Uitvoeringsbesluit 2019/2151 - Werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
16.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 325/168 |
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2019/2151 VAN DE COMMISSIE
van 13 december 2019
tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1), en met name artikel 281,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 6 van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is bepaald dat alle uitwisselingen van informatie tussen douaneautoriteiten onderling en tussen marktdeelnemers en douaneautoriteiten en de opslag van die informatie moeten geschieden met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken. Krachtens artikel 280 van deze verordening stelt de Commissie een werkprogramma op voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen (hierna “het werkprogramma” genoemd). |
(2) |
De Commissie heeft het eerste werkprogramma vastgesteld bij Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie (2) en heeft het voor de eerste keer geactualiseerd in 2016 bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (3). Het werkprogramma van 2016 moet worden geactualiseerd om rekening te houden met de nieuwe op middelen en prioriteiten gebaseerde planning voor de elektronische systemen. Er moet ook rekening worden gehouden met de wijziging van artikel 278 van Verordening (EU) nr. 952/2013 bij Verordening (EU) 2019/632 van het Europees Parlement en de Raad (4) houdende verlenging van het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin Verordening (EU) nr. 952/2013 voorziet. Om een stabiele en betrouwbare planning te garanderen van de uitrol van de elektronische systemen waarin Verordening (EU) nr. 952/2013 voorziet, mag het werkprogramma in de toekomst alleen worden geactualiseerd als er nieuwe ontwikkelingen zijn. De bepaling waarin elk jaar een actualisering van het werkprogramma wordt vereist, moet daarom worden geschrapt. |
(3) |
Het is ook nodig om bepaalde onderdelen van de verslagleggingsverplichting die de lidstaten en de Commissie is opgelegd door het nieuwe artikel 278 bis van Verordening (EU) nr. 952/2013 ter monitoring van de vorderingen bij de ontwikkeling van de elektronische systemen, nader te specificeren. Overeenkomstig lid 4 van dit artikel doen de lidstaten de Commissie twee keer per jaar een geactualiseerde tabel toekomen met de door hen geboekte vorderingen bij de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen. De tabel dient de datums voor het bereiken van bepaalde mijlpalen te bevatten en, in het geval van vertragingen of het risico op vertragingen, de mitigerende maatregelen als bedoeld in artikel 278 bis, lid 3. Het is ook nodig om de datums te specificeren waarop de lidstaten de informatie moeten sturen. Zo zal de Commissie haar verslag over de vorderingen bij de ontwikkeling van de elektronische systemen aan het eind van elk jaar kunnen opstellen en indienen bij het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten moeten de Commissie ook onmiddellijk over ingrijpende veranderingen in hun IT-planning informeren. Het is gezien de verslagleggingsverplichting in artikel 278 bis, lid 4, niet langer nodig om van de lidstaten te eisen dat zij informatie zes maanden voor de uitrol van een nieuw elektronisch systeem sturen. |
(4) |
Het werkprogramma dient een lijst te bevatten van de elektronische systemen waarin is voorzien in Verordening (EU) nr. 952/2013, de voor deze systemen relevante artikelen en de datums waarop de systemen naar verwachting operationeel worden. Het werkprogramma moet een onderscheid maken tussen de elektronische systemen die de lidstaten zelf ontwikkelen (hierna “nationale systemen” genoemd) en de systemen die zij in samenwerking met de Commissie ontwikkelen (hierna de “trans-Europese systemen” genoemd). Om Verordening (EU) nr. 952/2013 ten volle doeltreffend te laten zijn, zijn al deze elektronische systemen nodig. De lijst moet worden gebaseerd op de bestaande planning voor alle IT-gerelateerde douaneprojecten (het strategische meerjarenplan voor de douane, hierna “MASP-C” (5) genoemd), die is opgesteld overeenkomstig Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), en met name artikel 4 en artikel 8, lid 2, daarvan. De in het werkprogramma bedoelde elektronische systemen moeten overeenkomstig het MASP-C worden beheerd, voorbereid en ontwikkeld. |
(5) |
Aangezien de overgangsperiode naar de volledige toepassing van Verordening (EU) nr. 952/2013 ten laatste beëindigd moet zijn in de in artikel 278 van deze verordening genoemde datums, worden in het werkprogramma de actuele datums voor de uitrol van elk van de elektronische systemen nader vastgelegd en wordt zo de einddatum van de toepassing van de specifieke overgangsmaatregelen zoals bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie (7) vastgesteld. |
