Gedelegeerde verordening 2019/907 - Gemeenschappelijke opleidingsproef voor skileraren overeenkomstig artikel 49 ter van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
4.6.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 145/7 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/907 VAN DE COMMISSIE
van 14 maart 2019
tot vaststelling van een gemeenschappelijke opleidingsproef voor skileraren overeenkomstig artikel 49 ter van Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de erkenning van beroepskwalificaties
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1), en met name artikel 49 ter, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Momenteel komen skileraren krachtens Richtlijn 2005/36/EG in aanmerking voor het beginsel van wederzijdse erkenning van hun kwalificaties. De invoering van een gemeenschappelijke opleidingsproef voor skileraren ("GOP") zou een automatische erkenning tot stand brengen voor bepaalde kwalificaties van skileraar, zodat de houders van deze kwalificaties gemakkelijker in andere lidstaten kunnen werken. De GOP zou één manier zijn om de mobiliteit van skileraren in de Unie te vergemakkelijken. Voor skileraren die niet in aanmerking komen voor deelname aan de GOP of die niet zijn geslaagd voor de GOP, blijft het algemene kader voor de erkenning van hun kwalificaties krachtens Richtlijn 2005/36/EG van toepassing. |
(2) |
Het beroep van skileraar dan wel de opleiding die leidt tot de kwalificatie van skileraar is in meer dan een derde van de lidstaten gereglementeerd en daarmee wordt aan de eisen van artikel 49 ter, lid 2, van Richtlijn 2005/36/EG voldaan. |
(3) |
Negen lidstaten (Oostenrijk, België, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Italië, Roemenië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk|) hebben in 2012 een memorandum van overeenstemming ("memorandum") ondertekend over het opzetten van een proefproject voor een beroepskaart voor skileraren in de Unie. Slovenië en Tsjechië ondertekenden het memorandum in 2014. In het memorandum werden de verworven rechten van skileraren erkend die vanaf de datum waarop het memorandum werd ondertekend, onderdaan waren van die lidstaten die het hebben ondertekend. In het memorandum werd verder bepaald dat het met goed gevolg afleggen van de Eurotest en de Eurosecuritytest als voorwaarde gold voor de automatische erkenning van de kwalificatie van skileraar tussen die lidstaten vanaf de datum van ondertekening van het memorandum. Omwille van de rechtszekerheid is het passend en redelijk om deze twee tests als basis voor de inhoud van de GOP te gebruiken en om de bepalingen van het memorandum als gemeenschappelijke basis voor deze verordening in aanmerking te nemen. |
(4) |
Elke skileraar die onder deze verordening valt, moet in staat zijn de veiligheid van volledig zelfstandige uitgevoerde skilessen in besneeuwde berggebieden te waarborgen, met uitzondering van gebieden waar bergklimtechnieken vereist zijn. Om een hoge kwaliteit van het ski-onderwijs te waarborgen, moeten de kwalificaties die vereist zijn voor deelname aan de GOP dus ook bepaalde pedagogische vaardigheden omvatten. |
(5) |
Bij de behandeling van verzoeken om vrijstelling van deel I van de GOP (vaststelling van de technische bekwaamheid) moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met deelname aan door de Internationale Skifederatie ("ISF") beheerde wedstrijden en eventuele ISF-punten die in het kader van deze wedstrijden worden toegekend.. |
(6) |
Omwille van de rechtszekerheid moeten de verworven rechten van zowel skileraren die in het bezit zijn van een beroepskaart die is afgegeven in het kader van het memorandum als die van skileraren die in het bezit zijn van een in bijlage I vermelde kwalificatie in een lidstaat die het memorandum niet heeft ondertekend, onder bepaalde voorwaarden worden erkend, indien zij de vereiste ervaring als skileraar kunnen aantonen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op alle burgers van de Unie die het beroep van skileraar wensen uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar zij een in bijlage I vermelde kwalificatie hebben behaald.
Artikel 2
Onderwerp
-
1.Deze verordening stelt de inhoud vast van de gemeenschappelijke opleidingsproef (GOP) en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om deel te nemen aan en om te slagen voor de GOP.
