
Het jaar van de doel-nalevingsrekening van de verkrijgende lidstaat. |
Tabel 2: Informatie over het beoogde gebruik van de flexibiliteit zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842
Deel 1: Beknopte informatie over beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen (1) |
||
Aantal beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen zoals gespecificeerd in deel 2 |
||
Totale hoeveelheid nettoverwijderingen waarvan de overdracht wordt beoogd in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen (ton CO2-eq.) |
||
Deel 2: Informatie over specifieke beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen |
||
Beoogde overdracht in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen 1 (2) |
||
Nalevingsjaar (3) |
||
Hoeveelheid voor overdracht in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen te gebruiken nettoverwijderingen (ton CO2-eq.) |
||
Overige relevante informatie |
Voetnoten:
(1) |
Som van specifieke beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen zoals gerapporteerd in deel 2. |
(2) |
Deel 2 reproduceren voor alle beoogde overdrachten in verband met de naleving van LULUCF-verplichtingen, bv. uitgesplitst naar verwijderingsjaar. |
(3) |
Het jaar van de doel-nalevingsrekening, zoals bedoeld in artikel 7, lid 1, van Verordening (EU) 2018/842. |
BIJLAGE XIX
Rapportering over het gebruik van de opbrengsten uit veilingen op grond van artikel 23
Tabel 1: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten om de klimaatverandering aan te pakken in het jaar X-1
In het jaar X-1 uitgekeerd totaal bedrag |
Waarvan bedrag dat is uitgekeerd in jaar X-1 en in de jaren vóór X-1 als vastgelegd werd gerapporteerd |
Totaal bedrag dat in het jaar X-1 is vastgelegd, maar niet uitgekeerd |
In het jaar X-1 gebruikt financieel waarde-equivalent (2) |
|||||||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten in het jaar X-1 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (1) |
Opmerkingen bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
||||
4 |
Totale bedrag van de opbrensten uit AEA-overdrachten of financieel waarde-equivalent, gebruikt in jaar X-1 om de klimaatverandering aan te pakken in de Unie of in derde landen |
Som van B5+B6 |
Som van C5+C6 |
|||||||
5 |
Waarvan het in jaar X-1 gebruikte bedrag om de klimaatverandering aan te pakken in de Unie (indien gegevens beschikbaar zijn voor afzonderlijke rapportering) |
|||||||||
6 |
Waarvan het in jaar X-1 gebruikte bedrag om de klimaatverandering aan te pakken in derde landen (indien gegevens beschikbaar zijn voor afzonderlijke rapportering) |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt. |
(2) |
Door het “financiële waarde-equivalent” op te geven, geven de lidstaten aan dat alle in tabel 2-3 gerapporteerde waarden ook het financiële waarde-equivalent vertegenwoordigen. |
Tabel 2: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor het aanpakken van de klimaatverandering in de Unie (1)
1 |
Lidsta(a)t(en) waar de opbrengsten zijn gebruikt |
Doelstelling waarvoor de opbrengsten zijn gebruikt |
Korte beschrijving |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (3) |
Soort gebruik (4) |
Financieel instrument (5) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
Kies een of meer lidstaten |
Bv. titel van programma, activiteit, maatregel of project |
M.i.v. verwijzing naar online bron met een uitgebreidere beschrijving, indien beschikbaar |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (2) |
Vastgelegd (d.w.z. bestemd om te worden gebruikt), maar niet uitgekeerd/uitgekeerd |
Kies het soort gebruik |
Kies het soort financieel instrument |
Bv. bevoegd ministerie |
Bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
|
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
||
4 |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||||||
5 |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||||||
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
6 |
Totale gebruikte opbrengsten of financieel waarde-equivalent |
Som van kolom C |
Som van kolom D |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is. |
(2) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(3) |
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de best passende categorie worden gekozen. In alle tabellen moeten dezelfde definities worden gebruikt. In het algemeen zijn “vastgelegde” opbrengsten uit de overdracht van AEA’s opbrengsten waarvan wettelijk is vastgelegd dat zij voor klimaat- en energiedoelen worden gebruikt, maar in sommige gevallen is het mogelijk dat zij op het moment van de rapportering nog niet zijn uitgegeven. “Uitgekeerde” opbrengsten uit de overdracht van AEA’s zijn opbrengsten die zijn uitgegeven op het moment van de rapportering. In sommige gevallen kan “vastlegging” echter betrekking hebben op opbrengsten waarvan slechts voorlopig gepland is dat zij zullen worden gebruikt, en “uitkering” op opbrengsten die aan een specifieke nationale instantie voor een specifiek doel of aan een regionale overheid zijn overgedragen. |
(4) |
Te selecteren soorten gebruik:
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruiksdoel bij verschilende soorten gebruik past, kunnen meerdere soorten worden geselecteerd; het vermelde bedrag mag echter niet worden vermenigvuldigd, maar extra rijen voor soorten gebruik moeten worden gekoppeld aan één vak voor dat bedrag. |
Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor het vermelde programma of project.
Tabel 3: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor het aanpakken van de klimaatverandering in derde landen (1) (2)
1 |
In het jaar X-1 vastgelegd bedrag (2) |
In het jaar X-1 uitgekeerd bedrag (2) |
Opmerkingen |
|||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent) voor internationale doelstellingen |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (3) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta, indien van toepassing (3) |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie (4) |
3 |
A |
C |
D |
E |
F |
G |
4 |
Totaal bedrag dat wordt gebruikt voor ondersteuning voor derde landen die geen ontwikkelingsland zijn |
|||||
5 |
Totaal bedrag dat wordt gebruikt voor ondersteuning voor ontwikkelingslanden |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
(2) |
Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is. |
(3) |
Voor de omrekening tussen de valuta moet een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers worden gebruikt. |
(4) |
De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Indien een deel van het aangegeven bedrag is vastgelegd en een ander deel uitgekeerd in verband met een specifiek programma/project, moeten twee afzonderlijke rijen worden gebruikt. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. In alle tabellen dienen dezelfde definities te worden gebruikt. |
Tabel 4: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg (1)
1 |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (2) |
Soort ondersteuning (3) |
Financieel instrument (4) |
Sector (5) |
Opmerkingen |
|||
2 |
Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten voor de ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg (6) (7) |
1 000 EUR |
1 000 in nationale Valuta (8) |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
|
3 |
A |
B |
C |
E |
F |
G |
H |
I |
|
4 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs multilaterale weg |
Som van Kolom B |
Som van Kolom C |
||||||
5 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale fondsen |
||||||||
6 |
Wereldfonds voor energie-efficiency en hernieuwbare energie (Global Energy Efficiency and Renewable Energy Fund — GEEREF) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
7 |
Adaptatiefonds in het kader van het UNFCCC |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
8 |
Speciaal klimaatveranderingsfonds (SCCF) in het kader van het UNFCCC |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
9 |
Groen Klimaatfonds in het kader van het UNFCCC |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
10 |
Fonds voor de minst ontwikkelde landen |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
11 |
UNFCCC-trustfonds voor aanvullende activiteiten |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
12 |
Voor multilaterale ondersteuning van REDD+-activiteiten |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
13 |
Andere multilaterale klimaatgerelateerde fondsen (vermeld welke) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
14 |
waarvan in voorkomend geval via multilaterale financiële instellingen |
||||||||
15 |
Wereldmilieufonds |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
16 |
Wereldbank (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
17 |
Internationale Financieringsmaatschappij (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
18 |
Afrikaanse Ontwikkelingsbank (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
19 |
Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
20 |
Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||
21 |
Andere multilaterale financiële instellingen of steunprogramma’s (vermeld welke) (9) |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
Deze tabel dient alleen te worden gerapporteerd indien zij van toepassing is. |
(2) |
Informatie over de status wordt, indien beschikbaar, uitgesplitst. De lidstaten geven als onderdeel van hun rapport definities van “vastlegging” en “uitkering”. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. |
(3) |
Te rapporteren indien die informatie beschikbaar is voor multilaterale fondsen of banken. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(4) |
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. Meestal worden subsidies verleend aan multilaterale instellingen en andere categorieën zullen niet vaak van toepassing zijn. Er worden echter meer categorieën gebruikt met het oog op overeenstemming met de rapporteringsvereisten voor de tweejaarlijkse verslagen in het kader van het UNFCCC. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(5) |
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(6) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen past, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
(7) |
De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(8) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