(6) |
Terwijl de lidstaten aan de hand van het werkprogramma kunnen kiezen om een trans-Europees of nationaal elektronisch systeem in een bepaalde periode (d.w.z. uitroltermijn) uit te rollen, moet uit de bijlage duidelijk blijken dat de “begindatum van de uitrol” de vroegste datum is waarop lidstaten het nieuwe elektronische systeem mogen operationaliseren, en dat de “einddatum van de uitrol” de laatste datum is waarop alle lidstaten en alle marktdeelnemers het nieuwe of geactualiseerde elektronische systeem moeten gaan gebruiken. De einddatum van de uitrol moet ook het eind zijn van de periode van de overgangsmaatregelen voor dat elektronische systeem. Deze datums moeten daarom worden vastgesteld op basis van de uiterste termijnen in artikel 278, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 952/2013. Deze uitroltermijnen zijn noodzakelijk om de systemen op het niveau van de Unie te implementeren, rekening houdend met de behoeften van elk systeem. Er gelden andere regels met betrekking tot de uitroltermijnen die van toepassing zijn op het douaneproject veiligheidsvereisten vóór aankomst (ICS2). In dit geval moeten alle lidstaten er klaar voor zijn om elke release van het project uit te rollen op de startdatum voor de release, en marktdeelnemers moeten met instemming van de lidstaten de mogelijkheid krijgen om binnen de uitroltermijn een verbinding te leggen met het systeem. |
(7) |
De uitroltermijnen voor de migratie van nationale elektronische systemen moeten worden aangepast aan de nationale project- en migratieplannen van de lidstaten en er moet rekening worden gehouden met de specifieke nationale IT-omgevingen en omstandigheden. De einddatums van de uitrol van de nationale elektronische systemen moeten ook het eind zijn van de perioden van de overgangsmaatregelen voor die elektronische systemen. Deze datums moeten daarom worden vastgesteld op basis van de uiterste termijnen in artikel 278, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 952/2013. |
(8) |
De lidstaten en de Commissie moeten er ook voor zorgen dat de marktdeelnemers tijdig de technische informatie ontvangen die zij nodig hebben om hun eigen elektronische systemen te actualiseren en verbinding te leggen met de nieuwe of bijgewerkte elektronische systemen waarin in Verordening (EU) nr. 952/2013 is voorzien. Er dient tussen de 12 en 24 maanden vóór de uitrol van een specifiek systeem over de wijzigingen te worden gecommuniceerd, al naargelang de omvang en aard van dat systeem. Als het gaat om kleine veranderingen kan deze periode korter zijn. |
(9) |
De datums van de uitrol van bepaalde projecten moeten worden aangepast om te zorgen voor synchronisatie tussen het werkprogramma en het MASP-C, en om rekening te houden met de nieuwe termijnen in artikel 278 van Verordening (EU) nr. 952/2013. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het werkprogramma
Het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek voorziet (hierna “het werkprogramma” genoemd), zoals uiteengezet in de bijlage, wordt hierbij aangenomen.
Artikel 2
Uitvoering
-
1.De Commissie en de lidstaten werken samen bij de uitvoering van het werkprogramma.
-
2.De lidstaten dragen zorg voor de ontwikkeling en de uitrol van de desbetreffende elektronische systemen binnen de datums van de desbetreffende uitroltermijnen zoals vastgelegd in het werkprogramma.
-
3.De in het werkprogramma gespecificeerde projecten en de voorbereiding en implementatie van de desbetreffende elektronische systemen worden beheerd in overeenstemming met het werkprogramma en het strategische meerjarenplan voor de douane.
-
4.De Commissie streeft naar een gemeenschappelijke visie en overeenstemming met de lidstaten over de reikwijdte van de projecten en het ontwerp, de vereisten en de architectuur van de elektronische systemen, wanneer de projecten van het werkprogramma van start gaan. In voorkomend geval raadpleegt de Commissie ook de marktdeelnemers en houdt zij rekening met hun standpunten.
Artikel 3
Actualiseringen
Het werkprogramma wordt op gezette tijden geactualiseerd om het af te stemmen op en aan te passen aan de ontwikkelingen bij de uitvoering van Verordening (EU) nr. 952/2013 en om rekening te houden met de concrete vorderingen bij het voorbereiden en ontwikkelen van de elektronische systemen. Dit geldt met name voor de beschikbaarheid van gezamenlijk overeengekomen specificaties en de praktische operationele lancering van de elektronische systemen.