-
2.De GOP bestaat uit een test tot vaststelling van de technische bekwaamheid van skileraren en een test tot vaststelling van de veiligheidscompetenties van skileraren overeenkomstig de voorschriften van bijlage II, delen I en II.
Artikel 3
Bevoegde entiteiten
In deze verordening wordt onder "bevoegde entiteit" verstaan een entiteit die is opgenomen in de lijst van bijlage I en die een kwalificatie afgeeft die het recht verleent om deel te nemen aan de GOP overeenkomstig artikel 5.
Artikel 4
Beginsel van automatische erkenning
-
1.De lidstaten erkennen de overeenkomstig artikel 8 afgegeven certificaten die getuigen van de succesvolle voltooiing van de GOP. Iedere burger van de Unie die houder is van een dergelijk in een lidstaat afgegeven certificaat, heeft recht op toegang tot de beroepsactiviteit van skileraar in andere lidstaten onder dezelfde voorwaarden als skileraren die hun kwalificatie in die lidstaten hebben verworven.
-
2.De lidstaten erkennen certificaten die overeenkomstig artikel 8 zijn afgegeven aan skileraren die de in artikel 7 bedoelde verworven rechten genieten. Iedere burger van de Unie die houder is van een dergelijk in een lidstaat afgegeven certificaat, heeft recht op toegang tot de beroepsactiviteit van skileraar in andere lidstaten onder dezelfde voorwaarden als skileraren die hun kwalificatie in die lidstaten hebben verworven.
Artikel 5
Deelname aan de GOP
Alle burgers van de Unie die in het bezit zijn van of een opleiding volgen voor het verkrijgen van een in bijlage I vermelde kwalificatie (2), hebben het recht deel te nemen aan de GOP.
Artikel 6
Uitzonderingen
-
1.Onverminderd artikel 5 zijn skileraren vrijgesteld van de eis om de in bijlage II, deel I, bedoelde test tot vaststelling van de technische bekwaamheid af te leggen, indien zij in het bezit zijn van of een opleiding volgen voor het verkrijgen van een in bijlage I vermelde kwalificatie, en hetzij:
a) |
kunnen aantonen dat zij over een periode van vijf jaar ten minste 100 alpineskipunten van de Internationale Skifederatie voor mannen en ten minste 85 alpineskipunten Internationale Skifederatie voor vrouwen hebben behaald in een van de technische disciplines van slalom of reuzenslalom; hetzij |
b) |
zijn geslaagd zijn voor de Eurotest. |
-
2.Onverminderd artikel 5 zijn skileraren die zijn geslaagd voor de Eurosecuritytest, vrijgesteld van de eis om de in bijlage II, deel II, bedoelde test tot vaststelling van de veiligheidscompetenties af te leggen, indien zij in het bezit zijn van of een opleiding volgen voor het verkrijgen van een in bijlage I vermelde kwalificatie.
-
3.De skileraren die, als onderdeel van de GOP, zijn geslaagd voor hetzij de in bijlage II, deel I, bedoelde test tot vaststelling van de technische bekwaamheid hetzij de in bijlage II, deel II, bedoelde test tot vaststelling van de veiligheidscompetenties, zijn niet verplicht dat onderdeel van de GOP dat zij met goed gevolg hebben afgelegd, te herhalen.
Artikel 7
Verworven rechten
-
1.Skileraren die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening in het bezit zijn van een krachtens het memorandum afgegeven beroepskaart, komen in aanmerking voor het in artikel 4, lid 2, bedoelde beginsel van automatische erkenning.
-
2.Skileraren die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en die voor zowel de Eurotest als de Eurosecuritytest zijn geslaagd, komen in aanmerking voor het in artikel 4, lid 2, bedoelde beginsel van automatische erkenning, indien zij ook houder zijn van een in bijlage I vermelde kwalificatie.
-
3.Skileraren die een in bijlage I vermelde kwalificatie hebben behaald in een lidstaat die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening het memorandum niet had ondertekend, en die kunnen aantonen dat zij ten minste 200 dagen beroepservaring hebben opgedaan gedurende de vijf jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening, komen in aanmerking voor het in artikel 4, lid 2, bedoelde beginsel van automatische erkenning.
