Verordening 2017/460 - Netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas

1.

Wettekst

17.3.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 72/29

 

VERORDENING (EU) 2017/460 VAN DE COMMISSIE

van 16 maart 2017

tot vaststelling van een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005 (1), en met name artikel 6, lid 11,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 715/2009 is het noodzakelijk een netcode betreffende geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas vast te stellen, en de Uniebrede regels te bepalen waarmee de doelstellingen worden nagestreefd om bij te dragen aan marktintegratie, het verhogen van de voorzieningszekerheid en het bevorderen van de interconnectie van gasnetten.

 

(2)

Een cruciale stap ter verwezenlijking van deze doelstellingen is het verhogen van de transparantie van de transmissietariefstructuren en de procedures ter vaststelling daarvan. Daarom is het noodzakelijk de vereisten vast te stellen voor het bekendmaken van de informatie over de bepaling van de inkomsten van transmissiesysteembeheerders en over de derivatie van verschillende transmissie- en niet-transmissietarieven. Deze vereisten moeten netgebruikers in staat stellen meer inzicht te krijgen in de tarieven die zijn vastgesteld voor zowel transmissiediensten als niet-transmissiediensten alsook over hoe zulke tarieven zijn gewijzigd, worden vastgesteld en kunnen veranderen. Bovendien moeten netgebruikers in staat zijn inzicht te krijgen in de kosten waarop de transmissietarieven zijn gebaseerd en de transmissietarieven tot op redelijke hoogte kunnen voorspellen. De transparantievereisten zoals vastgesteld in deze verordening zorgen voor een verdere harmonisering van de in punt 3.1.2, onder a), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 vastgestelde regel.

 

(3)

Na de invoering van het entry-exitsysteem bij Verordening (EG) nr. 715/2009 zijn transmissiekosten niet meer rechtstreeks verbonden met een specifieke route aangezien de entry- en exitcapaciteit afzonderlijk kan worden gecontracteerd, en netgebruikers gas kunnen laten transporteren van elk entry- naar elk exitpunt. In dit kader bepaalt de transmissiesysteembeheerder de meest efficiënte wijze om gas door het systeem te laten stromen. Om een redelijke mate van kostenreflectiviteit en -voorspelbaarheid in een dergelijk systeem te bereiken, moeten transmissietarieven zijn gebaseerd op een referentieprijsmethodologie die gebruikmaakt van specifieke kostenfactoren. De leidende beginselen voor het toepassen van een consistente en transparante referentieprijsmethodologie moeten worden bepaald. De verplichting om een raadpleging te houden over de voorgestelde referentieprijsmethodologie moet worden vastgesteld. Wanneer de voorgestelde referentieprijsmethodologie verschilt van de referentieprijsmethodologie voor capaciteitsgewogen afstand, moet deze laatste dienstdoen als een nulscenario voor vergelijking met de voorgestelde referentieprijsmethodologie.

 

(4)

Om het dubbel aanrekenen van kosten voor transmissie naar en van opslaginstallaties te voorkomen, moet in deze verordening een minimumkorting worden vastgesteld ter erkenning van de algemene bijdrage aan de systeemflexibiliteit en de voorzieningszekerheid van een dergelijke infrastructuur. Opslaginstallaties met directe toegang tot de transmissiesystemen van twee of meer transmissiesysteembeheerders in rechtstreeks verbonden entry-exitsystemen, of gelijktijdig tot een transmissiesysteem en een distributiesysteem, maken het mogelijk gas te transporteren tussen rechtstreeks verbonden systemen. De toepassing van een korting op entrypunten van of exitpunten naar opslaginstallaties wanneer opslaginstallaties worden gebruikt om gas te transporteren tussen rechtstreeks verbonden systemen zou deze netgebruikers bevoordelen ten opzichte van andere netgebruikers die capaciteitsproducten boeken zonder korting op interconnectiepunten of die opslaginstallaties gebruiken om gas binnen hetzelfde systeem te transporteren. Deze verordening moet mechanismen invoeren om zulke discriminatie te voorkomen.

 

(5)

Ter bevordering van de voorzieningszekerheid, moet worden overwogen kortingen te verlenen voor entrypunten van LNG-installaties, en op entrypunten van en exitpunten naar infrastructuur die is ontwikkeld om een einde te maken aan het isolement van lidstaten wat hun gastransmissiesystemen betreft.

 

(6)

Transmissiesysteembeheerders in bepaalde entry-exitsystemen transporteren aanzienlijk meer gas naar andere systemen dan voor verbruik in hun eigen entry-exitsystemen. Bijgevolg moeten referentieprijsmethodologieën de nodige waarborgen omvatten om zulke gebonden afnemers af te schermen van risico's met betrekking tot grote transitstromen.

 

(7)

Om de stabiliteit van transmissietarieven voor netgebruikers te bevorderen, bij te dragen tot financiële stabiliteit en nadelige effecten op de inkomsten en cashflowposities van de transmissiesysteembeheerders te voorkomen, moeten beginselen voor de reconciliatie van de inkomsten worden vastgesteld.

 

(8)

Daarnaast moeten regels worden vastgesteld inzake tariefbeginselen voor incrementele capaciteit die wordt verwezenlijkt op een marktgerichte wijze overeenkomstig het proces dat is vastgesteld in de artikelen 26 tot en met 30 van Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie (2). Voor gevallen waarin de verwezenlijking van incrementele capaciteit leidt tot een niveau van kruissubsidiëring dat niet kan worden gerechtvaardigd, omdat gebonden verbruikers zouden worden blootgesteld aan een groot deel van het volumerisico, moet deze verordening mechanismen introduceren ter beperking van dergelijke risico's.

 

(9)

Deze verordening moet van toepassing zijn op het niet-ontheven deel van grote nieuwe infrastructuren die uit hoofde van artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) zijn ontheven van artikel 41, leden 6, 8 en 10, van die richtlijn. In gevallen waar de specifieke aard van de interconnectoren op Europees niveau is erkend door een ontheffing uit hoofde van artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG, of door andere middelen, moeten de nationale regulerende instanties de bevoegdheid hebben om een vrijstelling van de vereisten van deze verordening te verlenen die de efficiënte werking van dergelijke interconnectoren in het gedrang zouden brengen.