Artikel 4
Communicatie en verslaglegging
-
1.De Commissie en de lidstaten wisselen informatie uit over de planning en de voortgang bij de implementatie van elk systeem.
-
2.De lidstaten dienen de nationale project- en migratieplannen en de tabel over hun vorderingen bij de ontwikkeling en uitrol van de elektronische systemen als bedoeld in artikel 278 bis, lid 4, van Verordening (EU) nr. 952/2013 uiterlijk op 31 januari en 30 juni van elk jaar in bij de Commissie. De plannen en de tabel bevatten de relevante informatie die nodig is voor het jaarlijkse verslag dat krachtens artikel 278 bis van Verordening (EU) nr. 952/2013 door de Commissie moet worden ingediend.
-
3.De lidstaten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke belangrijke actualisering van de nationale project- en migratieplannen.
-
4.De lidstaten verstrekken de marktdeelnemers tijdig de technische specificaties met betrekking tot de externe communicatie van het nationale elektronische systeem.
Artikel 5
Intrekking
-
1.Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 wordt ingetrokken.
-
2.Verwijzingen naar het ingetrokken besluit en naar Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 13 december 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
-
Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie van 29 april 2014 tot vaststelling van het werkprogramma voor het douanewetboek van de Unie (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 46).
-
Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).
-
Verordening (EU) 2019/632 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 952/2013 houdende verlenging van het tijdelijke gebruik van andere middelen dan de elektronische gegevensverwerkingstechnieken waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 11 van 25.4.2019, blz. 54).
-
https://ec.europa.eu/taxation_customs/general-information-customs/electronic-customs_en#heading_2
-
Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).
BIJLAGE
Werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet
-
I.INLEIDING
1. |
Het werkprogramma is een instrument voor de toepassing van de bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 die betrekking hebben op de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen in deze verordening. |
2. |
In het werkprogramma worden ook de perioden vastgesteld gedurende welke de overgangsmaatregelen van toepassing zijn tot de uitrol van de nieuwe of geactualiseerde elektronische systemen als bedoeld in Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (1), Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 en Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (2). |
3. |
Onder de “belangrijkste mijlpaal” van de technische specificaties wordt verstaan de datum waarop een stabiele versie van de technische specificaties ter beschikking wordt gesteld. Voor de nationale systemen of componenten wordt deze datum meegedeeld in het kader van de bekendmaking van de nationale projectplanning. |
4. |
In het werkprogramma worden de volgende “uitroldatums” voor de trans-Europese en nationale systemen vastgesteld:
De datum voor de toepassing van punt b) is dezelfde datum als de begindatum wanneer er niet in een concrete termijn voor de migratie of de uitrol is voorzien. |
5. |
In het geval van louter nationale systemen of specifieke nationale componenten die deel uitmaken van een breder project van de Unie, kunnen de lidstaten de uitroldatums en begin- en einddatums van een uitroltermijn in hun nationale projectplanning vastleggen, mits zij de uiterste datums in acht nemen die in artikel 278 van Verordening (EU) nr. 952/2013 op algemeen niveau zijn vastgesteld. De eerste alinea geldt voor de volgende nationale systemen of specifieke nationale componenten:
|
6. |
In het geval van trans-Europese systemen met een uitroltermijn maar zonder een specifieke implementatiedatum kunnen de lidstaten in voorkomend geval op een passend tijdstip binnen deze termijn met de uitrol beginnen en voorzien in een periode waarbinnen de marktdeelnemers kunnen migreren. De begin- en einddatums worden aan de Commissie meegedeeld. De Commissie en de lidstaten moeten zorgvuldig rekening houden met aspecten die betrekking hebben op de gemeenschappelijke domeinen. De eerste alinea geldt voor de volgende trans-Europese systemen:
Ook het trans-Europese DWU ICS2 (punt 17 van deel II) vereist een stapsgewijze implementatie en overgang. De aanpak is in dit geval echter anders omdat alle lidstaten geacht worden bij de start van elke uitroltermijn op hetzelfde moment klaar te zijn voor elke release. Bovendien kunnen de lidstaten in voorkomend geval de marktdeelnemers toestaan om stapsgewijs verbinding te leggen met het systeem tot het eind van de uitroltermijn waarin in elk van de releases is voorzien. De lidstaten moeten in samenwerking met de Commissie de uiterste datums en instructies voor de marktdeelnemers op hun website publiceren. |