-
4.Skileraren die de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde verworven rechten genieten, zijn gerechtigd het in artikel 8 bedoelde bewijs van bekwaamheid aan te vragen.
Artikel 8
Bewijs van bekwaamheid
-
1.Aan skileraren die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen en hetzij met goed gevolg de GOP hebben afgelegd, hetzij de in artikel 7 bedoelde verworven rechten genieten, wordt een bewijs van bekwaamheid afgegeven. Het bewijs wordt afgegeven door de lidstaat of door de bevoegde entiteit van een lidstaat die de beroepskwalificatie heeft verleend die de beroepsbeoefenaar krachtens artikel 5 het recht geeft aan de GOP deel te nemen.
-
2.Het bewijs van bekwaamheid bevat ten minste de volgende gegevens:
a) |
de naam van de skileraar; |
b) |
de verkregen resultaten en, indien van toepassing, de datum van waarop de GOP met succes is voltooid; |
c) |
het specifieke verworven recht dat de skileraar geniet krachtens artikel 7, indien van toepassing; |
d) |
de afgevende lidstaat of bevoegde entiteit; |
e) |
de in bijlage I vermelde kwalificatie waarover de skileraar beschikt. |
-
3.Het bewijs van bekwaamheid moet vergezeld gaan van een sticker die moet worden aangebracht op de nationale kaart van de skileraar. De sticker bevestigt dat een bewijs van bekwaamheid is afgegeven aan de skileraar en bevat ten minste de volgende gegevens:
a) |
de naam van de skileraar; |
b) |
het jaar van afgifte van het bewijs van bekwaamheid; |
c) |
de afgevende lidstaat of bevoegde entiteit. |
-
4.Een duplicaat van het bewijs van bekwaamheid wordt afgegeven indien de skileraar hierom verzoekt.
Artikel 9
Kennisgevingsprocedure
De lidstaten stellen de Commissie en de andere lidstaten in kennis van elke wijziging van de in bijlage I vermelde kwalificaties alsmede van het bestaan van nieuwe kwalificaties die qua vaardigheden en kennis vergelijkbaar zijn met die welke zijn vermeld in bijlage I. Deze kennisgevingen worden verzonden via het bij Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Informatiesysteem interne markt.
Artikel 10
Opleiding en langdurige ervaring
Skileraren die over een in bijlage I vermelde kwalificatie beschikken en kunnen aantonen dat zij over ten minste 95 dagen theoretische en praktische opleiding tot skileraar en 95 dagen werkervaring als skileraar beschikken, worden in Oostenrijk erkend op het niveau van "Diplomschilehrer".
Artikel 11
Slotbepalingen
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 maart 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
-
Voor Oostenrijk wordt hiermee de kwalificatie van Diplomschilehrer bedoeld — voorheen "staatlich geprüfter Schilehrer" genoemd.
-
Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en tot intrekking van Beschikking 2008/49/EG van de Commissie ("de IMI-verordening") (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 1).
BIJLAGE I
Kwalificaties
De in deze bijlage vermelde kwalificaties zijn zodanig opgesteld dat een evenwichtige benadering wordt geboden tussen theorie-onderwijs en praktijkstage, met inbegrip van on-piste en off-piste skiën, en zijn met name gericht op de overdracht van de volgende vaardigheden en kennis:
a) |
het begrip van leer-, onderwijs- en opleidingsmethoden, en het vermogen deze bij het lesgeven in zowel on-piste als off-piste alpineskiën toe te passen; |
b) |
het vermogen een les aan te passen aan veranderlijke weersomstandigheden; |
c) |
het vermogen zelfstandig onderwijseisen vast te stellen, toe te passen en te beoordelen voor alle klassen op alle niveaus van alpineskiles, van beginner tot gevorderde; |
d) |