(9) |
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel. |
Tabel 5: Gebruik van opbrengsten uit AEA-overdrachten (of het financiële waarde-equivalent daarvan) voor bilaterale of regionale ondersteuning voor ontwikkelingslanden (1) (2)
1 |
Titel van programma, activiteit, maatregel of project |
Ontvangend land/regio |
Bedrag voor het jaar X-1 |
Status (3) |
Soort ondersteuning (4) |
Sector (5) |
Financieel instrument (6) |
Uitvoerende instantie |
Opmerkingen |
||
2 |
1 000 EUR |
1 000 in nationale valuta (7) |
Aankruisen in geval van rapportering als “financiële waarde-equivalent” |
kies: vastgelegd/uitgekeerd |
kies: mitigatie, adaptatie, REDD+, horizontaal, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: energie, vervoer, industrie, landbouw, bosbouw, water en sanitaire voorzieningen, sectoroverschrijdend, overig, informatie niet beschikbaar |
kies: subsidie, zachte lening, harde lening, aandelenkapitaal, directe investeringen in projecten, investeringsfondsen, fiscaal ondersteuningsbeleid, financieel ondersteuningsbeleid, overig, informatie niet beschikbaar |
Bv. overheidsministerie |
bv. verklaring van hiaten, kwalitatieve informatie over specifiek soorten gebruik indien kwantitatieve informatie ontbreekt en alle overige begeleidende informatie |
||
3 |
A |
B |
C |
D |
E |
F |
G |
H |
I |
J |
K |
4 |
■ |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
Maak een keuze. |
||||||
(Voeg zo nodig rijen toe) |
|||||||||||
5 |
Totaal bedrag voor ondersteuning van ontwikkelingslanden langs bilaterale weg of als regionale ondersteuning |
Som van Kolom D |
Som van Kolom D |
■ |
Notatie: x = jaar van verslaglegging
Voetnoten:
(1) |
De lidstaten zorgen ervoor dat dubbeltellingen van bedragen in deze tabel worden vermeden. Indien een specifiek gebruik in meerdere rijen zou passen, wordt de meest geschikte gekozen, en wordt het desbetreffende bedrag slechts één keer opgetekend. Begeleidende informatie in tekstvorm kan zo nodig meer uitleg over die toewijzingsbesluiten geven. |
(2) |
Deze tabel wordt alleen gerapporteerd indien zij van toepassing is. |
(3) |
Informatie over de status wordt ten minste verstrekt in tabel 3; zij zou ook in deze tabel moeten worden verstrekt, indien beschikbaar, uitgesplitst. Als de lidstaten geen onderscheid kunnen maken tussen vastgelegde en uitgekeerde bedragen, moet voor de opgegeven bedragen de passende categorie worden gekozen. |
(4) |
Alleen klimaatspecifieke financiële steun, zoals bv. aangegeven door OESO/DAC-indicatoren, wordt opgenomen in deze tabel. |
(5) |
Verschillende toepasselijke sectoren kunnen worden gekozen. De lidstaten kunnen de sectorale onderverdeling vermelden, indien die gegevens beschikbaar zijn. “Informatie niet beschikbaar” kan alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(6) |
Kies het passende financiële instrument. Verschillende categorieën kunnen worden gekozen als verschillende financiële instrumenten relevant zijn voor de desbetreffende rij. “Informatie niet beschikbaar” mag alleen worden gekozen als er voor de desbetreffende rij absoluut geen informatie beschikbaar is. De code “Informatie niet beschikbaar” kan worden gebruikt als er voor het desbetreffende vak absoluut geen informatie beschikbaar is. |
(7) |
Voor de omrekening tussen de valuta wordt een gemiddelde jaarlijkse wisselkoers voor het jaar X-1 of de voor het uitgekeerde bedrag gehanteerde reële wisselkoers gebruikt. |
BIJLAGE XX
Rapportering over geboekte emissies en verwijderingen op grond van artikel 24
Tabel 1a: Broeikasgasemissies en -verwijderingen in de LULUCF-sector, zoals gerapporteerd in de nationale broeikasgasinventaris (1) (2)
Deel 1: LULUCF-broeikasgasemissies en -verwijderingen op het niveau van de inventaris en dat van de overeenkomstige boekhoudkundige categorie |
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
|||||||||||||||||
Subcategorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Boekhoudsubcategorie volgens LULUCF-verordening |
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
||||
|
|
Bosgrond die bosgrond blijft |
Beheerde bosgrond |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat bouwland blijft |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat grasland blijft |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat wetland blijft |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond |
Beheerde bosgrond |
||||||||||||||||
|
|
Geoogste houtproducten van bebost land |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
Tabel 1a deel 2: samenvatting ter vergelijking met CRT (automatisch berekend) |
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
|||||||||||||||
Categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
|||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
Tabel 1a deel 3: samenvatting in boekhoudcategorieën (automatisch berekend) |
Netto-emissies en -verwijderingen uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Netto-emissies en -verwijderingen (kiloton CO2-eq.) (automatisch berekend) |
|||||||||||||
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal |
|||
Som bebost land |
|||||||||||||||
Som ontbost land |
|||||||||||||||
Som beheerd bouwland |
|||||||||||||||
Som beheerd grasland |
|||||||||||||||
Som beheerde bosgrond: |
|||||||||||||||
Som beheerd wetland |
|||||||||||||||
Som niet in boekhouding opgenomen |
Voetnoten:
(1) |
Emissies aanduiden als negatieve waarden (+), verwijderingen als (-). |
(2) |
Geoogste houtproducten, met inbegrip van de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde categorie papier. |
Tabel 1b: Boekhoudtabel
Boekhoudcategorieën voor land |
NETTO-EMISSIES/-VERWIJDERINGEN (10) |
Boekhoudkundige parameters |
Boekhoudkundige hoeveelheid (3) |
||||||
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
Totaal (2) |
||||
A |
Verplichte boekhoudcategorieën |
||||||||
A.1 |
Beheerde bosgrond |
||||||||
waarvan Bosgrond die Bosgrond blijft |
overgebracht uit tabel 1a |
||||||||
waarvan Geoogste houtproducten van Beheerde bosgrond (8) (9) |
overgebracht uit tabel 1a |
||||||||
waarvan Dood hout (8) |
|||||||||
uitgesloten emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen (4) |
|||||||||
uitgesloten latere verwijderingen op land waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden (5) |
|||||||||
Referentieniveau voor bossen (FRL) (6) |
|||||||||
Technische correctie(s) van het FRL (7) |
|||||||||
Bovengrens bosbeheer (8) |
|||||||||
A.2 |
Bebost land |
overgebracht uit tabel 1a |
|||||||
waarvan Geoogste houtproducten van Bebost land (9) |
|||||||||
uitgesloten emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen (4) |
|||||||||
uitgesloten latere verwijderingen op land waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden (5) |
|||||||||
A.3 |
Ontbost land |
overgebracht uit tabel 1a |
|||||||
A.4 |
Beheerd bouwland (1) |
overgebracht uit tabel 1a |
|||||||
A.5 |
Beheerd grasland (1) |
overgebracht uit tabel 1a |
|||||||
B |
Gekozen boekhoudcategorieën |
||||||||
B.1 |
Beheerd wetland (indien gekozen) |
overgebracht uit tabel 1a |
|||||||
TOTAAL |
Voetnoten:
(1) |
De boekhoudkundige parameter voor de categorieën beheerd bouwland, beheerd grasland en/of beheerd wetland (indien gekozen): gemiddelde van de referentieperiode 2005-2009 overeenkomstig artikel 7, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) 2018/841. |
(2) |
Cumulatieve netto-emissies en -verwijderingen voor alle jaren van de in de huidige indiening gerapporteerde nalevingsperiode. |
(3) |
De boekhoudkundige hoeveelheid is de som van de totale emissies en de totale verwijderingen op zijn grondgebied in de in artikel 2 bedoelde boekhoudcategorieën voor land samengenomen, zoals geboekt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841. |
(4) |
Een lidstaat die heeft aangegeven voornemens te zijn de bepalingen inzake natuurlijke verstoringen toe te passen, kan ervoor kiezen emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen op enig moment voorafgaand aan het einde van de nalevingsperiode uit te sluiten, vgl. artikel 10 van Verordening (EU) 2018/841. |
(5) |
Alle daaropvolgende verwijderingen op land waar emissies van natuurlijke verstoringen zijn uitgesloten, worden afgetrokken van de boekhoudkundige hoeveelheden van de respectievelijke activiteit. |
(6) |
Referentieniveau voor bossen zoals bepaald in de krachtens artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EU) 2018/841 vastgestelde gedelegeerde handeling, in kiloton CO2-eq. per jaar. |
(7) |
Technische correcties overeenkomstig artikel 8, lid 11, van Verordening (EU) 2018/841 en gerapporteerd in kiloton CO2-eq. per jaar. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 8, lid 2, niet meer dan het equivalent van 3,5 % van de emissies van de lidstaat in zijn referentiejaar of -periode zoals gespecificeerd in bijlage III bij Verordening (EU) 2018/841. Er gelden uitzonderingen voor dood hout en geoogste houtproducten, met uitzondering van de in artikel 9, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2018/841 bedoelde categorie papier. |
(9) |
Deze emissies zijn niet opgenomen in de emissies van de desbetreffende boekhoudkundige categorie (d.w.z. bebost land en beheerde bosgrond). Ramingen voor geoogste houtproducten worden afzonderlijk verstrekt, overeenkomstig bijlage IV, deel A, onder d), bij Verordening (EU) 2018/841: het referentieniveau omvat het koolstofreservoir van geoogste houtproducten, waarbij een vergelijking wordt geboden tussen de situatie met aanname van instantane oxidatie en de situatie waarin voor verval een eersteordefunctie en standaardhalfwaardetijden worden toegepast. |
(10) |
Emissies aanduiden als negatieve waarden (+), verwijderingen als negatieve waarden (-). |
Tabel 2: Informatie over emissies en verwijderingen door natuurlijke verstoringen (1)
Identificatiecode van de geografische locatie (2) |
IDENTIFICATIE VAN DOOR NATUURLIJKE VERSTORINGEN GETROFFEN |
GEBIED WAAR NATUURLIJKE VERSTORINGEN ZIJN OPGETREDEN IN HET JAAR WAARIN HET VOOR HET EERST WERD GERAPPORTEERD |
EMISSIES UIT DOOR NATUURLIJKE VERSTORINGEN GETROFFEN GEBIEDEN |
Achtergrondniveau (7) |
Marge (7) |
Triggertest (8) |
BOEKHOUDKUNDIGE HOEVEELHEDEN |
|||||||
Gebied waar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden in het jaar waarin het voor het eerst werd gerapporteerd |