 

(10)

Deze verordening moet de toepassing van de EU- en nationale mededingingsregels onverlet laten, met name het verbod van beperkende overeenkomsten (artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en van misbruik van een machtspositie op de interne markt (artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie). De ingevoerde geharmoniseerde transmissietariefstructuren moeten op zodanige wijze zijn ontworpen dat afscherming van downstream-leveranciersmarkten wordt voorkomen.

 

(11)

Nationale regulerende instanties en transmissiesysteembeheerders moeten handelen met inachtneming van de goede praktijken en streven naar het harmoniseren van processen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening. Handelend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad (4), moeten het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators en de nationale regulerende instanties waarborgen dat de regels inzake geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas in de gehele Unie op de meest doeltreffende wijze ten uitvoer worden gelegd.

 

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 51 van Richtlijn 2009/73/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt een netcode vastgesteld ter bepaling van regels inzake geharmoniseerde transmissietariefstructuren voor gas, met inbegrip van regels inzake de toepassing van een referentieprijsmethodologie, de bijbehorende raadplegings- en bekendmakingsvereisten, alsook de berekening van reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten.

Artikel 2

Werkingssfeer

  • 1. 
    Deze verordening is van toepassing op alle entrypunten en alle exitpunten van gastransmissienetten, met uitzondering van de hoofdstukken III, V, VI, artikel 28, artikel 31, leden 2 en 3, en hoofdstuk IX, die alleen van toepassing zijn op interconnectiepunten. De hoofdstukken III, V, VI, artikel 28 en hoofdstuk IX zijn van toepassing op entrypunten van derde landen of exitpunten naar derde landen, of beide, wanneer de nationale regulerende instantie een besluit neemt om Verordening (EU) 2017/459 op deze punten toe te passen.
  • 2. 
    In lidstaten waaraan een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 49 van Richtlijn 2009/73/EG is deze verordening niet van toepassing voor de duur van die ontheffing.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 715/2009, artikel 3 van Verordening (EU) 2017/459, artikel 3 van Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie (5), artikel 2 van Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie (6) en artikel 2 van Richtlijn 2009/73/EG en wordt verstaan onder:

  • 1. 
    „referentieprijs”: de prijs voor een capaciteitsproduct voor vaste capaciteit met een looptijd van een jaar, die van toepassing is op entry- en exitpunten en die wordt gebruikt om op capaciteit gebaseerde transmissietarieven vast te stellen;
  • 2. 
    „referentieprijsmethodologie”: de methodologie die wordt toegepast op het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven met de bedoeling referentieprijzen af te leiden;
  • 3. 
    „regeling zonder maximumprijzen”: een reguleringsstelsel, zoals het inkomstenplafond-, het opbrengstvoet- en het „cost plus”-stelsel, in het kader waarvan de toegestane inkomsten voor de transmissiesysteembeheerder worden vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG;
  • 4. 
    „inkomsten uit niet-transmissiediensten”: het deel van de toegestane of beoogde inkomsten dat via niet-transmissietarieven wordt geïnd;
  • 5. 
    „reguleringsperiode”: de periode waarvoor de algemene voorschriften voor de toegestane of beoogde inkomsten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG;
  • 6. 
    „inkomsten uit transmissiediensten”: het deel van de toegestane of beoogde inkomsten dat via transmissietarieven wordt geïnd;
  • 7. 
    „transmissietarieven”: de door netgebruikers voor de aan hen verleende transmissiediensten te betalen tarieven;
  • 8. 
    „systeemintern netgebruik”: het transporteren van gas binnen een entry-exitsysteem naar afnemers die met datzelfde entry-exitsysteem zijn verbonden;
  • 9. 
    „systeemoverschrijdend netgebruik”: het transporteren van gas binnen een entry-exitsysteem naar afnemers die met een ander entry-exitsysteem zijn verbonden;
  • 10. 
    „homogene groep punten”: een groep van een van de volgende soorten punten: entry-interconnectiepunten, exit-interconnectiepunten, binnenlandse entrypunten, binnenlandse exitpunten, entrypunten van opslaginstallaties, exitpunten naar opslaginstallaties, entrypunten van installaties voor vloeibaar aardgas (hierna „LNG-installaties” genoemd), exitpunten naar LNG-installaties en entrypunten van productie-installaties;
  • 11. 
    „toegestane inkomsten”: de som van de inkomsten uit transmissiediensten en inkomsten uit niet-transmissiediensten voor de verlening van diensten door de transmissiesysteembeheerder voor een specifieke periode binnen een reguleringsperiode die een dergelijke transmissiesysteembeheerder mag verwerven in het kader van een regeling zonder maximumprijzen en die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG;
  • 12. 
    „transmissiediensten”: de gereguleerde diensten die worden verleend door de transmissiesysteembeheerder binnen het entry-exitsysteem ten behoeve van transmissie;
  • 13. 
    „niet-transmissietarieven”: de door netgebruikers voor de aan hen verleende niet-transmissiediensten te betalen tarieven;
  • 14. 
    „beoogde inkomsten”: de som van de verwachte inkomsten uit transmissiediensten berekend overeenkomstig de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009 vastgestelde beginselen en de verwachte inkomsten uit niet-transmissiediensten voor de verlening van diensten door de transmissiesysteembeheerder voor een specifieke periode binnen een bepaalde reguleringsperiode in het kader van een regeling met maximumprijzen;
  • 15. 
    „niet-transmissiediensten”: de gereguleerde diensten andere dan transmissiediensten en andere dan diensten gereguleerd door Verordening (EU) nr. 312/2014 die worden verleend door de transmissiesysteembeheerder;
  • 16. 
    „multiplicator”: de factor die wordt toegepast op het respectieve aandeel van de referentieprijs om de reserveringsprijs voor een standaard niet-jaarcapaciteitsproduct te berekenen;
  • 17. 
    „regeling met maximumprijzen”: een reguleringsstelsel in het kader waarvan een maximumtransmissietarief op basis van de beoogde inkomsten wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG;
  • 18. 
    „kostenfactor”: een bepalende factor voor de activiteit van de transmissiesysteembeheerder die correleert met de kosten van die transmissiesysteembeheerder, zoals afstand of technische capaciteit;
  • 19. 
    „cluster van entry- of exitpunten”: een homogene groep punten of groep entrypunten of exitpunten die zich in elkaars nabijheid bevinden en die voor de toepassing van de referentieprijsmethodologie worden beschouwd als, respectievelijk, één entrypunt of één exitpunt;
  • 20. 
    „stroomscenario”: een combinatie van een entrypunt en een exitpunt dat het gebruik van het transmissiesysteem volgens waarschijnlijke vraag- en aanbodpatronen weerspiegelt en waarvoor er ten minste een pijpleidingroute is die het mogelijk maakt gas in het transmissienet op dat entrypunt en uit het transmissienet op dat exitpunt te laten stromen, ongeacht of de capaciteit is gecontracteerd op dat entrypunt en dat exitpunt;
  • 21. 
    „seizoensfactor”: de factor die de variatie van de vraag binnen een jaar weerspiegelt en die kan worden toegepast in combinatie met de toepasselijke multiplicator;
  • 22. 
    „vaste te betalen prijs”: een prijs berekend overeenkomstig artikel 24, onder b), wanneer de reserveringsprijs niet aan aanpassingen onderworpen is;
  • 23. 
    „tariefperiode”: de periode gedurende welke een bepaald niveau van een referentieprijs van toepassing is, waarvan de minimale duur een jaar en de maximale duur de duur van de reguleringsperiode is;
  • 24. 
    „reguleringsrekening”: de rekening waarin ten minste de onder- en overinkomsten uit transmissiediensten in het kader van een regeling zonder maximumprijzen worden samengevoegd;
  • 25. 
    „veilingpremie”: het verschil tussen de clearingprijs en de reserveringsprijs op een veiling;
  • 26. 
    „variabele te betalen prijs”: een prijs berekend overeenkomstig artikel 24, onder a), wanneer de reserveringsprijs onderworpen is aan aanpassingen zoals reconciliatie van de inkomsten, aanpassing van de toegestane inkomsten of aanpassing van de voorspelde gecontracteerde capaciteit.