het vermogen een lesprogramma voor alpineskiën op te zetten waarin passende pedagogische technieken worden gebruikt; |
e) |
het vermogen een trainingssituatie te creëren; |
f) |
het vermogen leer-, onderwijs- en opleidingsmaterialen op te stellen voor gebruik in elk type alpineskiles; |
g) |
het vermogen een technische demonstratie uit te voeren, met inbegrip van uitleg van de verschillende elementen voor alle klassen op alle niveaus van alpineskiles; |
h) |
het vermogen een leersessie of -cyclus in alpineskiën te beoordelen; |
i) |
de kennis en het vermogen bij een wintersportongeval eerste hulp te verlenen en een reddingsoperatie in gang te zetten. |
Lidstaat |
Kwalificaties |
Uitreikende entiteiten |
||||||||
Oostenrijk |
Diplomschilehrer of Landesschilehrer/Schilehrer in Vorarlberg |
|
||||||||
België |
|
|
||||||||
Bulgarije |
Ски учител клас C |
Българско ски училище |
||||||||
Kroatië |
Učitelj skijanja |
|
||||||||
Tsjechië |
Instruktor lyžování APUL A |
Asociace profesionálních učitelů lyžování a lyžařských škol, o.s. (APUL) |
||||||||
Denemarken |
Euro Ski Pro |
Den Danske Skiskole |
||||||||
Finland |
Level 3 — hiihdonopettaja |
|
||||||||
Frankrijk |
|
Ecole Nationale des Sports de Montagne (ENSM) |
||||||||
Duitsland |
Staatlich geprüfter Skilehrer |
|
||||||||
Griekenland |
Ski instructor Downhill A |
Γενική Γραμματεία Αθλητισμού — Υπουργείο Πολιτισμού και Αθλητισμού |
||||||||
Hongarije |
Síoktató **** |
Síktatók Magyarországi Szövetsége |
||||||||
Ierland |
Alpine Ski Teacher — Level 4 |
Irish Association of Snowsports instructors (IASI) |
||||||||
Italië |
Maestro di Sci |
|
||||||||
Letland |
Profesionāls slēpošanas instruktors |
Latvijas Slēpošanas un snovborda instruktoru asociācija (LSSIA) |
||||||||
Litouwen |
A kategorijos instruktorių pažymėjimai |
National Russian League of Instructors (NRLI)/DruSkiSchool |
||||||||
Nederland |
Ski-instructeur niveau 4 |
Nederlandse Ski Vereniging |
||||||||
Polen |
Instruktor Zawodowy — PZN |
Stowarzyszenie Instruktorów i Trenerów Narciarstwa Polskiego Związku Narciarskiego (SITN PZN) |
||||||||
Portugal |
Treinadores de esqui alpino de grau 2 |
|
||||||||
Roemenië |
Monitor de schi I |
Federația română de schi biatlon |
||||||||
Slowakije |
Inštruktor lyžovnia III. kvalifikačného stupňa |
|
||||||||
Slovenië |
Strokovni delavec 2 — športno treniranje — smučanje — alpsko |
Smučarska zveza Slovenije |
||||||||
Spanje |
Técnico deportivo de esquí alpino |
Ministerio de Educación, Cultura y Deporte |
||||||||
Zweden |
Svenska skidlärarexamen |
Det svenska skidrådet |
||||||||
Verenigd Koninkrijk |
Alpine level 4 — International Ski Teacher Diploma |
BASI — British Association of Snowsport Instructors |
BIJLAGE II
Organisatie van de gemeenschappelijke opleidingsproef (GOP)
-
1.DEEL I — TEST TOT VASTSTELLING VAN DE TECHNISCHE BEKWAAMHEID ("TECHNISCHE TEST")
1.1. Algemene beginselen
1.1.1. Toepasselijke regels
De technische test bestaat uit een reuzenslalom alpineskiën. Deze wordt gehouden volgens de technische voorschriften van de Internationale Skifederatie ("ISF") en is aangepast om rekening te houden met de doelstellingen van de technische test.
1.1.2. In aanmerking komende kandidaten
Burgers van de Unie die binnen het toepassingsgebied van de verordening vallen, mogen aan de technische test deelnemen. In aanmerking komende kandidaten kunnen de test onbeperkt herhalen indien eerdere pogingen niet succesvol zijn geweest. In aanmerking komende kandidaten dienen hun aanvraag voor deelname aan de technische test rechtstreeks in bij een organiserende lidstaat of bij een bevoegde entiteit in die organiserende lidstaat.
