Gedelegeerde verordening 2019/463 - Wijziging van Verordening 2015/2365 wat betreft de lijst van vrijgestelde entiteiten

1.

Wettekst

22.3.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 80/16

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/463 VAN DE COMMISSIE

van 30 januari 2019

tot wijziging van Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de lijst van vrijgestelde entiteiten

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik (1), en met name artikel 2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Verdragen zullen niet meer van toepassing zijn op het Verenigd Koninkrijk met ingang van de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord of, bij gebreke daarvan, na verloop van twee jaar na die kennisgeving, tenzij de Europese Raad met instemming van het Verenigd Koninkrijk met eenparigheid van stemmen besluit deze termijn te verlengen.

 

(2)

Het tussen de onderhandelaars overeengekomen terugtrekkingsakkoord voorziet in regelingen op grond waarvan bepalingen van het Unierecht op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing blijven tot na de datum waarop de Verdragen ophouden van toepassing te zijn op het Verenigd Koninkrijk. Indien dat akkoord in werking treedt, zal Verordening (EU) 2015/2365, met inbegrip van de vrijstelling waarin artikel 2, lid 2, onder a), van die verordening voorziet, krachtens het akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn tijdens de overgangsperiode en zal zij na afloop van die periode niet meer van toepassing zijn.

 

(3)

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zal bij gebreke van bijzondere bepalingen tot gevolg hebben dat de vrijstelling voor de leden van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB), de andere instanties van de lidstaten met een soortgelijke functie en de andere overheidsinstellingen van de lidstaten die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2015/2365, niet langer van toepassing is op de centrale bank en de andere instanties met een soortgelijke functie van het Verenigd Koninkrijk en de andere overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld in het Verenigd Koninkrijk.

 

(4)

De Commissie heeft een beoordeling verricht van de internationale status van de centrale banken en de overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld krachtens de wetten die met betrekking tot effectenfinancieringstransacties van toepassing zijn in het Verenigd Koninkrijk na de terugtrekking uit de Unie, en heeft haar conclusies voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad.

 

(5)

In haar beoordeling concludeerde de Commissie dat de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk en de overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, moeten worden vrijgesteld van de rapportageverplichting op grond van artikel 4 en de verplichtingen inzake transparantie van hergebruik op grond van artikel 15 van Verordening (EU) 2015/2365.

 

(6)

De autoriteiten van het Verenigd Koninkrijk hebben verzekering gegeven over de status, rechten en verplichtingen van de ESCB-leden, met inbegrip van hun voornemen de leden van het ESCB en andere instanties van de lidstaten met een soortgelijke functie en andere overheidsinstellingen van de Unie die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld, een vrijstelling toe te kennen die vergelijkbaar is met de vrijstelling waarin artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2365 voorziet.

 

(7)

Bijgevolg moeten de centrale bank van het Verenigd Koninkrijk en de andere instanties met een soortgelijke functie en de andere overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld in het Verenigd Koninkrijk, worden opgenomen in de lijst van vrijgestelde entiteiten vastgesteld in Verordening (EU) 2015/2365.

 

(8)

Verordening (EU) 2015/2365 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

 

(9)

De Commissie blijft regelmatig toezicht houden op de status van de centrale banken en overheidsinstellingen die vrijgesteld zijn van de rapportageverplichting en de verplichtingen inzake transparantie van hergebruik, die opgenomen zijn in de lijst van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2365. Die lijst kan worden bijgewerkt in het licht van de ontwikkeling van de reglementeringen in die derde landen en rekening houdend met elke nieuwe informatiebron. Op basis van een dergelijke herbeoordeling kunnen bepaalde derde landen uit de lijst van vrijgestelde entiteiten worden geschrapt.

 

(10)

Deze verordening moet met spoed in werking treden en moet van toepassing zijn vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) 2015/2365 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2015/2365 wordt het volgende punt c) toegevoegd:

 

„c)

de centrale bank en andere instanties met een soortgelijke functie en de andere overheidsinstellingen die belast zijn met of betrokken zijn bij het beheer van de overheidsschuld in het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de dag volgende op die waarop Verordening (EU) 2015/2365 ophoudt van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 januari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.