Gebied waarvoor in het inventarisjaar natuurlijke verstoringen zijn opgetreden |
Totale emissies (4) |
Reddingskap (5) |
Emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen (6) |
Emissies in het inventarisjaar, die in het inventarisjaar kunnen worden uitgesloten (9) |
Latere verwijderingen in het inventarisjaar (10) |
||||||||
Jaar van de natuurlijke verstoringen (3) |
Soort verstoring |
CO2 |
CH4 |
N2O |
Emissies |
Verwijderingen |
||||||||
(kha) |
(kiloton CO2-eq.) |
(kiloton CO2 eq.) |
(kiloton CO2-eq.) |
(Ja/Nee) |
(kiloton CO2-eq.) |
|||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2021 (11), (12) |
Jaar: 2021 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2021 (11), (12) |
||||||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2022 (11), (12) |
Jaar: 2022 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2022 (11), (12) |
||||||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2023 (11), (12) |
Jaar: 2023 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2023 (11), (12) |
||||||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2024 (11), (12) |
Jaar: 2024 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2024 (11), (12) |
||||||||||||
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2025 (11), (12) |
Jaar: 2025 |
Totaal voor natuurlijke verstoringen 2025 (11), (12) |
||||||||||||
Documentatievak De partijen moeten gedetailleerde uitleg verschaffen over de wijze waarop de volgende verwijderingen die van de boekhouding moeten worden uitgesloten, in de desbetreffende bijlage bij het NIR worden berekend. Gebruik dit documentatievak om te verwijzen naar de relevante onderdelen van het NIR, indien aanvullende details nodig zijn voor het begrip van de inhoud van deze tabel. |
||||||||||||||
Documentatievak |
Voetnoten:
(1) |
Rapportering in deze tabel is verplicht voor lidstaten die de bepaling toepassen om emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen uit te sluiten overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2018/841. |
(2) |
De geografische locatie heeft betrekking op de grenzen van de gebieden die land omvatten waar afzonderlijk natuurlijke verstoringen zijn opgetreden op Bebost land en Beheerde bosgrond. De informatie wordt, in voorkomend geval, verstrekt in het documentatievak. Overeenkomstig bijlage V, deel 3, bij Verordening (EU) 2018/1999 moet de noodzaak van geografisch uitdrukkelijke gegevens worden overwogen. |
(3) |
Jaar waarin de natuurlijke verstoring optrad. |
(4) |
De lidstaat dient hier de emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen te rapporteren. De hier gerapporteerde waarden moeten ten minste in overeenstemming zijn met internationale rapporteringsvereisten, bv. in het kader van de Overeenkomst van Parijs. Ongeacht de methode die wordt gebruikt om de wijzigingen in koolstofvoorraden te ramen, moet de lidstaat, in voorkomend geval, in het NIR informatie verstrekken over hoe de CO2-emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen afzonderlijk zijn vastgesteld. |
(5) |
Emissies ten gevolge van reddingskap in het inventarisjaar (in het NIR moet informatie worden verstrekt over hoe de emissies ten gevolge van reddingskap zijn geraamd). |
(6) |
De hier gerapporteerde emissies zijn exclusief de emissies ten gevolge van reddingskap. |
(7) |
In het NIR moet Informatie over de berekening van het achtergrondniveau en de marge worden opgenomen, met inbegrip van eventuele herberekeningen van het achtergrondniveau en de marge om de methodologische consistentie met de gerapporteerde emissies te handhaven. |
(8) |
Indien de emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen groter zijn dan het achtergrondniveau, indien noodzakelijk vermeerderd met de marge, moet in deze cel “ja” worden vermeld. |
(9) |
Emissies die in het inventarisjaar kunnen worden uitgesloten van de boekhouding, stemmen overeen met “emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen”, verminderd met het “achtergrondniveau”. |
(10) |
De lidstaten moeten in het documentatievak hieronder en in het NIR documenteren hoe de van de boekhouding uit te sluiten latere verwijderingen worden berekend. De lidstaten moeten tevens documenteren dat de gebruikte methodologie consistent is met die welke is gebruikt voor het achtergrondniveau en de marge, indien van toepassing. De lidstaten moeten in het documentatievak aangeven waar deze informatie in het NIR kan worden gevonden. |
(11) |
Storingen moeten worden vermeld per jaar en soort storing (in deze volgorde, inclusief de totalen aan natuurlijke verstoringen per jaar). Meerdere natuurlijke verstoringen van hetzelfde soort, zoals branden als gevolg van een periode van ernstige droogte, kunnen worden gegroepeerd mits alle relevante informatie in het NIR of de bijlagen bij het NIR wordt verstrekt. Ook in het geval dat een gebied door verschillende soorten verstoringen wordt getroffen, moet in het NIR aanvullende informatie worden verstrekt over de wijze waarop dubbeltelling van emissies en verwijderingen wordt vermeden. Ook in het geval dat het gebied gedurende meerdere jaren door verstoringen wordt getroffen, moet in het NIR aanvullende informatie worden gegeven over de wijze waarop dubbeltelling van emissies en verwijderingen uit deze gebieden wordt vermeden. |
(12) |
De lidstaten moeten de emissies rapporteren ten gevolge van natuurlijke verstoringen die zich in het inventarisjaar hebben voorgedaan. De lidstaten kunnen ook uitgestelde emissies ten gevolge van natuurlijke verstoringen die zich in voorgaande jaren hebben voorgedaan, rapporteren, voor zover zij in overeenstemming zijn met de methode die is gebruikt voor de berekening van het achtergrondniveau. |
BIJLAGE XXI
Tijdschema’s voor de samenwerking en coördinatie bij het opstellen van het broeikasgasinventarisatierapport van de Unie op grond van artikel 25, lid 1
Onderdeel |
Wie |
Wanneer |
Wat |
||
|
Lidstaten |
Jaarlijks, uiterlijk 15 januari |
In artikel 26, lid 3, van Verordening (EU) 2018/1999 vermelde criteria |
||
|
Commissie (incl. DG ESTAT (Eurostat), DG JRC), met hulp van het Europees Milieuagentschap (EMA) |
Voor het verslag van de lidstaat van 15 januari tot uiterlijk 28 februari |
Controles om de transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, volledigheid en vergelijkbaarheid van de inventarissen van de lidstaten te verifiëren (door het EMA). Vergelijking van door lidstaten in de CRT verstrekte energiegegevens met energiegegevens van Eurostat (sectorale en referentiebenadering) door Eurostat en het EMA. Controle van de landbouwinventarissen van de lidstaten door het JRC (in overleg met de lidstaten). Controle van inventarissen van landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) van de lidstaten door JRC (in overleg met het JRC en de lidstaten). De resultaten van de eerste controles worden gedocumenteerd. |
||
|
Commissie (incl. Eurostat, JRC), met hulp van het EMA |
Uiterlijk 28 februari |
Ontwerpen van inventaris en inventarisatierapport van de Unie (verzameling van informatie van de lidstaten) op basis van inventarissen van de lidstaten en waar nodig van aanvullende informatie (zoals ingediend op 15 januari). |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van resultaten van “Eerste controles”, inclusief kennisgeving van eventueel aan te vullen lacunes en terbeschikkingstelling van resultaten. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
28 februari |
Rondsturen van de ontwerpinventaris van de Unie aan de lidstaten op 28 februari. De lidstaten controleren de gegevens. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Indiening door de lidstaten van bijgewerkte of aanvullende inventarisgegevens (om tegenstrijdigheden te verwijderen of lacunes aan te vullen) en volledige nationale inventarisatierapporten. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
Zo nodig gecorrigeerde gegevens en opmerkingen over het ontwerp van de inventaris van de Unie verstrekken. |
||
|
Lidstaten |
Uiterlijk 15 maart |
De lidstaten reageren in voorkomend geval op de “Eerste controles”. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
15 maart – 31 maart |
Evaluatie van de antwoorden van de lidstaten op de bevindingen van de “Eerste controles” en voorlegging van vervolgvragen aan de lidstaten. |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
31 maart |
De Commissie stelt uiterlijk op 31 maart van het jaar van verslaglegging ramingen voor ontbrekende gegevens op en deelt deze mee aan de lidstaten. |
||
|
Lidstaten |
7 april |
De lidstaten dienen opmerkingen over de ramingen van de Commissie voor ontbrekende gegevens in, die door de Commissie worden beoordeeld. |
||
|
Lidstaten |
7 april |
Lidstaten reageren op follow-up van de “Eerste controles”. |
||
|
Lidstaten |
15 april |
Indiening van verslagen bij het UNFCCC (met een kopie aan het EMA). |
||
|
Commissie met hulp van EMA |
15 april |
Indiening van de definitieve jaarlijkse inventaris van de Unie bij het UNFCCC. |
||
|
Lidstaten |
Wanneer er sprake is van andere herindieningen |
De lidstaten zenden de Commissie eventuele andere herindieningen (CRT of nationaal inventarisatierapport) die zij na de fase van eerste controles bij het secretariaat van het UNFCCC indienen. |
BIJLAGE XXII
Tijdschema en procedure voor de uitvoering van de algehele evaluatie op grond van artikel 30
In artikel 30, lid 2, bedoelde secretariaatstaken:
— |
de voorbereiding van het werkprogramma voor de algehele evaluatie (of “evaluatie”); |
— |
het verzamelen en beschikbaar stellen van de informatie die het beoordelingsteam van technische deskundigen voor zijn werkzaamheden nodig heeft; |
— |
de coördinatie van de in deze verordening bedoelde beoordelingsactiviteiten, met inbegrip van de communicatie tussen het beoordelingsteam van technische deskundigen en de contactpersoon of -personen van de betrokken lidstaat, en het treffen van andere praktische regelingen; |
— |
het toezicht op de voortgang van de beoordeling en het informeren van de lidstaten over gevallen waarin de broeikasgasinventarissen van de lidstaten significante problemen in de zin van artikel 31 aan het licht brengen, in overleg met de Commissie; |
— |
de opstelling, kwaliteitscontrole en redactie van de ontwerp- en de uiteindelijke beoordelingsverslagen, en de mededeling ervan aan de betrokken lidstaat en de Europese Commissie. |