1.1.3. Runs
De technische test bestaat uit twee runs. De startvolgorde voor de eerste run wordt bepaald door loting, terwijl de startvolgorde voor de tweede run in de omgekeerde volgorde is van die van de eerste run. Kandidaten die tijdens de eerste run slagen voor de technische test, mogen niet aan de tweede run deelnemen. Kandidaten die tijdens de eerste run niet slagen voor de technische test, mogen aan de tweede run deelnemen.
1.1.4. Testjury's
De testjury's zien toe op en staan in voor de correcte uitvoering van de technische test. Het lidmaatschap van de testjury's voor de technische test staat open voor gekwalificeerde burgers uit elke lidstaat. Alleen burgers die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn geslaagd voor de Eurotest of die zijn geslaagd voor de GOP, komen in aanmerking om te worden benoemd tot lid van de testjury om de modules van de technische test te beoordelen.
Deze testjury's worden door de organiserende lidstaat of door de bevoegde entiteit, naargelang het geval, benoemd op basis van hun bekwaamheid en beroepservaring in de sector. De organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit kan deze benoemingsbevoegdheid aan derden delegeren, maar de leden van de testjury vertegenwoordigen te allen tijde ten minste drie lidstaten. Andere lidstaten of andere bevoegde entiteiten dan die welke de GOP organiseren, kunnen voorstellen doen voor de samenstelling van de testjury. In dat geval mag de organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit, naargelang het geval, een dergelijk voorstel enkel afwijzen op grond van naar behoren onderbouwde redenen.
1.1.5. Beroepsprocedure
De kandidaten kunnen verzoeken om een herbeoordeling van hun prestaties tijdens de technische test door de testjury, indien zij van oordeel zijn dat er materiële fouten zijn gemaakt. In dat geval beoordeelt de testjury het verzoek en antwoordt hij onverwijld met opgave van de redenen waarom de resultaten van de technische test voor die individuele kandidaat wordt bevestigd dan wel gewijzigd. De testjury beslist bij gewone meerderheid van zijn leden.
1.1.6. Documentatie van de resultaten
De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, stelt de lidstaten of bevoegde entiteiten die de in bijlage I vermelde kwalificaties afgeven, binnen zeven werkdagen na de organisatie van een evenement ter uitvoering van de GOP in kennis van de resultaten van de technische test. De lidstaten of bevoegde entiteiten, naargelang het geval, houden een actuele lijst bij van skileraren die zijn geslaagd voor de technische test of verworven rechten of vrijstellingen hebben genoten en aan wie een van de in bijlage I vermelde kwalificaties is afgegeven, en publiceren deze lijst eenmaal per jaar.
1.2. Het parcours
1.2.1. Algemene criteria voor het parcours
De technische test wordt uitgevoerd op een reuzenslalomparcours dat voldoet aan de ISF-criteria en dat is aangepast aan de doelstellingen van de technische test, met name wat lengte, verticale afstand en aantal poorten betreft. De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, stelt de Commissie en de andere lidstaten of hun bevoegde entiteiten ten minste twee maanden van tevoren op de hoogte van de data van de technische test.
Het hoogteverschil ligt tussen 250 meter en 300 meter. Het aantal poorten ligt tussen 11 % en 15 % van het hoogteverschil in meters, maar idealiter tussen 12 % en 13 %, zodat de bochttechniek van de skileraren kan worden beoordeeld en niet zozeer hun glijtechniek.
De in dit punt en in punt 1.2.2 genoemde criteria kunnen aan het begin van de technische test regelmatig niet-gecompenseerde tijden van 45-60 seconden voor de voorlopers opleveren.
De technische test maakt het mogelijk het parcours zonder buitenpoorten uit te zetten, met uitzondering van de eerste en de laatste poort en de vertragingspoorten.