Artikel 4

Transmissie- en niet-transmissiediensten en -tarieven

  • 1. 
    Een bepaalde dienst wordt als een transmissiedienst beschouwd wanneer aan elk van de volgende criteria is voldaan:
 

a)

de kosten van een dergelijke dienst ontstaan door de kostenfactoren van zowel technische of voorspelde gecontracteerde capaciteit als afstand;

 

b)

de kosten van een dergelijke dienst houden verband met de investeringen in en exploitatie van de infrastructuur die deel uitmaakt van de gereguleerde activawaarde gebruikt voor de levering van transmissiediensten.

Indien niet aan een van de onder a) en b) vastgestelde criteria is voldaan, kan een bepaalde dienst worden gerekend tot hetzij transmissie-, hetzij niet-transmissiediensten, afhankelijk van de resultaten van de periodieke raadpleging door de transmissiesysteembeheerder(s) of de nationale regulerende instantie en het besluit van de nationale regulerende instantie, zoals vastgesteld in de artikelen 26 en 27.

  • 2. 
    Transmissietarieven kunnen zodanig worden vastgesteld dat zij rekening houden met de voorwaarden voor vastecapaciteitsproducten.
  • 3. 
    De inkomsten uit transmissiediensten worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven.

Mits goedkeuring van de nationale regulerende instantie kan een deel van de inkomsten uit transmissiediensten bij wijze van uitzondering enkel worden geïnd via de volgende commoditygebaseerde transmissietarieven die afzonderlijk van elkaar worden vastgesteld:

 

a)

een op de stroom gebaseerde heffing, die aan elk van de volgende criteria voldoet:

 

i)

geheven ter dekking van de kosten die voornamelijk voortvloeien uit de hoeveelheid van de gasstroom;

 

ii)

berekend op basis van de voorspelde of historische stromen, of beide, en zodanig vastgesteld dat zij hetzelfde is bij alle entrypunten en hetzelfde is bij alle exitpunten;

 

iii)

uitgedrukt in monetaire termen of in natura;

 

b)

een aanvullende heffing voor de inning van inkomsten, die aan elk van de volgende criteria voldoet:

 

i)

geheven voor het beheer van onder- en overinkomsten;

 

ii)

berekend op basis van voorspelde of historische capaciteitstoewijzingen en stromen, of beide;

 

iii)

toegepast op andere punten dan interconnectiepunten;

 

iv)

toegepast nadat de nationale regulerende instantie een beoordeling heeft verricht van de kostenreflectiviteit en de impact op kruissubsidiëring tussen interconnectiepunten en andere punten dan interconnectiepunten.

  • 4. 
    De inkomsten uit niet-transmissiediensten worden geïnd via niet-transmissietarieven die gelden voor een bepaalde niet-transmissiedienst. Deze tarieven zijn als volgt:
 

a)

kostenreflectief, niet-discriminerend, objectief en transparant;

 

b)

aangerekend aan de begunstigden van een bepaalde niet-transmissiedienst met de bedoeling kruissubsidiëring tussen netgebruikers binnen of buiten een lidstaat, of beide, te minimaliseren.

Indien volgens de nationale regulerende instantie een bepaalde niet-transmissiedienst alle netgebruikers ten goede komt, worden de kosten voor een dergelijke dienst bij alle netgebruikers geïnd.