In artikel 30 bedoelde controles:
— |
een gedetailleerd onderzoek van de inventarisramingen, inclusief de methodologieën die de lidstaat heeft gebruikt bij de opstelling van inventarissen; |
— |
een gedetailleerde analyse van de uitvoering door de lidstaat van de aanbevelingen voor de verbetering van de inventarisramingen in het recentste jaarlijkse beoordelingsverslag van de UNFCCC dat die lidstaat vóór de indiening van de beoordeelde inventaris ter beschikking werd gesteld; indien er aanbevelingen niet zijn uitgevoerd, |
— |
een gedetailleerde analyse van de door de lidstaat daarvoor verstrekte motivering; |
— |
een gedetailleerde beoordeling van de consistentie van de tijdreeksen voor de ramingen van de broeikasgasemissies; |
— |
een gedetailleerde beoordeling of de herberekeningen door een lidstaat in de ingediende inventaris ten opzichte van de vorige inventaris op transparante wijze zijn gerapporteerd en in overeenstemming zijn met de richtsnoeren voor de inventarisering van broeikasgassen; |
— |
een follow-up van de resultaten van de eerste controles en van alle aanvullende informatie die de lidstaat waarop de beoordeling betrekking heeft, heeft verstrekt in antwoord op vragen van het beoordelingsteam van technische deskundigen, en van andere relevante controles; |
— |
andere relevante controles ter aanvulling van de eerste controles. |
Nadere bijzonderheden over technische correcties op grond van artikel 31:
— |
in het in artikel 32 van deze verordening bedoelde beoordelingsverslag worden alleen technische correcties van emissieramingen buiten de LULUCF-sector en noodzakelijke technische correcties van geboekte LULUCF-emissies en -verwijderingen opgenomen, samen met een op bewijsmateriaal gebaseerde motivering. Tijdens de evaluatie in 2027 hebben de technische correcties betrekking op de emissies en verwijderingen in de jaren 2021-2025 en de LULUCF-boekhoudperiode 2021-2025; |
— |
tijdens de evaluatie in 2032 hebben de technische correcties betrekking op de emissies en verwijderingen in de jaren 2026-2030 en de LULUCF-boekhoudperiode 2026-2030. |
— |
Indien een technische correctie van een emissieraming buiten de LULUCF-sector gedurende ten minste één jaar van de inventarisatie waarop de beoordeling betrekking heeft, maar niet voor alle jaren van de tijdreeks de significantiedrempel overschrijdt, wordt de technische correctie met het oog op de consistentie van de tijdreeksen berekend voor alle andere jaren waarop de beoordeling betrekking heeft. |
Tabel: Tijdschema voor de in artikel 34 bedoelde algehele evaluaties voor 2027 en 2032
Activiteit |
Beschrijving van de taak |
Tijdschema |
Voorbereiding van evaluatiemateriaal voor de algehele inventarisevaluaties voor de jaren 2027 en 2032 |
Het materiaal voor de algehele inventarisevaluaties voor de jaren 2027 en 2032 wordt voorbereid op basis van hetgeen op 15 april door de lidstaten is ingediend. |
15 april — 25 april |
Beoordeling op basis van stukken en mededeling van vragen aan de lidstaten |
Het beoordelingsteam van technische deskundigen (BTTD) verricht controles en bereidt op basis van hetgeen op 15 april door de lidstaten is ingediend vragen aan de lidstaten voor. De vragen worden aan de lidstaten toegezonden. |
25 april — 13 mei |
Antwoord op vragen naar aanleiding van de beoordeling op basis van stukken |
De lidstaten beantwoorden de vragen die het BTTD naar aanleiding van de beoordeling op basis van stukken heeft gesteld. |
13 mei — 27 mei |
Gecentraliseerde beoordeling en mededeling van aanvullende vragen aan de lidstaten |
Het BTTD vergadert over de antwoorden van de lidstaten, brengt horizontale kwesties in kaart, zorgt voor consistentie van de bevindingen in de verschillende lidstaten, komt aanbevelingen overeen, bereidt mogelijke technische correcties voor, enz. Aanvullende vragen worden geformuleerd en meegedeeld aan de lidstaten. |
Eén week in de periode 25 mei — 15 juni |
Antwoord op aanvullende vragen en mogelijke technische correcties |
De lidstaten verstrekken antwoorden op aanvullende vragen en tijdens de gecentraliseerde beoordeling aan het licht gekomen mogelijke gevallen van technische correcties. |
Tijdens de gecentraliseerde beoordeling |
Mededeling van het ontwerp van technische correcties |
Ontwerpen van technische correcties worden aan de lidstaten toegezonden. |
Eén dag na het einde van de gecentraliseerde beoordeling |
Reactie op het ontwerp van technische correcties |
De lidstaten reageren op de ontwerpen van technische correcties of verstrekken herziene ramingen. |
15 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Redactie van ontwerpbeoordelingsverslagen |
Het BTTD stelt ontwerpbeoordelingsverslagen op, met inbegrip van eventuele onopgeloste kwesties en ontwerpaanbevelingen en, in voorkomend geval, details en motivering van ontwerpen van technische correcties. |
21 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling |
Eventueel bezoek ter plaatse |
In uitzonderlijke gevallen, waarin aanzienlijke kwaliteitsproblemen met betrekking tot de door de lidstaten ingediende inventarissen blijven bestaan of het BTTD de openstaande kwesties niet kan oplossen, kan een ad-hocbezoek ter plaatse worden ondernomen. |
29 juni — 9 augustus |
Mededeling van de ontwerpbeoordelingsverslagen aan de lidstaten |
De ontwerp-beoordelingsverslagen worden aan de lidstaten toegezonden. |
21 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen |
De lidstaten delen hun opmerkingen over de ontwerpbeoordelingsverslagen mee, onder vermelding van eventuele opmerkingen die zij wensen op te nemen in het uiteindelijke beoordelingsverslag. |
40 dagen na ontvangst van het ontwerpbeoordelingsverslag |
Afronding van de beoordelingsverslagen |
Zo nodig, informeel overleg met lidstaten over eventuele nog openstaande kwesties. Het BTTD rondt de beoordelingsverslagen af. De beoordelingsverslagen worden aan een kwaliteitscontroles en redactie onderworpen. |
75 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
Indiening van uiteindelijke beoordelingsverslagen |
De uiteindelijke beoordelingsverslagen worden aan de Commissie en de lidstaten toegezonden. |
83 dagen na het einde van de gecentraliseerde beoordeling. |
BIJLAGE XXIII
Formaat voor de rapportering over nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses op grond van artikel 36
Het eerste overeenkomstig artikel 36 ingediende verslag moet een volledige beschrijving en alle in de onderstaande tabel vermelde informatie omvatten. Voor de daaropvolgende jaren van verslaglegging hoeven alleen wijzigingen van het nationale systeem voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses te worden gerapporteerd.
Rapporteringsverplichting |
Velden informatie in tekstvorm |
Voorbeelden van nadere gegevens die in het kader van deze specifieke rapporteringsverplichting kunnen worden gerapporteerd |
||||||||||
Naam en contactgegevens van de entiteiten die de algemene verantwoordelijkheid dragen voor de nationale systemen voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
|||||||||||
Bestaande institutionele regelingen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, alsmede voor de rapportering daarover, met inbegrip van een organogram |
|
|||||||||||
Bestaande wettelijke regelingen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
|||||||||||
Bestaande procedurele en administratieve regelingen en termijnen voor de opstelling van verslagen over beleidslijnen en maatregelen en prognoses, teneinde de tijdige voltooiing, transparantie, nauwkeurigheid, consistentie, vergelijkbaarheid en volledigheid van de gerapporteerde informatie te waarborgen. |
|
|||||||||||
Beschrijving van het proces van informatieverzameling |
|
|||||||||||
Beschrijving van de afstemming op het nationale inventarisatiesysteem |
|
|||||||||||
Beschrijving van de koppelingen met de regelingen inzake geïntegreerde nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1999 |
|
|||||||||||
Beschrijving van de kwaliteitsborgings- en kwaliteitscontroleactiviteiten voor de rapportering van beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
|||||||||||
Beschrijving van het proces voor de selectie van aannames, methoden en modellen voor het maken van prognoses van antropogene emissies van broeikasgassen |
|
|||||||||||
Beschrijving van de procedures voor de officiële beoordeling en goedkeuring van het nationale systeem van de lidstaat voor beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
|||||||||||
Informatie over relevante institutionele, administratieve en procedurele regelingen voor de binnenlandse uitvoering van de nationaal bepaalde bijdrage van de EU, of wijzigingen van dergelijke regelingen |
|
|||||||||||
Beschrijving van de manier waarop belanghebbenden zijn betrokken bij de voorbereiding van beleidslijnen en maatregelen en prognoses |
|
BIJLAGE XXIV
Rapportering over nationale beleidslijnen en maatregelen op grond van artikel 37
Tabel 1: Sectoren, gassen en type beleidsinstrument
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Naam van beleidslijn of maatregel |
Enkelvoudige of gegroepeerde beleidslijn of maatregel |
In het geval van een gegroepeerde beleidslijn of maatregel, welke afzonderlijke beleidslijnen of maatregelen vallen hieronder? |
Geografisch toepassingsgebied (a) |
Betrokken sector(en) (b) |
Betrokken BKG(’s) (c) |
Doelstelling (d) |
Gekwantificeerde doelstelling (e) |
Korte beschrijving |
Beoordeling van de bijdrage van de beleidslijn of de maatregel tot de verwezenlijking van de in artikel 15 van Verordening (EU) 2018/1999 bedoelde langetermijnstrategie |
Type beleidsinstrument (f) |
Beleid van de Unie dat leidde tot uitvoering van de beleidslijn of maatregel |
Stand van uitvoering (h) |
Uitvoeringsperiode |
Prognosescenario waarin beleidslijn of maatregel is opgenomen |
Entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidslijn (i) |
Indicatoren voor monitoring en evaluatie van de geboekte vooruitgang (j) |
Verwijzing naar beoordelingen en ondersteunende technische verslagen |
Algemene opmerkingen |
|||||
Beleid van de Unie (g) |
Overig |
Begin |
Einde |
Soort |
Naam |
Omschrijving |
Jaar |
Waarde |
||||||||||||||||
Voetnoten: Afkortingen: BKG = Broeikasgas; LULUCF = landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.