1.2.2. Hellingsprofielen
De profielen van de hellingen van het reuzenslalomparcours moeten zo veel mogelijk aan de volgende combinaties voldoen:
a) |
een derde van het parcours moet bestaan uit een gemiddelde helling met een gradiënt tussen 26 % en 43 %; |
b) |
een derde van het parcours moet bestaan uit een steile helling met een gradiënt tussen 45 % en 52 %; |
c) |
een derde van het parcours moet bestaan uit een zachte helling met een gradiënt tussen 25 % en 26 %; |
1.2.3. Goedkeuring van het parcours
Het parcours wordt goedgekeurd door een technische commissie, waarvan de leden door de organiserende lidstaat of door de bevoegde instantie, naargelang het geval, worden benoemd op basis van hun bekwaamheid en beroepservaring. Andere lidstaten of andere bevoegde entiteiten dan die welke de GOP organiseren, mogen voorstellen doen voor de samenstelling van de technische commissie. In dat geval mag de organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit een voorstel enkel afwijzen op grond van naar behoren gerechtvaardigde redenen. Als het voorstel is goedgekeurd, stelt de lidstaat of de bevoegde instantie de Commissie en de andere lidstaten ten minste twee maanden van tevoren in kennis van de praktische details van elk evenement dat voor de uitvoering van de GOP op dat parcours wordt georganiseerd.
1.3. Voorlopers
1.3.1. Vereisten voor voorlopers die deelnemen aan de technische test
Er nemen minimaal drie voorlopers deel aan de technische test. De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit is verplicht de voorlopers te selecteren.
De voorlopers zijn onderdaan van om het even welke lidstaat. Zij zijn ofwel vóór de inwerkingtreding van deze verordening geslaagd voor de Eurotest en de Eurosecuritytest ofwel voor de GOP door een correctiecoëfficiënt gelijk aan of groter dan 0,8700 te behalen in de kalibratietest voor het lopende seizoen.
1.3.2. De kalibratietest voor voorlopers
De voorlopers voor de technische test leggen een kalibratietest af. Het doel van de kalibratietest is aan elke voorloper een correctiecoëfficiënt toe te wijzen om de basistijd voor de kandidaten van de technische test vast te stellen. Elke voorloper kan tijdens de kalibratietest twee runs afleggen en aan de desbetreffende voorloper wordt het beste resultaat toegekend. De correctiecoëfficiënt die aan elke voorloper wordt toegekend, wordt jaarlijks herzien.
De kalibratietest wordt georganiseerd door een kalibratietestcommissie. De leden van de kalibratietestcommissie worden benoemd door de organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit, naargelang het geval, op basis van hun bekwaamheid en beroepservaring. Andere lidstaten of andere bevoegde entiteiten dan die welke de kalibratietest organiseren, kunnen voorstellen doen voor de samenstelling van de kalibratietestcommissie. In dat geval mag de organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit een dergelijk voorstel enkel afwijzen op grond van gerechtvaardigde redenen.
De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, stelt de Commissie en de andere lidstaten of bevoegde entiteiten ten minste twee maanden van tevoren op de hoogte van de data van de kalibratietest.
De resultaten van de kalibratietest worden door de organiserende lidstaat bekendgemaakt voordat een GOP in die lidstaat gepland staat.
1.3.3. De correctiecoëfficiënt van de voorlopers
De gecompenseerde tijden voor de voorlopers worden berekend door de in de kalibratietest behaalde tijd van de desbetreffende voorloper te vermenigvuldigen met de toegekende correctiecoëfficiënt.
De basistijd voor de kalibratietest wordt berekend als het gemiddelde van de twee beste gecompenseerde tijden van de referentievoorlopers. De kalibratiecommissie wijst vier referentievoorlopers aan op basis van de lijst van de resultaten van de voorlopers van het voorgaande jaar.
De correctiecoëfficiënt van de voorlopers wordt als volgt berekend:
Correctiecoëfficiënt = basistijd bij de kalibratietest/door de voorlopers behaalde tijd.
1.4. Het slagen voor de technische test
1.4.1. Berekening van de basistijd voor de technische test
De basistijd voor de technische test wordt berekend met minimaal drie voorlopers die hun runs beginnen en ten minste twee voorlopers die hun run afmaken, waarbij de volgende regels gelden:
a) |
men neemt het gemiddelde van de twee beste gecompenseerde tijden van de voorlopers die hun run vóór de start van de eerste kandidaat van de run hebben afgemaakt; |
b) |
men neemt het gemiddelde van de twee beste gecompenseerde tijden van de voorlopers die hun run vóór de start van de laatste kandidaat van de run hebben afgemaakt; |
c) |
de basistijd van de technische test is het gemiddelde van de twee gemiddelden onder a) en b). |
Elke voorloper mag opnieuw starten als hij niet in staat was de run normaal te voltooien.