Artikel 5

Kostentoewijzingsbeoordelingen

  • 1. 
    De nationale regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie, verricht de volgende beoordelingen en maakt ze bekend in het kader van de in artikel 26 bedoelde definitieve raadpleging:
 

a)

een kostentoewijzingsbeoordeling met betrekking tot de inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven en uitsluitend is gebaseerd op de volgende kostenfactoren:

 

i)

technische capaciteit, of

 

ii)

voorspelde gecontracteerde capaciteit, of

 

iii)

technische capaciteit en afstand, of

 

iv)

voorspelde gecontracteerde capaciteit en afstand;

 

b)

een kostentoewijzingsbeoordeling met betrekking tot de inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden geïnd via commoditygebaseerde transmissietarieven, indien van toepassing, en uitsluitend is gebaseerd op de volgende kostenfactoren:

 

i)

de hoeveelheid van de gasstromen, of

 

ii)

de hoeveelheid van de gasstromen en afstand.

  • 2. 
    De kostentoewijzingsbeoordelingen geven de mate van kruissubsidiëring tussen systeemintern en systeemoverschrijdend netgebruik aan op basis van de voorgestelde referentieprijsmethodologie.
  • 3. 
    De in lid 1, onder a), bedoelde kostentoewijzingsbeoordeling wordt als volgt verricht:
 

a)

de van systeemintern netgebruik op zowel alle entrypunten als alle exitpunten te ontvangen inkomsten uit capaciteit voor transmissiediensten worden gedeeld door de waarde van de relevante capaciteitskostenfactor(en) voor systeemintern netgebruik om de systeeminterne capaciteitsratio te berekenen, die wordt uitgedrukt als een monetaire eenheid per meeteenheid, zoals in euro per MWh/dag, overeenkomstig de volgende formule:

waarbij

 
 

Formula de inkomsten zijn, uitgedrukt in een monetaire eenheid zoals de euro, die worden verkregen uit capaciteitstarieven en worden berekend voor systeemintern netgebruik;

 
 

Formula de waarde is van de capaciteitsgerelateerde kostenfactor(en) voor systeemintern netgebruik, zoals de som van de gemiddelde dagelijkse voorspelde capaciteiten die zijn gecontracteerd op elk systeemintern entrypunt en systeemintern exitpunt, of cluster van punten, uitgedrukt in een meeteenheid zoals MWh/dag;

 

b)

de van systeemoverschrijdend netgebruik op zowel alle entrypunten als alle exitpunten te ontvangen inkomsten uit capaciteit voor transmissiediensten worden gedeeld door de waarde van de relevante capaciteitskostenfactor(en) voor systeemoverschrijdend netgebruik om de systeemoverschrijdende capaciteitsratio te berekenen, die wordt uitgedrukt als een monetaire eenheid per meeteenheid, zoals in euro per MWh/dag, overeenkomstig de volgende formule:

Formula

waarbij

 
 

Formula de inkomsten zijn, uitgedrukt in een monetaire eenheid zoals de euro, die worden verkregen uit capaciteitstarieven en worden berekend voor systeemoverschrijdend netgebruik;

 
 

Formula de waarde is van de capaciteitsgerelateerde kostenfactor(en) voor systeemoverschrijdend netgebruik, zoals de som van de gemiddelde dagelijkse voorspelde capaciteiten die zijn gecontracteerd op elk systeemoverschrijdend entry- en exitpunt, of cluster van punten, uitgedrukt in een meeteenheid zoals MWh/dag;

 

c)

de index voor de vergelijking van de onder a) en b) bedoelde capaciteitskostentoewijzingsratio's, die wordt uitgedrukt in een percentage, wordt berekend volgens de volgende formule:

Formula

  • 4. 
    De in lid 1, onder b), bedoelde kostentoewijzingsbeoordeling wordt als volgt verricht:
 

a)

de van systeemintern netgebruik op zowel alle entrypunten als alle exitpunten te ontvangen commodityinkomsten voor transmissiediensten worden gedeeld door de waarde van de relevante commoditykostenfactor(en) voor systeemintern netgebruik om de systeeminterne commodityratio te berekenen, die wordt uitgedrukt als een monetaire eenheid per meeteenheid, zoals in euro per MWh, overeenkomstig de volgende formule:

Formula

waarbij

 
 

Formula de inkomsten zijn, uitgedrukt in een monetaire eenheid zoals de euro, die worden verkregen uit commoditytarieven en worden berekend voor systeemintern netgebruik;

 
 

Formula de waarde van de commoditygerelateerde kostenfactor(en) voor systeemintern netgebruik is, zoals de som van de gemiddelde dagelijkse voorspelde stromen op elk systeemintern entry- en exitpunt, of cluster van punten, uitgedrukt in een meeteenheid zoals MWh;

 

b)

de van systeemoverschrijdend netgebruik op zowel alle entrypunten als alle exitpunten te ontvangen commodityinkomsten voor transmissiediensten worden gedeeld door de waarde van de relevante commoditykostenfactor(en) voor systeemoverschrijdend netgebruik om de systeemoverschrijdende commodityratio te berekenen, die wordt uitgedrukt als een monetaire eenheid per meeteenheid, zoals in euro per MWh, overeenkomstig de volgende formule:

Formula

waarbij

 
 

Formula de inkomsten zijn, uitgedrukt in een monetaire eenheid zoals de euro, die worden verkregen uit commoditytarieven en worden berekend voor systeemoverschrijdend netgebruik;

 
 

Formula de waarde van de commoditygerelateerde kostenfactor(en) voor systeemoverschrijdend netgebruik is, zoals de som van de gemiddelde dagelijkse voorspelde stromen op elk systeemoverschrijdend entry- en exitpunt, of cluster van punten, uitgedrukt in een meeteenheid zoals MWh;

 

c)

de index voor de vergelijking van de onder a) en b) bedoelde commoditykostentoewijzingsratio's, die wordt uitgedrukt in een percentage, wordt berekend volgens de volgende formule:

Formula

  • 5. 
    De inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden verkregen van systeemintern netgebruik op entrypunten als bedoeld in lid 3, onder a), en lid 4, onder a), worden als volgt berekend:
 

a)

de hoeveelheid van de toegewezen capaciteit of, respectievelijk, stromen bestemd voor de verlening van transmissiediensten aan systeemoverschrijdend netgebruik op alle entrypunten wordt geacht gelijk te zijn aan de hoeveelheid van de capaciteit of, respectievelijk, stromen bestemd voor de verlening van transmissiediensten voor systeemoverschrijdend netgebruik op alle exitpunten;

 

b)

de capaciteit en, respectievelijk, stromen, zoals vastgesteld onder a), worden gebruikt om de inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden ontvangen van systeemoverschrijdend netgebruik op entrypunten te berekenen;

 

c)

het verschil tussen de totale inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden geïnd op entrypunten en de resulterende waarde als bedoeld onder b), is gelijk aan de inkomsten uit transmissiediensten die moeten worden ontvangen van systeemintern netgebruik op entrypunten.