(a) |
De lidstaten kiezen uit de volgende categorieën: twee of meer landen, nationaal, regionaal, lokaal. |
(b) |
De lidstaten kiezen uit de volgende sectoren (voor sectoroverschrijdende beleidslijnen en maatregelen kan meer dan één sector worden geselecteerd): energievoorziening (omvat de winning, het vervoer, de distributie en de opslag van brandstoffen, alsmede de omzetting van energie voor verwarming en koeling en elektriciteitsopwekking); energieverbruik (omvat het verbruik van brandstoffen en elektriciteit door eindverbruikers zoals huishoudens, de dienstensector, de overheid; diensten, industrie en landbouw); vervoer; industriële processen (omvat industriële activiteiten waarbij materialen chemisch of fysisch worden getransformeerd en waarbij broeikasgassen vrijkomen, het gebruik van broeikasgassen in producten en het gebruik van koolstof uit fossiele brandstoffen voor niet-energetische doeleinden); de landbouw; LULUCF; afvalbeheer/afval; en overige sectoren, |
(c) |
De lidstaten kiezen uit de volgende BKG’s (er kan meer dan één BKG worden gekozen): koolstofdioxide (CO2); methaan (CH4); stikstofoxide (N2O); fluorkoolwaterstoffen (HFK’s); perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s); zwavelhexafluoride (SF6); stikstoftrifluoride (NF3). |
(d) |
Onder doelstelling wordt verstaan: “de oorspronkelijke verklaring ten aanzien van de uitkomsten (met inbegrip van de resultaten en effecten) die met de maatregel worden beoogd”. De lidstaten dienen te kiezen uit de volgende doelstellingen (er kan meer dan één doelstelling worden gekozen; er kunnen extra doelstellingen worden toegevoegd en gespecificeerd onder “overige”): Voor energievoorziening — vergroting van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de elektriciteitssector; vergroting van het aandeel van hernieuwbare energie in de sector verwarming en koeling; overgang op minder koolstofintensieve brandstoffen; meer niet-hernieuwbare koolstofarme opwekking (nucleair); beperking van verliezen; verbeterde efficiëntie in de sectoren energie en transformatie; koolstofafvang en -opslag of koolstofafvang en -benutting; beperking van diffuse emissies bij energieproductie; energievoorziening — andere doelstellingen. Voor energieverbruik — verbeterde efficiëntie van gebouwen; verbeterde efficiëntie van apparaten; verbeterde efficiëntie in de diensten-/tertiaire sector; verbeterde efficiëntie in sectoren van industrieel eindgebruik; beheersing/vermindering van de vraag; energieverbruik — andere doelstellingen. Voor vervoer — verbeterde efficiëntie van voertuigen; modale verschuiving naar openbaar vervoer of niet-gemotoriseerd vervoer; koolstofarme brandstoffen; elektrisch wegvervoer; beheersing/vermindering van de vraag; beter gedrag; betere vervoersinfrastructuur; vermindering van de emissies van het internationale lucht- en zeevervoer; vervoer — andere doelstellingen. Voor industriële processen — installatie van reductietechnologieën; betere inperking van diffuse emissies bij industriële processen; betere inperking van diffuse emissies van gefluoreerde gassen en de emissies bij de productie en verwijdering van deze gassen; vervanging van gefluoreerde gassen door gassen met een lager aardopwarmingsvermogen; industriële processen — andere doelstellingen. Voor afvalbeheer/afval — beheersing/vermindering van de vraag; betere recycling; meer opvang en gebruik van CH4; betere behandelingstechnologieën; beter beheer van stortplaatsen; afvalverbranding met energierecuperatie; betere systemen voor het beheer van afvalwater; minder storten; afval — andere doelstellingen. Voor landbouw — minder gebruik van meststoffen/mest op bouwland; andere activiteiten ter verbetering van het beheer van bouwland; beter beheer van de veestapel; betere systemen voor het beheer van dierlijk afval; activiteiten ter verbetering van het beheer van weidegrond of grasland; beter beheer van organische bodems; landbouw — andere doelstellingen. Voor LULUCF — bebossing en herbebossing; behoud van koolstof in bestaande bossen; uitbreiden van de productie in bestaande bossen; vergroten van de houtproductenpool; beter bosbeheer; preventie van ontbossing; betere bescherming tegen natuurlijke verstoringen; vervanging van broeikasgasintensieve grondstoffen en materialen door geoogste houtproducten; preventie van ontwatering of vernatting van wetlands; herstel van aangetaste grond; LULUCF — andere doelstellingen. Voor Overige geven de lidstaten een korte beschrijving van de doelstelling. |
(e) |
Voor gekwantificeerde doelstellingen vermelden de lidstaten ten minste de aantallen en eenheden, het eindjaar en het referentiejaar. Gekwantificeerde doelstellingen dienen specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdgebonden te zijn. |
(f) |
De lidstaten kiezen uit de volgende types beleid: economisch; fiscaal; vrijwillige/onderhandelde overeenkomsten; regelgeving; informatie; onderwijs; onderzoek; planning; overig. |
(g) |
Vermeld hier alleen beleid van de Unie dat ten uitvoer gelegd wordt door middel van het nationale beleid of het nationale beleid is rechtstreeks gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid van de Unie. De lidstaat dienen een of meer beleidslijnen te kiezen uit de in de elektronische versie van het tabelformaat aangeboden lijst, of “overig” te kiezen en de naam van de beleidslijn van de Unie op te geven. De lidstaten dienen Richtlijn (EU) 2016/2284 te kiezen indien de beleidslijnen en maatregelen uit hoofde van die richtlijn zijn gerapporteerd. |
(h) |
De lidstaten kiezen uit de volgende categorieën: voorgenomen; goedgekeurd; uitgevoerd; afgelopen. Afgelopen beleidslijnen en maatregelen worden slechts in het model vermeld als zij een gevolg hebben of naar verwachting zullen blijven hebben voor de emissie van broeikasgassen. |
(i) |
De lidstaten dienen uit de volgende opties te kiezen en de naam/namen van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de beleidslijn of de maatregel (er kan meer dan één entiteit worden geselecteerd): nationale overheid; regionale entiteiten; lokale overheid; ondernemingen/bedrijven/ondernemersverenigingen; onderzoeksinstellingen; andere, niet opgenomen entiteiten. |
(j) |
De lidstaten vermelden elke gebruikte indicator (m.i.v. de eenheid) en de waarden voor die indicatoren die zij gebruiken om de voortgang van de beleidslijnen en maatregelen te monitoren en te beoordelen. Deze waarden kunnen ex-post- of ex-antewaarden zijn; de lidstaten vermelden het jaar of de jaren waarvoor de waarde van toepassing is. Er kunnen waarden voor meerdere indicatoren en jaren worden gerapporteerd. De door de lidstaten vastgestelde prestatie-indicatoren moeten relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en robuust zijn. |
Tabel 2: Beschikbare resultaten van beoordelingen vooraf en achteraf van de effecten van een beleidslijn of maatregel, of groepen van beleidslijnen of maatregelen betreffende mitigatie van de klimaatverandering (a)
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Beleidslijn met gevolgen voor EU-ETS-, LULUCF- en/of ESD/ESR-emissies |
Beoordeling vooraf |
Beoordeling achteraft (e) |
|||||||||||||||||||||||||
Vermindering van BKG-emissies in jaar t (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 5 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 10 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Vermindering van BKG-emissies in t + 15 (kiloton CO2-equivalent per jaar) |
Beschrijving van de basis voor de ramingen van de mitigatie |
Door beleidslijn of maatregel beïnvloede factoren |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Vermindering van BKG-emissies (kiloton CO2-equivalent per jaar) (b) |
Beschrijving van de basis voor de ramingen van de mitigatie |
Door beleidslijn of maatregel beïnvloede factoren |
Documentatie/bron voor raming indien beschikbaar (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
||||||||||||||||||
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
EU-ETS |
ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
Jaar waarvoor vermindering geldt |
EU-ETS |
ESD/ESR |
LULUCF (c) |
Totaal (d) |
||||||||
Afkortingen: EU-ETS = EU-regeling voor de emissiehandel ESR = verordening inzake de verdeling van de inspanningen (Verordening (EU) 2018/842); ESD = beschikking inzake de verdeling van de inspanningen (Beschikking nr. 406/2009/EG); LULUCF = landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw.