De kandidaten worden vóór het begin van de technische test op de hoogte gebracht van de coëfficiënt van de voorlopers.
1.4.2. De maximale slagingstijd
De volgende kandidaten worden geacht te zijn geslaagd voor de technische test:
a) |
mannelijke kandidaten die een run afmaken in een tijd gelijk aan of lager dan de basistijd voor de technische test, plus 19 %. |
b) |
vrouwelijke kandidaten die een run afmaken in een tijd gelijk aan of lager dan de basistijd voor de technische test, plus 25 %. |
De maximale slagingstijd wordt vervolgens als volgt berekend:
a) |
maximum slagingstijd voor mannen = basistijd voor technische test × 1,19. |
b) |
maximum slagingstijd voor vrouwen = basistijd voor technische test × 1,25. |
-
2.DEEL II — TEST TOT VASTSTELLING VAN DE VEILIGHEIDSCOMPETENTIES ("VEILIGHEIDSTEST")
2.1. Algemene beginselen
2.1.1. Doel van de veiligheidstest
Het doel van de veiligheidstest is te beoordelen of de kandidaten voldoen aan de minimumeisen inzake veiligheid, die van essentieel belang zijn voor skileraren die in een specifieke omgeving werken.
2.1.2. In aanmerking komende kandidaten
Burgers van de Unie mogen deelnemen aan de veiligheidstest als zij zijn geslaagd voor de technische test. In aanmerking komende kandidaten kunnen de test onbeperkt herhalen indien eerdere pogingen niet succesvol zijn geweest. In aanmerking komende kandidaten dienen hun aanvraag voor deelname aan de veiligheidstest rechtstreeks in bij een organiserende lidstaat of bij een bevoegde entiteit in die organiserende lidstaat.
2.1.3. Verantwoordelijke autoriteit
De organisatie van de veiligheidstest valt onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde entiteit voor de opleiding van skileraren op het desbetreffende grondgebied van de lidstaat waar de test plaatsvindt, na een overeenkomst met een daartoe opgerichte technische commissie. De technische commissie bestaat uit gekwalificeerde burgers uit om het even welke lidstaat en vertegenwoordigt ten minste drie lidstaten. De leden worden door de organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, benoemd op basis van hun bekwaamheid en beroepservaring in de sector. De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, stelt de Commissie en de andere lidstaten of bevoegde entiteiten ten minste twee maanden van tevoren op de hoogte van de data van de kalibratietest.
2.1.4. Testjury's
De testjury's zien toe op en staan in voor de correcte uitvoering van de veiligheidstest. Het lidmaatschap van de testjury's voor de veiligheidstest staat open voor gekwalificeerde burgers uit om het even welke lidstaat. Alleen burgers die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn geslaagd voor de Eurosecuritytest of die zijn geslaagd voor de GOP, kunnen worden benoemd tot lid van de testjury om de modules van de veiligheidstest te beoordelen.
Deze testjury's worden door de organiserende lidstaat of door de bevoegde entiteit, naargelang het geval, benoemd op basis van hun bekwaamheid en beroepservaring in de sector. De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit kan deze benoemingsbevoegdheid delegeren aan derden, maar de leden van de testjury vertegenwoordigen te allen tijde ten minste drie lidstaten. Andere lidstaten of andere bevoegde entiteiten dan die welke de GOP organiseren, mogen voorstellen doen voor de samenstelling van de testjury. In dat geval mag de organiserende lidstaat of de bevoegde entiteit, naargelang het geval, een dergelijk voorstel enkel afwijzen op grond van naar behoren onderbouwde redenen.
2.1.5. Beroepsprocedure
De kandidaten kunnen verzoeken om een herbeoordeling van hun prestaties tijdens de veiligheidstest door de testjury, indien zij van oordeel zijn dat er materiële fouten zijn gemaakt. In dat geval beoordeelt de testjury het verzoek en antwoordt hij onverwijld met opgave van de redenen waarom de resultaten van de veiligheidstest voor die individuele kandidaat wordt bevestigd dan wel gewijzigd. De testjury beslist bij gewone meerderheid van zijn leden.