  • 6. 
    Wanneer afstand wordt gebruikt als een kostenfactor in combinatie met technische of voorspelde gecontracteerde capaciteit of stromen, wordt de capaciteitsgewogen gemiddelde afstand of, respectievelijk, commoditygewogen gemiddelde afstand gebruikt. Wanneer het resultaat van de in lid 3, onder c), of, respectievelijk, lid 4, onder c), bedoelde indexen voor de vergelijking van de capaciteits- of respectievelijk commoditykostentoewijzing meer dan 10 % bedraagt, verstrekt de nationale regulerende instantie de motivering voor dergelijke resultaten in het in artikel 27, lid 4, bedoelde besluit.

HOOFDSTUK II

REFERENTIEPRIJSMETHODOLOGIEËN

Artikel 6

Toepassing van referentieprijsmethodologieën

  • 1. 
    De referentieprijsmethodologie wordt door de nationale regulerende instantie vastgesteld of goedgekeurd zoals bepaald in artikel 27. Welke referentieprijsmethodologie wordt toegepast, hangt af van de resultaten van de overeenkomstig artikel 26 verrichte periodieke raadplegingen door de transmissiesysteembeheerder(s) of de nationale regulerende instantie, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie.
  • 2. 
    De toepassing van de referentieprijsmethodologie levert een referentieprijs op.
  • 3. 
    Op alle entry- en exitpunten in een bepaald entry-exitsysteem wordt dezelfde referentieprijsmethodologie toegepast, behoudens de in de artikelen 10 en 11 vastgestelde uitzonderingen.
  • 4. 
    Aanpassingen van de toepassing van de referentieprijsmethodologie op alle entry- en exitpunten mogen enkel worden aangebracht overeenkomstig artikel 9 of als gevolg van een of meer van de volgende zaken:
 

a)

benchmarking door de nationale regulerende instantie, waarbij referentieprijzen op een bepaald entry- of exitpunt worden aangepast zodat de resulterende waarden overeenstemmen met het concurrerende niveau van de referentieprijzen;

 

b)

gelijkstelling door de transmissiesysteembeheerder(s) of de nationale regulerende instantie, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie, waarbij dezelfde referentieprijs wordt toegepast op bepaalde of alle punten binnen een homogene groep punten;

 

c)

herschaling door de transmissiesysteembeheerder(s) of de nationale regulerende instantie, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie, waarbij de referentieprijzen op alle entry- of alle exitpunten, of beide, worden aangepast hetzij door de waarden ervan te vermenigvuldigen met een constante of door een constante op te tellen bij of af te trekken van de waarden ervan.

Artikel 7

Keuze van een referentieprijsmethodologie

De referentieprijsmethodologie is in overeenstemming met artikel 13 van Verordening (EG) nr. 715/2009 en met de volgende vereisten. De referentieprijsmethodologie:

 

a)

stelt netgebruikers in staat de berekening van de referentieprijzen en de nauwkeurige voorspelling ervan te reproduceren;

 

b)

houdt rekening met de werkelijk gemaakte kosten voor de verlening van transmissiediensten met inachtneming van het niveau van complexiteit van het transmissienet;

 

c)

waarborgt non-discriminatie en voorkomt ongepaste kruissubsidiëring, onder meer door rekening te houden met de kostentoewijzingsbeoordeling als bedoeld in artikel 5;

 

d)

waarborgt dat een significant volumerisico dat met name verbonden is met transporten via een entry-exitsysteem niet wordt afgewenteld op de eindafnemers binnen dat entry-exitsysteem;

 

e)

waarborgt dat de resulterende referentieprijzen de grensoverschrijdende handel niet verstoren.

Artikel 8

Referentieprijsmethodologie voor capaciteitsgewogen afstand

  • 1. 
    De parameters voor de referentieprijsmethodologie voor capaciteitsgewogen afstand zijn als volgt:
 

a)

het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven;

 

b)

de voorspelde gecontracteerde capaciteit op elk entrypunt of een cluster van entrypunten en op elk exitpunt of een cluster van exitpunten;

 

c)

wanneer entrypunten en exitpunten kunnen worden gecombineerd in een relevant stroomscenario, de kortste afstand van de pijpleidingroutes tussen een entrypunt of een cluster van entrypunten en een exitpunt of een cluster van exitpunten;

 

d)

de combinaties van entrypunten en exitpunten, wanneer bepaalde entrypunten en bepaalde exitpunten kunnen worden gecombineerd in een relevant stroomscenario;

 

e)

De in artikel 30, lid 1, onder b), v), 2), bedoelde entry-exitverdeling is 50-50.

Wanneer entrypunten en exitpunten niet kunnen worden gecombineerd in een stroomscenario, wordt geen rekening gehouden met deze combinatie van entry- en exitpunten.