Voetnoten:
(a) |
De lidstaten rapporteren over alle beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is. Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. |
(b) |
De lidstaten mogen beoordelingen achteraf voor meerdere jaren rapporteren; voor zover mogelijk dient de rapportering toegespitst te worden op jaren die op 0 of 5 eindigen. |
(c) |
Toegenomen verwijderingen of verminderde emissies van broeikasgassen worden uitgedrukt als een positief getal. Verminderde verwijderingen of toegenomen emissies worden uitgedrukt als een negatief getal. |
(d) |
In dit veld dient het totaal van de EU-ETS- en de ESR-sectoren ingevoerd te worden als er geen informatie voorhanden is over de uitsplitsing tussen EU-ETS en ESR. |
(e) |
Beoordelingen achteraf omvatten alle beoordelingen op basis van de resultaten van delen van de uitvoeringsperiode, of van de uitvoeringsperiode als geheel. |
Tabel 3: Beschikbare verwachte en werkelijke kosten en baten van een beleidslijn of maatregel, of groepen van beleidslijnen of maatregelen, betreffende mitigatie van de klimaatverandering (a)
Nummer van beleidslijn of maatregel |
Verwachte kosten en baten |
Werkelijke kosten en baten |
||||||||||||||||||||
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (b) in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute baten (b) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (c) |
Documentatie/bron voor kostenraming (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van de niet op broeikasgasgerelateerde mitigatie van de klimaatverandering terug te voeren baten |
Jaar/jaren waarvoor de kosten zijn berekend |
Brutokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute brutokosten per jaar in EUR |
Baten (b) in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute baten (b) per jaar in EUR |
Nettokosten in EUR per ton CO2-equivalent die is verminderd/opgeslagen |
Absolute nettokosten per jaar in EUR |
Prijsjaar |
Beschrijving van de kostenramingen (grondslag voor de kostenraming, welke kosten zijn opgenomen in de raming, methodologie) (c) |
Documentatie/bron voor kostenraming (geef een weblink van het verslag waaruit het cijfer afkomstig is) |
Beschrijving van de niet op broeikasgasgerelateerde mitigatie van de klimaatverandering terug te voeren baten. |
|
Voetnoten:
(a) |
De lidstaten rapporteren over alle beleidslijnen en maatregelen of groepen van beleidslijnen en maatregelen waarvoor die beoordeling beschikbaar is. |
(b) |
Een baat wordt in het model vermeld als negatieve kosten. |
(c) |
De beschrijving omvat het soort kosten en baten waarmee rekening is gehouden, de belanghebbenden die in aanmerking zijn genomen bij de beoordeling van de kosten en baten, de referentiewaarden waarmee de kosten en baten zijn vergeleken, en de methodologie. |
BIJLAGE XXV
Rapportering over nationale prognoses op grond van artikel 38
Tabel 1a: Prognoses van broeikasgassen per gas en categorie (1)
Categorie (2) |
Uitgesplitst naar: CO2, CH4, N2O, SF6, NF3, (kiloton) en HFK’s, PFK’s, niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s-(kiloton CO2-eq.) (3) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
ETS-emissies (kiloton CO2-eq.) (4) |
ESR-emissies (kiloton CO2-eq.) (5) |
||||||||||||||||||||||
Jaar |
Jaar |
Jaar |
Jaar |
|||||||||||||||||||||||
prognose referentiejaar (6) |
t - 5 (7) |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
prognose referentiejaar |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
prognose referentiejaar |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||
Totaal exclusief LULUCF |
||||||||||||||||||||||||||
Totaal inclusief LULUCF |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
waarvan 2.A.1 (cementproductie) |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
waarvan 2.C.1 (Productie van ijzer en staal) |
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||
Memorieposten |
||||||||||||||||||||||||||
Internationale bunkers |
||||||||||||||||||||||||||
Luchtvaart |
||||||||||||||||||||||||||
Scheepvaart |
||||||||||||||||||||||||||
CO2-emissies uit biomassa |
||||||||||||||||||||||||||
CO2-afvang |
||||||||||||||||||||||||||
Indirect CO2 (indien beschikbaar) (10) |
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5.
Voetnoten:
(1) |
Consistentie met de krachtens artikel 8 van deze verordening gerapporteerde gegevens wordt aangemoedigd. |
(2) |
Gebruik van codes: wat betreft de voorwaarden voor gebruik in de IPCC-richtsnoeren voor nationale inventarissen van broeikasgassen van 2006 (hoofdstuk 8: richtsnoeren voor rapportage en tabellen), kan in voorkomend geval gebruik worden gemaakt van de codes IE (included elsewhere; elders opgenomen), NO (not occurring; geen), C (confidential; vertrouwelijk) en NA (not applicable; niet van toepassing) indien prognoses geen gegevens op een specifiek rapportageniveau opleveren (zie IPCC-richtsnoeren van 2006). De code NE (not estimated; niet geraamd) wordt enkel gebruikt wanneer een onevenredige inspanning nodig zou zijn om gegevens te verzamelen voor een categorie of een gas van een specifieke categorie die niet significant zouden zijn voor de totale omvang en de tendens van de nationale emissies. In dat geval vermeldt een lidstaat alle om die reden uitgesloten categorieën en gassen van die categorieën, samen met een rechtvaardiging van de uitsluiting op grond van het waarschijnlijke niveau van emissies of verwijderingen en moet de als “niet geraamde” categorie in de rapporteringstabellen worden aangegeven met de code “NE”. |
(3) |
“Niet-gespecificeerd mengsel van HFK’s en PFK’s” moet alleen worden gerapporteerd als er emissies worden geprognosticeerd waarvoor het niet mogelijk is ze onder HFK’s of PFK’s te rapporteren. |
(4) |
Emissies die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG vallen. |
(5) |
Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen. |
(6) |
Er dient te worden gerapporteerd ten opzichte van welke ingediende inventaris (jaar, versie) het referentiejaar gekalibreerd was. |
(7) |
Waarden voor t - 5 worden alleen verstrekt wanneer t - 5 na het referentiejaar van de prognose ligt. |
(8) |
OAS — ozonafbrekende stoffen. |
(9) |
Ten behoeve van de rapportering zijn de tekens voor verwijdering altijd negatief (-) en de tekens voor emissies positief (+). Indien de in tabel 1b gevraagde informatie volledig is verstrekt, hoeft dit onderdeel niet te worden gerapporteerd. |
(10) |
De geprognosticeerde indirecte CO2-emissies zoals in deze tabel gerapporteerd maken deel uit van de geprognosticeerde totale broeikasgasemissies (exclusief en inclusief LULUCF) en worden als zodanig gerapporteerd, indien zij beschikbaar zijn en afzonderlijk van de andere gerapporteerde emissies geprognosticeerd. |
Tabel 1b: Prognoses van gerapporteerde broeikasgasemissies en -verwijderingen in de LULUCF-sector, zoals gerapporteerd in de nationale broeikasgasinventaris (te rapporteren indien tabel 5a niet volledig wordt ingevuld) (1) (2)
Deel 1: LULUCF-broeikasgasemissies en -verwijderingen op het niveau van de inventaris en dat van de overeenkomstige boekhoudkundige categorie |
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-equivalent) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
|||||||||||||||||
categorieën bronnen en putten van broeikasgassen |
Categorie zoals gebruikt in tabel 1a |
Boekhoudsubcategorie volgens LULUCF-verordening (als tabel 5a) |
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
referentiejaar van de prognose (3) |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
||||
|
|
Bosgrond die bosgrond blijft |
Beheerde bosgrond |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
Bebost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat bouwland blijft |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat grasland blijft |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat wetland blijft |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in woongebieden wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
Ontbost land |
||||||||||||||||
|
|
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||
|
|
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd grasland |
||||||||||||||||
|
|
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
Beheerd wetland |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
Geoogste houtproducten van beheerde bosgrond |
Geoogste houtproducten |
||||||||||||||||
|
|
Geoogste houtproducten van bebost land |
Geoogste houtproducten |
||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
|||||||||||||||||
|
|
niet in de boekhouding opgenomen in het kader van Verordening (EU) 2018/841 |
Tabel 1b deel 2: samenvatting voor tabel 1 a (automatisch berekend) |
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
|||||||||||||||
categorieën bronnen en putten van broeikasgassen (als tabel 1 a) |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||
|
Tabel 1b deel 3: samenvatting voor tabel 5a (automatisch berekend) |
uitgesplitst naar CO2, CH4, N2O (kiloton CO2-eq.) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
|||||||||||||
Boekhoudcategorie volgens LULUCF-verordening |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||
Som bebost land |
|||||||||||||||
Som ontbost land |
|||||||||||||||
Som beheerd bouwland |
|||||||||||||||
Som beheerd grasland |
|||||||||||||||
Som beheerde bosgrond: |
|||||||||||||||
Som beheerd wetland |
|||||||||||||||
Som geoogste houtproducten |
|||||||||||||||
Som niet in boekhouding opgenomen |
Voetnoten:
(1) |
Rapportering tot t - 10 op jaarbasis is facultatief. |
(2) |
Emissies worden uitgedrukt als positieve waarden; verwijderingen worden uitgedrukt als negatieve waarden. |
(3) |
Waarden voor t - 5 worden alleen verstrekt wanneer t - 5 na het referentiejaar van de prognose ligt. |
Tabel 2: Indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de verwachte voortgang van de beleidslijnen en maatregelen, indien gebruikt
Indicator (1)/ teller/noemer |
Eenheid |
Richtsnoeren/definitie |
Richtsnoeren/bron |
Indicator gebruikt (ja/nee) |
Met bestaande maatregelen |
Met extra maatregelen |
||||||||
Referentiejaar |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Referentiejaar |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
|||||
Koolstofintensiteit van de economie in het algemeen |
ton CO2-eq./bbp |
EUR (2016); Koolstofintensiteit te berekenen op basis van het bbp zoals door Eurostat gedefinieerd |
||||||||||||
Broeikasgasintensiteit van binnenlandse elektriciteits- en warmteopwekking |
ton CO2/MWh |
MWh bruto-elektriciteits- en warmteopwekking zoals door Eurostat gedefinieerd |
||||||||||||
Broeikasgasintensiteit van eindenergieverbruik per sector |
||||||||||||||
Industrie |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Huishoudens |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Tertiair |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Vervoer |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Personenvervoer (indien beschikbaar) |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Vrachtvervoer (indien beschikbaar) |
ton CO2-eq./toe |
|||||||||||||
Voeg een regel toe voor elke andere indicator |
Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5.