7. |
Bij de implementatie van het werkprogramma zullen de Commissie en de lidstaten een zorgvuldig evenwicht moeten vinden in het complexe samenspel van onderlinge afhankelijkheden, variabelen en veronderstellingen. De planning zal worden beheerd volgens de in het MASP-C vastgestelde beginselen. De projecten zullen in verschillende fasen ten uitvoer worden gelegd, van de voorbereiding en de ontwikkeling tot de bouw, het testen, de migratie en de uiteindelijke inbedrijfstelling. De rol van de Commissie en de lidstaten in deze verschillende fasen zal afhangen van de aard en architectuur van het systeem en de componenten of diensten ervan, zoals beschreven in de gedetailleerde projectfiches van het MASP-C. Waar passend zal de Commissie, in nauwe samenwerking met en na toetsing door de lidstaten, gemeenschappelijke technische specificaties vaststellen en deze 24 maanden vóór de beoogde uitroldatum van het elektronische systeem finaliseren. De lidstaten en de Commissie moeten er ook voor zorgen dat de marktdeelnemers tijdig de technische informatie ontvangen die zij nodig hebben om hun eigen elektronische systemen te actualiseren en verbinding te leggen met de nieuwe of bijgewerkte elektronische systemen waarin in Verordening (EU) nr. 952/2013 is voorzien. Eventuele veranderingen moeten 12 tot 24 maanden vóór de uitrol van een specifiek systeem aan de marktdeelnemers worden gemeld, al naargelang de reikwijdte en aard van de verandering, zodat de marktdeelnemers hun systemen en interfaces kunnen plannen en aanpassen. Als het gaat om kleine veranderingen, kan deze periode korter zijn. De lidstaten en, waar passend, de Commissie zullen zorg dragen voor de ontwikkeling en de uitrol van de systemen in overeenstemming met de gedefinieerde systeemarchitectuur en -specificaties. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de in het werkprogramma vermelde mijlpalen en datums. De Commissie en de lidstaten zullen ook samenwerken met marktdeelnemers en andere belanghebbenden. De marktdeelnemers zullen de nodige maatregelen moeten nemen om gebruik te kunnen maken van de systemen zodra deze zijn ingevoerd, en zij doen dit uiterlijk op de einddatums die in dit werkprogramma zijn bepaald of, in voorkomend geval, door de lidstaten in het kader van hun nationale plan zijn vastgesteld. |
II. LIJST VAN PROJECTEN VOOR DE ONTWIKKELING EN DE UITROL VAN ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
-
A.Volledige lijst
“DWU-projecten en daarmee samenhangende elektronische systemen” Lijst van projecten voor de ontwikkeling en de uitrol van elektronische systemen die voor de toepassing van het wetboek noodzakelijk zijn |
Rechtsgrondslag |
Belangrijkste mijlpaal |
Uitroldatums voor de elektronische systemen |
|||||||||
Begindatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem (3) |
Einddatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem (4)=einddatum van de overgangsperiode |
|||||||||||
Het project heeft tot doel actuele informatie ter beschikking te stellen over geregistreerde exporteurs die in een land zijn gevestigd waarvoor het stelsel van algemene tariefpreferenties (SAP) geldt, en goederen naar de Unie uitvoeren. Het systeem is trans-Europees en bevat ook gegevens over EU-marktdeelnemers ter ondersteuning van de uitvoer naar SAP-landen. De vereiste gegevens zullen geleidelijk in het systeem worden ingevoerd tot 31 december 2017. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 64 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
1.1.2017 |
1.1.2017 |
||||||||
Het project moet resulteren in een upgrade van het bestaande trans-Europese systeem EBTI-3, met name in de:
Het project is in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase (stap 1) voorziet in de functionaliteit om stapsgewijs per 1 maart 2017 de krachtens het DWU vereiste gegevensset voor de aangifte te ontvangen totdat de projecten in de punten 10 (uiterlijk 1 december 2023) en 14 (uiterlijk 31 december 2022) zijn geïmplementeerd. Met stap 2 wordt voldaan aan de verplichting om controle uit te oefenen op het BTI-gebruik, op basis van de nieuw vereiste gegevensset voor de aangifte en de afstemming op het proces van douanebeschikkingen. In de tweede fase wordt het elektronische formulier voor BTI-aanvragen en -beschikkingen geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een geharmoniseerde interface voor ondernemers om BTI-aanvragen in te dienen en BTI-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27, 28, 33 en 34 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
(fase 1) |