  • 2. 
    De referentieprijs wordt afgeleid via de volgende opeenvolgende stappen:
 

a)

de gewogen gemiddelde afstand voor elk entrypunt of elke cluster van entrypunten en voor elk exitpunt of elke cluster van exitpunten wordt berekend, rekening houdend, indien van toepassing, met de in lid 1, onder d), bedoelde combinaties overeenkomstig de volgende respectieve formules:

 

i)

voor een entrypunt of een cluster van entrypunten, als de som van de producten van capaciteit op elk exitpunt of elke cluster van exitpunten en de afstand van dit entrypunt of deze cluster van entrypunten tot elk exitpunt of elke cluster van exitpunten, gedeeld door de som van de capaciteiten op elk exitpunt of elke cluster van exitpunten:

Formula

waarbij:

 
 

ADEn de gewogen gemiddelde afstand voor een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

CAPEx de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

DEn,Ex de afstand tussen een bepaald entrypunt of een cluster van entrypunten en een bepaald exitpunt of een cluster van exitpunten als bedoeld in lid 1, onder c), is;

 

ii)

voor een exitpunt of een cluster van exitpunten, als de som van de producten van capaciteit op elk exitpunt of elke cluster van exitpunten en de afstand van dit exitpunt of deze cluster van exitpunten tot elk entrypunt of elke cluster van entrypunten, gedeeld door de som van de capaciteiten op elk entrypunt of elke cluster van entrypunten:

Formula

waarbij:

 
 

ADEx de gewogen gemiddelde afstand voor een exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

CAPEn de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

DEn,Ex de afstand tussen een bepaald entrypunt of een cluster van entrypunten en een bepaald exitpunt of een cluster van exitpunten als bedoeld in lid 1, onder c), is;

 

b)

het gewicht van de kosten voor elk entrypunt en elke cluster van entrypunten en voor elk exitpunt of elke cluster van exitpunten wordt berekend overeenkomstig de volgende respectieve formules:

 
 

Formula

 
 

Formula

waarbij:

 
 

Wc,En het gewicht van de kosten voor een bepaald entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

Wc,Ex het gewicht van de kosten voor een bepaald exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

ADEn de gewogen gemiddelde afstand voor een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

ADEx de gewogen gemiddelde afstand voor een exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

CAPEn de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

CAPEx de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 

c)

het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op alle entrypunten en het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op alle exitpunten wordt bepaald door de entry-exitverdeling toe te passen;

 

d)

het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op elk entrypunt en elke cluster van entrypunten en voor elk exitpunt of elke cluster van exitpunten wordt berekend overeenkomstig de volgende respectieve formules:

 
 

REn = Wc,En × RΣEn

 
 

REx = Wc,Ex × RΣEx

waarbij:

 
 

Wc,En het gewicht van de kosten voor een bepaald entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

Wc,Ex het gewicht van de kosten voor een bepaald exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

REn het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

REx het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op een exitpunt of een cluster van exitpunten is;

 
 

RΣEn het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op alle entrypunten is;

 
 

RΣEx het deel van de inkomsten uit transmissiediensten dat moet worden geïnd via op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op alle exitpunten is;

 

e)

de onder d), bedoelde resulterende waarden worden gedeeld door de voorspelde gecontracteerde capaciteit op elk entrypunt of elke cluster van entrypunten en op elk exitpunt of elke cluster van exitpunten overeenkomstig de volgende respectieve formules:

 
 

Formula

 
 

Formula

waarbij:

 
 

TEn de referentieprijs op een entrypunt of elk entrypunt in een cluster van entrypunten is;

 
 

TEx de referentieprijs op een exitpunt of elk exitpunt in een cluster van exitpunten is;

 
 

CAPEn de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een entrypunt of een cluster van entrypunten is;

 
 

CAPEx de voorspelde gecontracteerde capaciteit op een exitpunt of een cluster van exitpunten is.

Artikel 9

Aanpassing van tarieven op entrypunten van en exitpunten naar opslaginstallaties en op entrypunten van LNG-installaties en infrastructuur die een einde maakt aan isolement

  • 1. 
    Er wordt een korting van ten minste 50 % toegepast op op capaciteit gebaseerde transmissietarieven op entrypunten van en exitpunten naar opslaginstallaties, tenzij en voor zover een opslagfaciliteit die met meer dan een transmissie- of distributienet is verbonden, wordt gebruikt om te concurreren met een interconnectiepunt.
  • 2. 
    Op entrypunten van LNG-faciliteiten, en entrypunten van en exitpunten naar infrastructuur die is ontwikkeld met het doel een einde te maken aan het isolement van lidstaten op het gebied van hun gastransmissiesystemen, mag een korting worden toegepast op de respectieve op capaciteit gebaseerde transmissietarieven teneinde de voorzieningszekerheid te verhogen.

Artikel 10

Regels voor entry-exitsystemen binnen een lidstaat waar meer dan een transmissiesysteembeheerder actief is

  • 1. 
    Overeenkomstig artikel 6, lid 3, wordt dezelfde referentieprijsmethodologie gezamenlijk toegepast door alle transmissiesysteembeheerders binnen een entry-exitsysteem in een lidstaat.
  • 2. 
    In afwijking van lid 1 en onverminderd lid 3, kan de nationale regulerende instantie besluiten:
 

a)

dat dezelfde referentieprijsmethodologie afzonderlijk wordt toegepast door elke transmissiesysteembeheerder binnen een entry-exitsysteem;

 

b)

in afwijking van artikel 6, lid 3, bij het plannen van samensmeltingen van entry-exitsystemen, tot intermediaire maatregelen die het mogelijk maken dat verschillende referentieprijsmethodologieën afzonderlijk worden toegepast door elke transmissiesysteembeheerder binnen de betrokken entry-exitsystemen. Een dergelijk besluit bevat de termijn voor de toepassing van de intermediaire maatregelen. De nationale regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerders, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie, verrichten een effectbeoordeling en een kosten-batenanalyse alvorens zulke intermediaire maatregelen toe te passen.

Wanneer verschillende referentieprijsmethodologieën afzonderlijk worden toegepast, worden de inkomsten uit transmissiediensten van de betrokken transmissiesysteembeheerders dienovereenkomstig aangepast.

  • 3. 
    Om de behoorlijke toepassing van dezelfde referentieprijsmethodologie gezamenlijk mogelijk te maken, wordt een doeltreffend vergoedingsmechanisme voor gasstromen tussen transmissiesysteembeheerders vastgesteld.

Het in lid 2, onder a), of, respectievelijk, lid 2, onder b), bedoelde besluit mag worden genomen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

 

a)

er is een doeltreffend vergoedingsmechanisme voor gasstromen tussen transmissiesysteembeheerders vastgesteld met de bedoeling:

 

i)

nadelige effecten op de inkomsten uit transmissiediensten van de betrokken transmissiesysteembeheerders te voorkomen;

 

ii)

kruissubsidiëring tussen systeemintern en systeemoverschrijdend netgebruik te voorkomen;

 

b)

een dergelijke afzonderlijke toepassing waarborgt dat de kosten overeenkomen met die van een efficiënte transmissiesysteembeheerder.