Voetnoten:
(1) |
Voeg een rij bij voor elke bij de prognoses gebruikte indicator |
Tabel 3: Rapportering over parameters/variabelen voor prognoses, indien gebruikt (1) (2)
Gebruikte parameter (3) (scenario “met bestaande maatregelen”) |
Jaar |
Waarden |
Standaardeenheid |
Sectorale prognoses waarvoor de parameter wordt gebruikt (6) |
|||||||||||||||||||||||
Parameter-/variabelegedeelte van prognoses (7) |
Basis=referentiejaar |
Basis=referentiejaar |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Gegevensbron |
Jaar van publicatie van gegevensbron |
Jaar van publicatie van gegevensbron |
1 A:1 Energie-industrieën |
1:A:2 Be- en verwerkende industrie en bouw |
1:A:3 Vervoer, met uitzondering van 1:A:3:a Binnenlandse luchtvaart |
1:A:4:a Commercieel=institutioneel |
1:a:4:b Huishoudens |
1B Diffuse emissie door brandstoffen |
2 Industriële processen en gebruik van producten |
3 Landbouw |
4 LULUCF |
5 Afval |
Internationale luchtvaart in EU-ETS 1:A:3:a Binnenlandse luchtvaart |
Opmerking ter indicatie |
|||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bevolkingscijfer |
Telling |
||||||||||||||||||||||||||
Bruto binnenlands product (bbp) |
Reële groei |
% |
EUR (2016) (8) |
||||||||||||||||||||||||
Constante prijzen |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - totaal |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - landbouw |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - bouw |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - diensten |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - energiesector |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Bruto toegevoegde waarde - industrie |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Aantal huishoudens |
Duizend |
||||||||||||||||||||||||||
Grootte van het huishouden |
inwoners/huishouden |
||||||||||||||||||||||||||
Beschikbaar inkomen van huishoudens |
EUR/jaar |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers (alle vervoerswijzen) |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal afgelegde passagierskilometers – weg |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Waarvan openbaar vervoer over de weg |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Waarvan personenauto’s |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Waarvan motorfietsen |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Waarvan bussen |
miljoen pkm |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers – spoor |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers – binnenlandse luchtvaart |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers – internationale luchtvaart |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal passagierskilometers – binnenlandse scheepvaart |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer (alle vervoerswijzen) |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer – weg |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer – spoor |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer – binnenlandse luchtvaart |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer – internationale luchtvaart |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer – binnenlandse scheepvaart (binnenwateren en nationale zeevaart) |
miljoen tkm |
||||||||||||||||||||||||||
Internationale (groothandels)prijzen voor brandstofinvoer |
Steenkool |
hetzij EUR/GJ |
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd; gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
||||||||||||||||||||||||
hetzij EUR/toe |
|||||||||||||||||||||||||||
Ruwe olie |
hetzij EUR/GJ |
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd |
|||||||||||||||||||||||||
hetzij EUR/toe |
|||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
hetzij EUR/GJ |
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd; gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
|||||||||||||||||||||||||
hetzij EUR/toe |
|||||||||||||||||||||||||||
EU-ETS koolstofprijs |
EUR/emissierecht |
EUR (2016); Vermeld of de aanbeveling van de Commissie is gevolgd |
|||||||||||||||||||||||||
Wisselkoersen euro (voor landen die niet tot de eurozone behoren), indien van toepassing |
EUR/valuta |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Wisselkoersen Amerikaanse dollar, indien van toepassing |
USD/valuta |
USD (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Aantal graaddagen (HDD) |
Telling |
||||||||||||||||||||||||||
Aantal koeldagen (CDD) |
Telling |
||||||||||||||||||||||||||
|
gebruik de door Eurostat gepubliceerde waarden voor de calorische waarden |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Binnenlandse productie per brandstoftype (totaal) |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Kernenergie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energiebronnen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Afval en overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Netto-invoer elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Bruto binnenlands verbruik per brandstoftype bron (totaal) |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste fossiele brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Ruwe olie en aardolieproducten |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Aardgas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Kernenergie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Afgeleide warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Afval |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bruto-elektriciteitsproductie (totaal) |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Kernenergie |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Olie (m.i.v. raffinaderijgas) |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Aardgas (m.i.v. afgeleide gassen) |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Overige brandstoffen (waterstof, methanol) |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte uit thermische energieopwekking |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte uit warmtekrachtkoppelingcentrales, m.i.v. industriële afvalwarmte |
GWh |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Brandstofinputs voor thermische energieopwekking |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Brandstofinputs voor andere omzettingsprocessen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Finaal energieverbruik |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Afgeleide warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Waarvan omgevingswarmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Industrie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Huishoudens |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Tertiair |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Landbouw/bosbouw |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vervoer |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Vaste brandstoffen |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Olie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Gas |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteit |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Warmte |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Hernieuwbare energie |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
waarvan personenvervoer (indien beschikbaar) |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
waarvan vrachtvervoer (indien beschikbaar) |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
waarvan internationale luchtvaart |
|||||||||||||||||||||||||||
Overig |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
Niet-energetisch eindverbruik |
ktoe |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Elektriciteitsprijzen per sector |
|||||||||||||||||||||||||||
Huishoudens |
EUR(MWh) |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Industrie |
EUR(MWh) |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Tertiair |
EUR(MWh) |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Nationale retailprijzen van brandstoffen (m.i.v. belastingen, per bron en per sector) |
|||||||||||||||||||||||||||
Steenkool, industrie |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Steenkool, huishoudens |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, industrie |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, huishoudens |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, vervoer |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, particulier vervoer (indien beschikbaar) |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, openbaar vervoer (indien beschikbaar) |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Benzine, vervoer |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Benzine, particulier vervoer (indien beschikbaar) |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Dieselolie, openbaar vervoer (indien beschikbaar) |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Aardgas, industrie |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
Aardgas, huishoudens |
EUR/ktoe |
EUR (2016) |
|||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Veestapel |
|||||||||||||||||||||||||||
Melkvee |
1 000 dieren |
||||||||||||||||||||||||||
Ander vee dan melkvee |
1 000 dieren |
||||||||||||||||||||||||||
Schapen |
1 000 dieren |
||||||||||||||||||||||||||
Varkens |
1 000 dieren |
||||||||||||||||||||||||||
Pluimvee |
1 000 dieren |
||||||||||||||||||||||||||
Toevoer van stikstof uit kunstmest |
kiloton stikstof |
||||||||||||||||||||||||||
Toevoer van stikstof uit mest |
kiloton stikstof |
||||||||||||||||||||||||||
Stikstof vastgelegd door stikstofbindende gewassen |
kiloton stikstof |
||||||||||||||||||||||||||
Stikstof in weer in de bodem ingebrachte gewasresten |
kilotoñ stikstof |
||||||||||||||||||||||||||
Oppervlakte beteelde organische bodems |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Productie van vast stedelijk afval (VSA) |
t |
||||||||||||||||||||||||||
Gestort vast stedelijk afval (VSA) |
ton |
||||||||||||||||||||||||||
Aandeel van CH4-terugwinning in totale CH4-productie van afvalstortplaatsen |
% |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor energiegerelateerd gebruik |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor niet-energiegerelateerd gebruik |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Bosaangroei |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Bij de modellering in aanmerking genomen verstoringen in bossen |
Ja / Nee |
||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die bosgrond blijft |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor energiegerelateerd gebruik |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Houtkap in bossen voor niet-energiegerelateerd gebruik |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Bosaangroei |
1 000 kubieke meter |
||||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Wetlands die in bosgrond worden omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in wetlands wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat bouwland blijft |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
In bouwland omgezet(te) grasland, wetland, woongebied of overig land |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in wetland, woongebied of overig land (m.u.v. bosgrond) wordt omgezet |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Grasland dat grasland blijft |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
In grasland omgezet(te) bouwland, wetland, woongebied of overig land |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
In wetland, woongebied of overig land omgezet grasland |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Wetland dat wetland blijft |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
In wetland omgezet woongebied of overig land |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
In woongebied of overig land omgezet wetland |
1 000 hectare |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Gewonnen geoogste houtproducten (4) |
kiloton C |
||||||||||||||||||||||||||
Verloren geoogste houtproducten (4) |
kiloton C |
||||||||||||||||||||||||||
Halfwaardetijd van geoogste houtproducten (5) |
jaar |
||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||
Voor de belangrijkste relevante technologieën gebruikte aannames ten aanzien van de technologiekosten: Voor elke relevante technologie een rij toevoegen |
|||||||||||||||||||||||||||
Voor elke andere relevante parameter een rij toevoegen |
Voetnoten:
(1) |
Gelieve aan het einde van de tabel een rij toe te voegen per landspecifieke parameter die in de prognoses is gebruikt. Dit omvat de term “variabelen”, omdat sommige van de parameters, afhankelijk van de gebruikte modellen, variabelen kunnen zijn voor sommige prognose-instrumenten. |
(2) |
Alleen parameters/variabelen die deel uitmaken van de prognoses (input of output), hoeven te worden gerapporteerd. |
(3) |
Gebruik van codes: in voorkomend geval kunnen de codes IE (elders opgenomen), NO (geen), C (vertrouwelijk), NA (niet van toepassing) en NE (niet geraamd/niet gebruikt) worden gebruikt. De code NE (niet geraamd) dient voor gevallen waarin de voorgestelde parameter geen drijvende kracht is, noch wordt opgegeven samen met de prognoses van de lidstaten. Notatie: t is het eerste jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar van verslaglegging en eindigt op 0 of 5. |
(4) |
Kan geoogste houtproducten van beheerde bosgrond en bebost land omvatten. |
(5) |
Specificeer de soorten geoogste houtproducten in de rijen hieronder (onder “Voor elke andere relevante parameter een rij toevoegen”). |
(6) |
Invullen met Ja/Nee |
(7) |
Geef de bijkomende afwijkende waarden aan voor parameters die worden gebruikt in de modellen voor verschillende sectoren. |
(8) |
Een eventuele actualisering van dit referentiejaar voor het uitdrukken van de monetaire waarden vindt alleen plaats op basis van de aanbevelingen van de Commissie voor geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste supranationaal vastgestelde parameters overeenkomstig artikel 38, lid 3, van deze verordening. |
Tabel 4: Informatieblad over het model
Naam van het model (afkorting) |
|
Volledige naam van het model |
|
Versie en status van het model |
|
Datum van laatste herziening |
|
URL van beschrijving van het model |
|
Soort model |
|
Samenvatting |
|
Beoogd toepassingsgebied |
|
Beschrijving van belangrijkste categorieën inputgegevens en gegevensbronnen |
|
Validering en evaluatie |
|
Outputhoeveelheden |
|
Bestreken BKG |
|
Bestreken sectoren |
|
Geografische reikwijdte |
|
Dekking in de tijd (bv. tijdstappen, tijdspanne) |
|
Andere modellen die met dit model interageren, en soort interactie (bv. gegevensinvoer naar dit model, gebruik van gegevensoutput van dit model) |
|
Input uit andere modellen |
|
Verwijzingen naar de beoordeling en de technische verslagen die aan de prognoses en de gebruikte modellen ten grondslag liggen |
|
Modelstructuur (indien schematisch, bijvoegen bij het model) |
|
Opmerkingen of overige relevante informatie |
Voetnoten:
De lidstaten mogen deze tabel reproduceren voor het rapporteren van bijzonderheden over afzonderlijke modellen of submodellen die zijn gebruikt voor BKG-prognoses.