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) |
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) |
||||||||
2.10.2017 (fase 1 — stap 2) |
2.10.2017 (fase 1 — stap 2) |
|||||||||||
Streefdatum technische specificaties
(fase 2) |
1.10.2019 (fase 2) |
1.10.2019 (fase 2) |
||||||||||
Het project strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen door middel van standaardisering en elektronisch beheer van de aanvraag- en de beschikking-/vergunningsgegevens voor de gehele Unie. Het project heeft betrekking op beschikkingen die door een of meer lidstaten krachtens het wetboek worden gegeven, en zal systeemcomponenten omvatten die centraal zijn ontwikkeld op het niveau van de Unie en voorzien in de integratie met nationale componenten als de lidstaten daarvoor gekozen hebben. Dit trans-Europese systeem vergemakkelijkt het overleg tijdens het besluitvormingsproces en het beheer van de vergunningen. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27 en 28 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
2.10.2017 |
2.10.2017 |
||||||||
Dit project moet praktische oplossingen aanreiken voor een rechtstreekse en geharmoniseerde toegang voor ondernemers in de vorm van een dienst voor gebruiker-naar-systeeminterfaces, die moet worden geïntegreerd in de elektronische douanesystemen als omschreven in de specifieke DWU-projecten. Het uniforme gebruikersbeheer en de digitale handtekening zullen worden geïntegreerd in de portalen van de betrokken systemen en ondersteuning bieden voor identiteits-, toegangs- en gebruikersbeheer in overeenstemming met het vereiste veiligheidsbeleid. De eerste uitrol vond plaats samen met het DWU-systeem Douanebeschikkingen. De oplossing voor de technische authenticatie en het gebruikersbeheer zal vervolgens beschikbaar worden gesteld voor andere DWU-projecten zoals DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI), DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO) — upgrade, DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS) en DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen. Voor de uitroldatums wordt naar de verschillende projecten verwezen. |
Artikel 6, lid 1, en artikel 16 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
2.10.2017 |
2.10.2017 |
||||||||
Het project strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen te verbeteren, rekening houdend met de wijzigingen in de wettelijke bepalingen van het DWU. In de eerste fase wordt met het project beoogd de belangrijkste verbeteringen van het AEO-systeem te implementeren in het kader van de harmonisatie van het besluitvormingsproces bij de douane. In de tweede fase wordt het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een geharmoniseerde interface om AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg. Het geactualiseerde systeem wordt in twee releases uitgerold: deel 1 voor de indiening van de AEO-aanvraag en het besluitvormingsproces, en deel 2 voor de andere daaropvolgende processen. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16, 22, 23, 26, 27, 28, 38 en 39 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
5.3.2018 (fase 1) |
5.3.2018 (fase 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties
|
1.10.2019 (fase 2 — deel 1 eerste processen) 16.12.2019 (fase 2 — deel 2 andere processen) |
1.10.2019 (fase 2 — deel 1) 16.12.2019 (fase 2 — deel 2) |
||||||||||
Dit project moet resulteren in een beperkte upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem dat de registratie en identificatie mogelijk maakt van marktdeelnemers uit de Unie en uit derde landen en van andere personen dan marktdeelnemers die op douanegebied actief zijn in de Unie. |
Artikel 6, lid 1, en artikel 9 van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie |
Streefdatum technische specificaties
|
5.3.2018 |
5.3.2018 |
||||||||
Dit project moet resulteren in een upgrade van Surveillance 2+ waarbij het systeem wordt aangepast aan de vereisten van het DWU, zoals de standaarduitwisseling van informatie via elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en functionaliteiten worden ingevoerd om het geheel van door de lidstaten aangeleverde toezichtgegevens te kunnen verwerken en analyseren. Er wordt daarom onder meer voorzien in verdere mogelijkheden voor datamining en rapportagefunctionaliteiten, die door de Commissie en de lidstaten zullen kunnen worden gebruikt. De volledige implementatie van dit project is afhankelijk van de implementatie van de projecten in de punten 10 (uiterlijk 1 december 2023) en 14 (uiterlijk 31 december 2022). De uitroldatum van dit systeem moet door de lidstaten in het kader van hun nationale plannen worden vastgesteld. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikel 56, lid 5, van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