2.1.6. Documentatie van de resultaten
De organiserende lidstaat of bevoegde entiteit, naargelang het geval, stelt de lidstaten of bevoegde entiteiten die de in bijlage I vermelde kwalificaties afgeven, binnen zeven werkdagen na de organisatie van een evenement ter uitvoering van de GOP in kennis van de resultaten van de veiligheidstest. De lidstaten of bevoegde entiteiten, naargelang het geval, houden een actuele lijst bij van skileraren die zijn geslaagd voor de veiligheidstest of verworven rechten of vrijstellingen hebben genoten en aan wie een van de in bijlage I vermelde kwalificaties is afgegeven, en publiceren deze lijst eenmaal per jaar.
2.2. Opbouw van de test
De veiligheidstest bestaat uit twee onderdelen, waaronder vijf verplichte modules, die elk afzonderlijk worden beoordeeld. Bij de veiligheidstest worden de kennis en vaardigheden inzake veiligheid van de kandidaten beoordeeld door middel van een theorie-examen en een praktijkexamen.
Als kandidaat niet slaagt voor een van deze modules of als de veiligheidstest niet alle modules bevat, moet hij of zij de test in zijn geheel opnieuw afleggen.
De inhoud van de verschillende modules wordt hieronder beschreven.
2.2.1. Het theorie-examen
Module: "Na een lawine-ongeval een noodmelding doen bij de plaatselijke reddingsdiensten."
Het theorie-examen is met goed gevolg afgelegd indien de noodmelding bij de reddingsdiensten op een duidelijke en begrijpelijke manier is gedaan en indien correcte informatie is verstrekt waarmee deze diensten hun taken kunnen uitvoeren.
2.2.2. Het praktijkexamen
Het praktijkexamen voor off-piste skiën bestaat uit drie lesmodules die gericht zijn op het leiden van een groep en een module die bestaat uit het zoeken en redden van twee personen die begraven liggen onder een lawine. Het praktijkexamen moet worden afgelegd in een van de officiële talen van de lidstaat waar de test wordt uitgevoerd.
De drie modules over het leiden van een groep duren telkens 15 minuten plus 15 minuten voorbereidingstijd. Deze lesmodules zijn met goed gevolg afgelegd indien minstens 75 % van de oefeningen op bevredigende wijze is uitgevoerd.
2.2.2.1. Modules over het leiden van een groep
Module 1: "Interpreteer de lawineprognose samen met uw groep. Vergelijk de informatie in de prognose met uw eigen observaties ter plaatse en maak een inschatting van de situatie."
Module 2: "Neem uw groep mee voor een off-piste afdaling en stel een route voor, waarbij rekening wordt gehouden met factoren als keuze van de sneeuw, verzamelpunten en vormen van groepsorganisatie. Maak samen met uw groep een inschatting van de risico's van de afdaling."
Module 3: Er wordt willekeurig één andere vorm van beoordeling gekozen uit de volgende mogelijkheden:
a) |
Interpretatie en begrip van meteorologie
|
b) |
Inzicht in de gevaren in het hooggebergte
|
c) |
Vermogen om het sneeuwdek te beoordelen en te begrijpen
|
2.2.2.2. Module voor opsporing en redding van mensen die begraven liggen onder een lawine
Doel van de module is het opsporen van twee detectoren voor lawineslachtoffers (Avalanche Victim Detectors, "AVD's") en het met succes terugvinden van ten minste een van de twee apparaten. Elke AVD wordt in een ongeveer 60 cm brede geïsoleerde tas, maar zonder daarboven liggende signalen, op ongeveer 1 meter diepte begraven. Er mag een opleidings-AVD worden gebruikt. Het zoekgebied is beperkt tot een gebied van maximaal 50 meter x 50 meter. De tijdslimiet voor het opsporen van de twee AVD's en het terugvinden van één ervan is acht minuten. Om aan de zoekmodule deel te nemen, hebben de kandidaten een digitale AVD met ten minste drie antennes nodig. Kandidaten met een analoge AVD mogen niet deelnemen aan deze testmodule. Deze module is met goed gevolg afgelegd indien de twee begraven AVD's met succes zijn opgespoord en één ervan binnen de tijdslimiet wordt teruggevonden.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.