  • 4. 
    De maximumtermijn die is vastgesteld in het in lid 2, onder a), of, respectievelijk, lid 2, onder b), bedoelde besluit is uiterlijk vijf jaar vanaf de in artikel 38, lid 2, bedoelde datum. Ruim vóór de in dat besluit vastgestelde datum kan de nationale regulerende instantie besluiten die datum uit te stellen.
  • 5. 
    Tegelijk met de definitieve raadpleging overeenkomstig artikel 26, houdt de nationale regulerende instantie een raadpleging over de beginselen van het in lid 3 bedoelde doeltreffende vergoedingsmechanisme voor gasstromen tussen transmissiesysteembeheerders en de gevolgen ervan voor de tariefniveaus. Het vergoedingsmechanisme voor gasstromen tussen transmissiesysteembeheerders wordt toegepast overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG en wordt samen met de in het kader van de raadpleging ontvangen reacties bekendgemaakt.
  • 6. 
    De in artikel 22, lid 1, bedoelde reserveringsprijs wordt berekend zoals daar is vastgesteld. Wanneer lid 2 wordt toegepast, worden de volgende twee berekeningen uitgevoerd:
 

a)

de in artikel 22, lid 1, vastgestelde berekening wordt verricht door elke betrokken transmissiesysteembeheerder;

 

b)

het gewogen gemiddelde van de resulterende waarde als bedoeld onder a) wordt mutatis mutandis berekend overeenkomstig de in artikel 22, lid 1, onder b), vastgestelde formule.

  • 7. 
    De in artikel 26 bedoelde definitieve raadpleging wordt gezamenlijk door alle transmissiesysteembeheerders of door de nationale regulerende instantie verricht. Wanneer lid 2 wordt toegepast, wordt een dergelijke raadpleging verricht door elke transmissiesysteembeheerder afzonderlijk of door de nationale regulerende instantie, afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie.
  • 8. 
    De in de artikelen 29 en 30 bedoelde informatie wordt bekendgemaakt op een geaggregeerd niveau voor alle betrokken transmissiesysteembeheerders. Wanneer lid 2 wordt toegepast, worden de volgende twee acties uitgevoerd:
 

a)

dergelijke informatie wordt individueel bekendgemaakt voor elke betrokken transmissiesysteembeheerder;

 

b)

de informatie over de in artikel 30, lid 1, onder b), v), 2), bedoelde entry-exitverdeling voor het entry-exitsysteem wordt bekendgemaakt door de nationale regulerende instantie.

Artikel 11

Regels voor entry-exitsystemen die meer dan een lidstaat bestrijken waar meer dan een transmissiesysteembeheerder actief is

Dezelfde referentieprijsmethodologie mag gezamenlijk of afzonderlijk worden toegepast of verschillende referentieprijsmethodologieën mogen afzonderlijk worden toegepast wanneer meer dan een transmissiesysteembeheerder actief is in een entry-exitsysteem dat meer dan een lidstaat bestrijkt.

HOOFDSTUK III

RESERVERINGSPRIJZEN

Artikel 12

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Voor standaard jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit worden de referentieprijzen gebruikt als reserveringsprijzen. Voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit worden de reserveringsprijzen berekend zoals vastgesteld in dit hoofdstuk. Voor zowel standaard jaar- als niet-jaarcapaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit worden de reserveringsprijzen berekend zoals vastgesteld in dit hoofdstuk. Het niveau van multiplicatoren en seizoensfactoren, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, en het niveau van kortingen voor de standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit, vastgesteld overeenkomstig artikel 16, kunnen verschillend zijn op interconnectiepunten.
  • 2. 
    Wanneer de tariefperiode en het gasjaar niet samenvallen, kunnen afzonderlijke reserveringsprijzen worden toegepast voor respectievelijk:
 

a)

de periode van 1 oktober tot het einde van de geldende tariefperiode, en

 

b)

de periode vanaf het begin van de tariefperiode na de geldende tariefperiode tot en met 30 september.

  • 3. 
    De overeenkomstig artikel 29 bekendgemaakte respectieve reserveringsprijzen zijn bindend voor het volgende gasjaar of langer dan het volgende gasjaar in het geval van een vaste te betalen prijs, ingaand na de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling, tenzij:
 

a)

de kortingen voor standaard maand- en dagcapaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit worden herberekend binnen de tariefperiode indien de waarschijnlijkheid van afschakeling als bedoeld in artikel 16 met meer dan 20 % verandert;

 

b)

de referentieprijs wordt herberekend binnen de tariefperiode wegens uitzonderlijke omstandigheden waarin de niet-aanpassing van tariefniveaus de werking van de transmissiesysteembeheerder in het gedrang zou brengen.

Artikel 13

Niveau van multiplicatoren en seizoensfactoren

  • 1. 
    Het niveau van multiplicatoren valt binnen het volgende bereik:
 

a)

voor standaard kwartaalcapaciteitsproducten en voor standaard maandcapaciteitsproducten, bedraagt het niveau van de respectieve multiplicator niet minder dan 1 en niet meer dan 1,5;

 

b)

voor standaard dagcapaciteitsproducten en voor standaard within-daycapaciteitsproducten, bedraagt het niveau van de respectieve multiplicator niet minder dan 1 en niet meer dan 3; In naar behoren gemotiveerde gevallen mag het niveau van de respectieve multiplicatoren lager dan 1, maar hoger dan 0, of hoger dan 3 zijn.