1.10.2018 |
1.10.2018 |
||||||||
Het project beoogt de oprichting van een nieuw trans-Europees systeem om de bewijzen van Uniestatus T2L/F en het douanemanifest (afgegeven door een niet-toegelaten afgever) op te slaan, te beheren en op te vragen. Aangezien het douanemanifest verband houdt met het Europees maritiem éénloketsysteem, zal dit deel van het project onder een afzonderlijke fase vallen. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 153 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
1.3.2024 (fase 1) 2.6.2025 (fase 2) |
1.3.2024 (fase 1) 2.6.2025 (fase 2) |
||||||||
Dit project strekt ertoe het bestaande trans-Europese NCTS in overeenstemming te brengen met het nieuwe DWU. Component 1 —“NCTS fase 5”: deze fase beoogt het NCTS in overeenstemming te brengen met de nieuwe DWU-vereisten, met uitzondering van de gegevenselementen voor veiligheid in douaneaangiften voor douanevervoer van goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht. Eronder valt de registratie van voorvallen tijdens het vervoer en de aanpassing van de informatie-uitwisseling aan de DWU-gegevensvereisten, alsook de upgrade en de ontwikkeling van interfaces met andere systemen. Component 2 —“NCTS fase 6”: deze fase beoogt de specifieke nieuwe vereisten te implementeren voor de gegevenselementen voor veiligheid in douaneaangiften voor douanevervoer van goederen die het douanegebied van de Unie worden binnengebracht als gevolg van project 17 (DWU ICS2). Tijdens de eerste fase van het project zal overeenstemming worden bereikt over de reikwijdte en de implementatie. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 226 tot en met 236 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
Streefdatum technische specificaties
|
1.3.2021 3.6.2024 |
1.12.2023 2.6.2025 |
||||||||
Dit project beoogt de implementatie van de DWU-vereisten voor uitvoer en uitgaan. Component 1 —“trans-Europees AES” Met dit project wordt beoogd het bestaande trans-Europese uitvoercontrolesysteem verder te ontwikkelen tot een alomvattend geautomatiseerd uitvoersysteem dat tegemoet komt aan de door het DWU gestelde bedrijfsvereisten inzake processen en gegevens, waaronder vereenvoudigde procedures en gecentraliseerde uitklaring. Dit project beoogt tevens de ontwikkeling van geharmoniseerde interfaces met het systeem voor het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) en het NCTS. Op die manier zal het AES een volledige automatisering van de uitvoerprocedures en uitgangsformaliteiten mogelijk maken. Het AES omvat onderdelen die op centraal en nationaal niveau moeten worden ontwikkeld, waaronder de nationale componenten waarin de uitvoeraangifte wordt ingediend en verwerkt zodat de daarop aansluitende uitwisseling van informatie met het douanekantoor van uitgang via de gemeenschappelijke componenten van het AES kan plaatsvinden. Component 2 —“Nationale uitvoersystemen — upgrade” Er moet voor afzonderlijke nationale systemen, die niet onder het AES vallen maar er nauw mee samenhangen, een upgrade worden verricht van de specifieke nationale elementen die betrekking hebben op uitvoer- en/of uitgangsformaliteiten. Voor zover deze elementen losstaan van het gemeenschappelijke domein voor het AES, kunnen zij onder deze component vallen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 179 en artikelen 263 tot en met 276 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
(component 1) |
1.3.2021 (component 1) |
1.12.2023 (component 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties
(component 2) |
1.3.2021 (component 2) |
1.12.2023 (component 2) |
||||||||||
Met dit project wordt beoogd een nieuw trans-Europees systeem te ontwikkelen ter ondersteuning en stroomlijning van de beheerprocessen en de elektronische verwerking van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 215 en artikelen 255 tot en met 262 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
1.6.2020 |
1.6.2020 |
||||||||
Met dit project wordt beoogd de afhandeling van bijzondere regelingen overal in de Unie te versnellen, te vergemakkelijken en te harmoniseren door te voorzien in gemeenschappelijke bedrijfsprocesmodellen. In de nationale systemen zullen alle wijzigingen ten aanzien van douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer, actieve en passieve veredeling die ingevolge het DWU zijn vereist, worden geïmplementeerd. Dit project zal in twee delen ten uitvoer worden gelegd. “Component 1 — "Nationaal SP EXP” Dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor uitvoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen. “Component 2 — "Nationaal SP IMP” Dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor invoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen. De implementatie van deze projecten zal plaatsvinden via de projecten die zijn opgenomen in de punten 10 en 14. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 215, artikelen 237 tot en met 242 en 250 tot en met 262 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