Tabel 5a: Prognoses van de gerapporteerde emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector per gas en boekhoudcategorie zoals gedefinieerd in Verordening (EU) 2018/841 (te rapporteren indien tabel 1b niet volledig wordt ingevuld)
Categorie |
CO2 (kiloton) |
CH4 (kiloton) |
N2O (kiloton) |
Totale BKG-emissies (kiloton CO2-eq.) |
||||||||||||||||||||
referentiejaar van de prognose |
t - 5 (1) |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t+5 |
t+10 |
t+15 |
|
Beheerde bosgrond |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die bosgrond blijft |
||||||||||||||||||||||||
Bebost land |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in bosgrond wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in bosland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat in bosgrond wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Woongebieden die in bosgrond worden omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Overig land dat in bosgrond wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Ontbost land |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in bouwland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in grasland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in wetland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in woongebieden wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bosgrond die in overig land wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Beheerd bouwland |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat bouwland blijft |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in bouwland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat in bouwland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Woongebieden die in bouwland worden omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Overig land dat in bouwland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in wetland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in woongebieden wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in overig land wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Beheerd grasland |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat grasland blijft |
||||||||||||||||||||||||
Bouwland dat in grasland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat in grasland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Woongebieden die in grasland worden omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Overig land dat in grasland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in wetland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in woongebied wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Grasland dat in overig land wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Beheerd wetland |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat wetland blijft |
||||||||||||||||||||||||
Woongebied dat in wetland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Overig land dat in wetland wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat in woongebied wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Wetland dat in overig land wordt omgezet |
||||||||||||||||||||||||
Geoogste houtproducten |
||||||||||||||||||||||||
Beheerde bosgrond |
||||||||||||||||||||||||
Bebost land |
Voetnoten:
(1) |
Waarden voor t - 5 worden alleen verstrekt wanneer t - 5 na het referentiejaar van de prognose ligt. |
Tabel 5b: Prognoses van geboekte emissies en verwijderingen uit de LULUCF-sector overeenkomstig Verordening (EU) 2018/841 en de sector waarvoor de inspanningsverdeling geldt overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 (1) (2)
Categorie |
2021-2025 |
2026-2030 |
Totale cumulatieve emissies/verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
Totale cumulatieve emissies/verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
|
Sectoren waarvoor de inspanningsverdeling geldt (3) |
||
LULUCF: Bebost land |
||
LULUCF: Ontbost land |
||
LULUCF: Beheerd bouwland |
||
LULUCF: Beheerd grasland |
||
LULUCF: Beheerde bosgrond, met inbegrip van geoogste houtproducten (4) |
||
LULUCF: Beheerde bosgrond, met inbegrip van geoogste houtproducten met aanname van instantane oxidatie |
||
LULUCF: Beheerd wetland (5) |
Voetnoten:
(1) |
De boekhoudcategorieën voor LULUCF zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2018/841. |
(2) |
Geboekte LULUCF-emissies voor Beheerde bosgrond zijn gerapporteerde emissies/verwijderingen ten opzichte van het referentieniveau, berekend overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2018/841. De rapportering van deze geboekte waarden is alleen verplicht bij toepassing op de referentieniveau voor bossen zoals bepaald in de krachtens artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EU) 2018/841 vastgestelde gedelegeerde handeling, voor de desbetreffende periode (2021-2025, 2026-2030). |
(3) |
Emissies die binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/842 vallen. |
(4) |
De boekhouding van deze categorie voor de verbintenisperiode 2026-2030 zal alleen mogelijk zijn wanneer de definitieve referentieniveaus voor bossen beschikbaar zijn. |
(5) |
De boekhouding van deze categorie is vanaf 2026 verplicht, ongeacht een eventueel uitstel op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) 2018/841. Lidstaten die niet voornemens zijn deze categorie te kiezen voor de boekhouding in de periode 2021-2025, gebruiken de code “niet gekozen” voor die periode. |
Tabel 6: Resultaten van de gevoeligheidsanalyse (voor elk berekend gevoeligheidscenario in te dienen)
Categorie |
BKG-emissies/-verwijderingen (kiloton CO2-eq.) |
|||||
referentiejaar van de prognose |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + +10 |
t + +15 |
|
Totaal exclusief LULUCF |
||||||
Totaal ETS stationair |
||||||
Totaal inspanningsverdeling (ESR) |
||||||
LULUCF (gerapporteerd) |
||||||
Rijen toevoegen voor andere relevante sectoren/categorieën (indien beschikbaar) |
Tabel 7: De belangrijkste parameters waarin in de gevoeligheidsanalyse variaties werden aangebracht
(indienen voor elk berekend gevoeligheidsscenario). Alleen de parameters waarin in een specifiek scenario variaties werden aangebracht, moeten worden gerapporteerd.
Parameterwaarden in het gevoeligheidsscenario |
Jaar |
Waarden |
Standaardeenheid |
||||||||
Parameter waarin variaties werden aangebracht (1) |
Basis=referentiejaar |
Basis=referentiejaar |
t - 5 |
t |
t + 5 |
t + 10 |
t + 15 |
Opmerking ter indicatie |
|||
Algemene parameters en variabelen |
|||||||||||
Bevolkingscijfer |
Telling |
||||||||||
Bruto binnenlands product (bbp) |
Reële groei |
% |
|||||||||
Constante prijzen |
EUR miljoen |
EUR (2016) (2) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - totaal |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - landbouw |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - bouw |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - diensten |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - energiesector |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Bruto toegevoegde waarde - industrie |
EUR miljoen |
EUR (2016) |
|||||||||
Internationale (groothandels)prijzen voor brandstofinvoer |
Steenkool |
EUR/GJ |
EUR (2016) |
||||||||
EUR/toe |
EUR (2016) |
||||||||||
Ruwe olie |
EUR/GJ |
EUR (2016) |
|||||||||
EUR/toe |
EUR (2016) |
||||||||||
Aardgas |
EUR/GJ |
EUR (2016) |
|||||||||
EUR/toe |
EUR (2016) |
||||||||||
EU-ETS koolstofprijs |
EUR/emissierecht |
EUR (2016) |
|||||||||
Aantal graaddagen (HDD) |
Telling |
||||||||||
Aantal koeldagen (CDD) |
Telling |
||||||||||
Aantal passagierskilometers (alle vervoerswijzen) |
miljoen pkm |
||||||||||
Tonkilometers vrachtvervoer (alle vervoerswijzen) |
miljoen tkm |
||||||||||
(Rijen toevoegen voor andere parameters waarin variates werden aangebracht) |
Voetnoot: aan het einde van de tabel rijen toevoegen voor andere parameters waarin variaties werden aangebracht. Regels waarvoor geen variaties in de parameters werden aangebracht leeg laten.
(1) |
Aangeven met Ja / Nee. |
(2) |
Een eventuele actualisering van dit referentiejaar voor het uitdrukken van de monetaire waarden vindt alleen plaats op basis van de aanbevelingen van de Commissie voor geharmoniseerde waarden voor de belangrijkste supranationaal vastgestelde parameters overeenkomstig artikel 38, lid 3, van deze verordening. |
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.