1.3.2021 (component 1) |
1.12.2023 (component 1) |
||||||||
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan met een uitroltermijn tot en met 31.12.2022 (component 2) |
|||||||||||
Met dit project wordt beoogd de in het DWU beschreven processen voor de kennisgeving van de aankomst van het vervoermiddel, het aanbrengen van de goederen (kennisgeving van aanbrengen) en de aangifte tot tijdelijke opslag te definiëren en de harmonisatie daarvan in alle lidstaten te ondersteunen wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven en douane. Het project omvat de automatisering van processen op nationaal niveau. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 133 tot en met 152 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan met een uitroltermijn tot en met 31.12.2022 |
||||||||
Met dit project wordt beoogd alle uit het DWU voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer (en niet onder een van de andere projecten van het werkprogramma vallen), te implementeren. Hieronder vallen hoofdzakelijk de wijzigingen in de regeling “in het vrije verkeer brengen” (standaardprocedure + vereenvoudigingen), maar ook de effecten die door andere systeemmigraties worden teweeggebracht. Dit project heeft betrekking op het nationale invoerdomein, dat de nationale systemen voor de verwerking van douaneaangiften omvat alsook andere systemen zoals nationale boekhoud- en betaalsystemen. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, lid 1, en artikelen 53, 56, 77 tot en met 80, 83 tot en met 87, 101 tot en met 105, 108, 109, 158 tot en met 187 en 194 en 195 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
|
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan met een uitroltermijn tot en met 31.12.2022 |
||||||||
Dit project moet het mogelijk maken dat goederen via een gecentraliseerd systeem onder een douaneregeling kunnen worden geplaatst, zodat marktdeelnemers hun douaneactiviteiten kunnen centraliseren. De verwerking van de douaneaangifte en de fysieke vrijgave van de goederen moeten door de desbetreffende douanekantoren worden gecoördineerd. Dit is een trans-Europees systeem met centraal en nationaal ontwikkelde componenten. Het project zal in twee fasen worden uitgevoerd. Fase 1: deze fase omvat de combinatie van gecentraliseerde vrijmaking met standaard douaneaangiften en met vereenvoudigde douaneaangiften en de respectieve aanvullende aangiften (ter regularisatie van één vereenvoudigde douaneaangifte). Daarnaast zal het de plaatsing van goederen onder de volgende douaneregelingen omvatten: in het vrije verkeer brengen, douane-entrepot, actieve veredeling en bijzondere bestemming. Wat het soort goederen betreft, zal deze fase tot slot betrekking hebben op alle soorten goederen, met uitzondering van accijnsgoederen en goederen waarop de maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing zijn. Fase 2: deze fase omvat alles wat niet onder fase 1 valt, te weten de combinatie van gecentraliseerde vrijmaking met douaneaangiften via een inschrijving in de administratie van de aangever en de respectieve aanvullende aangiften, aanvullende aangiften ter regularisatie van meer dan één vereenvoudigde douaneaangifte, de plaatsing van goederen onder de regeling tijdelijke invoer, en accijnsgoederen en goederen waarop de maatregelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing zijn. |
Artikel 6, lid 1, en artikelen 16 en 179 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
Streefdatum technische specificaties
|
1.3.2022 2.10.2023 |
1.12.2023 2.6.2025 |
||||||||
Met dit project wordt beoogd een effectief en efficiënt beheer van de verschillende soorten zekerheden te waarborgen. Component 1 —“GUM”: het trans-Europese systeem zal zorgen voor het beheer van doorlopende zekerheden die in meer dan één lidstaat mogen worden gebruikt, alsook de controle garanderen van het referentiebedrag voor elke douaneaangifte, aanvullende aangifte of andere passende kennisgeving van de voor de boeking benodigde gegevens met betrekking tot de bestaande douaneschulden voor alle douaneregelingen van het douanewetboek van de Unie, met uitzondering van het douanevervoer, dat onder het NCTS-project valt. Component 2 —“Beheer nationale zekerheden”: daarnaast moet er een upgrade worden verricht van de elektronische systemen die op nationaal niveau bestaan voor het beheer van zekerheden die in één lidstaat geldig zijn. |
Artikel 6, lid 1, artikel 16 en artikelen 89 tot en met 100 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum technische specificaties
(component 1) |
2.10.2023 (component 1) |
2.6.2025 (component 1) |
||||||||
Streefdatum technische specificaties
(component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan (component 2) |
Vast te stellen door de lidstaten als onderdeel van het nationale plan met een uitroltermijn tot en met 2.6.2025 (component 2) |
||||||||||
Met dit programma wordt beoogd de veiligheid vóór aankomst van goederen die de Unie binnenkomen te verbeteren door de nieuwe DWU-vereisten met betrekking tot het indienen en de behandeling van de summiere aangiften bij binnenbrengen (ENS) te implementeren, namelijk de verstrekking van ENS-gegevens bij meer dan één indiening en/of door verschillende personen en de uitwisseling van die gegevens en de resultaten van risicoanalyses tussen de douaneautoriteiten onderling. Het ICS2 zal tot een volledig nieuwe architectuur en een gefaseerde vervanging van het bestaande trans-Europese invoercontrolesysteem leiden. Het programma zal in drie releases worden uitgevoerd. Release 1: als eerste fase zal deze release de verplichting voor de desbetreffende marktdeelnemers (postaanbieders en koeriersdiensten in het vervoer door de lucht) omvatten om minimale gegevens te verstrekken, te weten een ENS-gegevensset vóór het laden. Release 2: als tweede fase zal deze release de implementatie omvatten van volledig nieuwe ENS-verplichtingen, gerelateerde bedrijfsprocessen en risicobeheerprocessen voor alle goederen in het vervoer door de lucht. Release 3: als derde fase zal deze release de implementatie omvatten van volledig nieuwe ENS-verplichtingen, gerelateerde bedrijfsprocessen en risicobeheerprocessen voor alle goederen in het vervoer over zee en de binnenwateren en het weg- en spoorvervoer (inclusief de goederen die in postzendingen via deze vervoermiddelen worden vervoerd). |
Artikel 6, lid 1, artikel 16, artikel 46, artikel 47 en artikelen 127 tot en met 132 van Verordening (EU) nr. 952/2013 |
Streefdatum voor de technische specificaties van alle drie de releases
|
15.3.2021 (release 1) |
1.10.2021 (release 1) |
||||||||
1.3.2023 (release 2) 1.3.2024 (release 3) |
2.10.2023 (release 2) 1.10.2024 (release 3) |
-
B.Overzicht van de lijst
DWU-projecten betreffende elektronische systemen |
Uitroldatums/ uitroltermijnen |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
||
|
1.1.2017 |
X |
||||||||||
|
1.3.2017 (fase 1 — stap 1) 2.10.2017 (fase 1 — stap 2) 1.10.2019 (fase 2) |
X X |
X |
|||||||||
|
2.10.2017 |
X |
||||||||||
|
2.10.2017 |
X |
||||||||||
|
1.3.2018 (fase 1) 1.10.2019 (fase 2 — deel 1) 16.12.2019 (fase 2 — deel 2) |
X |
X X |
|||||||||
(EORI 2) |
1.3.2018 |
X |
||||||||||
|
1.10.2018 |
X |
||||||||||
|
1.3.2024 (fase 1) 2.6.2025 (fase 2) |
X |
X |
|||||||||
|
1.3.2021-1.12.2023 (fase 5) 3.6.2024-2.6.2025 (fase 6) |
X |
X |
X |
X |
X |
||||||
Component 1: trans-Europees AES |
1.3.2021-1.12.2023 |
X |
X |
X |
||||||||
Component 2: nationale uitvoersystemen — upgrade |
1.3.2021-1.12.2023 |
X |
X |
X |
||||||||
|
1.6.2020 |
X |
||||||||||
Component 1: Nationaal SP EXP |
nationale planning 1.3.2021-1.12.2023— zie ook project 10 |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||||
Component 2: nationaal SP IMP |
nationale planning voor SP IMP (tot en met 31.12.2022) — zie ook project 14 |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|||||
|
nationale planning (tot en met 31.12.2022) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|||||
|
nationale planning (tot en met 31.12.2022) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
|||||
|
1.3.2022-1.12.2023 (fase 1) 2.10.2023-2.6.2025 (fase 2) |
X |
X X |
X |
X |
|||||||
Component 1: trans-Europees GUM |
2.10.2023—2.6.2025 |
X |
X |
X |
||||||||
Component 2: beheer nationale zekerheden |
nationale planning (tot 2.6.2025) |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
X |
||
(ICS 2) |
15.3.2021—1.10.2021 (release 1) 1.3.2023—2.10.2023 (release 2) 1.3.2024—1.10.2024 (release 3) |
X |
X |
X |
-
Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).
-
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).
-
De begindatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem is de vroegste datum waarop een lidstaat met de exploitatie van het systeem kan beginnen.
-
De einddatum van de uitroltermijn voor het elektronische systeem is de laatste datum waarop het systeem volledig moet zijn uitgerold en de laatste datum waarop alle marktdeelnemers gemigreerd moeten zijn; in voorkomend geval wordt de datum vastgesteld door de lidstaten en komt deze datum overeen met de datum waarop de overgangsperiode afloopt.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.