  • 2. 
    Wanneer seizoensgebonden factoren worden toegepast, ligt het rekenkundig gemiddelde over het gasjaar van het product van de voor het respectieve standaard capaciteitsproduct toepasselijke multiplicator en de relevante seizoensfactoren binnen hetzelfde bereik als voor het in lid 1 vastgestelde niveau van de respectieve multiplicatoren.
  • 3. 
    Uiterlijk op 1 april 2023 bedraagt het maximumniveau voor multiplicatoren voor standaard dagcapaciteitsproducten en voor standaard within-daycapaciteitsproducten maximaal 1,5, tenzij het Agentschap uiterlijk op 1 april 2021 een aanbeveling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 713/2009 uitbrengt volgens welke het maximumniveau van de multiplicatoren tot dit niveau moet worden verlaagd. Deze aanbeveling houdt rekening met de volgende aspecten met betrekking tot het gebruik van multiplicatoren en seizoensfactoren vóór en vanaf 31 mei 2019:
 

a)

wijzigingen van het boekingsgedrag;

 

b)

impact op de inkomsten uit transmissiediensten en de inning daarvan;

 

c)

verschillen tussen het niveau van de toepasselijke transmissietarieven voor twee opeenvolgende tariefperioden;

 

d)

kruissubsidiëring tussen netgebruikers die standaard jaar- en niet-jaarcapaciteitsproducten hebben gecontracteerd;

 

e)

impact op grensoverschrijdende stromen.

Artikel 14

Berekening van reserveringsprijzen voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit bij afwezigheid van seizoensfactoren

De reserveringsprijzen voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit worden als volgt berekend:

 

a)

voor standaard kwartaalcapaciteitsproducten, voor standaard maandcapaciteitsproducten en voor standaard dagcapaciteitsproducten, overeenkomstig de volgende formule:

Pst = (M × T / 365) × D

waarbij

 
 

Pst de reserveringsprijs voor het respectieve standaard capaciteitsproduct is;

 
 

M het niveau van de multiplicator die overeenstemt met het respectieve standaard capaciteitsproduct is;

 
 

T de referentieprijs is;

 
 

D de duur van het respectieve standaard capaciteitsproduct uitgedrukt in gasdagen is.

Voor schrikkeljaren wordt de formule aangepast door het getal 365 door het getal 366 te vervangen;

 

b)

voor standaard within-daycapaciteitsproducten, overeenkomstig de volgende formule:

Pst = (M × T / 8760) × H

waarbij:

 
 

Pst de reserveringsprijs voor het standaard within-daycapaciteitsproduct is;

 
 

M het niveau van de desbetreffende multiplicator is;

 
 

T de referentieprijs is;

 
 

H de duur van het standaard within-daycapaciteitsproduct uitgedrukt in uren is.

Voor schrikkeljaren wordt de formule aangepast door het getal 8760 door het getal 8784 te vervangen.

Artikel 15

Berekening van reserveringsprijzen voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit met seizoensfactoren

  • 1. 
    Wanneer seizoensgebonden factoren worden toegepast, worden de reserveringsprijzen voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit berekend overeenkomstig de desbetreffende formules die zijn vastgesteld in artikel 14 en vervolgens vermenigvuldigd met de respectieve seizoensfactor berekend zoals vastgesteld in de leden 2 tot en met 6.
  • 2. 
    De in lid 3 vastgestelde methodologie wordt gebaseerd op de voorspelde stromen tenzij de hoeveelheid van de gasstroom ten minste een maand gelijk is aan 0. In een dergelijk geval wordt de methodologie gebaseerd op de voorspelde gecontracteerde capaciteit.
  • 3. 
    Voor standaard maandcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit worden de seizoensfactoren berekend volgens de volgende opeenvolgende stappen:
 

a)

voor elke maand binnen een bepaald gasjaar wordt het gebruik van het transmissiesysteem berekend op basis van de voorspelde stromen of de voorspelde gecontracteerde capaciteit aan de hand van:

 

i)

de gegevens voor het individuele interconnectiepunt, wanneer de seizoenfactoren worden berekend voor elk interconnectiepunt;

 

ii)

de gemiddelde gegevens over de voorspelde stromen of de voorspelde gecontracteerde capaciteit, wanneer de seizoensfactoren worden berekend voor bepaalde of alle interconnectiepunten;

 

b)

de onder a) bedoelde resulterende waarden worden opgeteld;

 

c)

de benuttingsgraad wordt berekend door elk van de onder a) bedoelde resulterende waarden te delen door de onder b) bedoelde resulterende waarde;

 

d)

elk van de onder c) bedoelde resulterende waarden wordt vermenigvuldigd met 12. Wanneer de resulterende waarden gelijk zijn aan 0, worden deze waarden aangepast tot de laagste van de volgende waarden: 0,1 of de laagste van de resulterende waarden andere dan 0;

 

e)

het aanvankelijke niveau van de respectieve seizoensfactoren wordt berekend door elke van de onder d) bedoelde resulterende waarden te verheffen tot dezelfde macht, die niet minder dan 0 en niet meer dan 2 bedraagt;

 

f)

het rekenkundig gemiddelde van de producten van de onder e) bedoelde resulterende waarden en de multiplicator voor de standaard maandcapaciteitsproducten wordt berekend;

 

g)

de onder f) bedoelde resulterende waarde wordt als volgt vergeleken met het in artikel 13, lid 1, bedoelde bereik:

 

i)

indien deze waarde binnen dit bereik valt, dan is het niveau van de seizoensfactoren gelijk aan de respectieve onder e) bedoelde resulterende waarden;

 

ii)

indien deze waarde buiten dit bereik valt, dan is het bepaalde onder h) van toepassing;

 

h)

het niveau van de seizoensfactoren wordt berekend als het product van de onder e) bedoelde respectieve resulterende waarden en de als volgt berekende correctiefactor:

 

i)

wanneer de onder f) bedoelde resulterende waarde meer dan 1,5 bedraagt, wordt de correctiefactor berekend als 1,5 gedeeld door deze waarde;

 

ii)

wanneer de onder f) bedoelde resulterende waarde minder dan 1 bedraagt, wordt de correctiefactor berekend als 1 gedeeld door deze waarde.

  • 4. 
    Voor standaard dagcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit en standaard within-daycapaciteitsproducten voor vaste capaciteit, worden de seizoensfactoren berekend door de in lid 3, onder f) tot en met h), vastgestelde stappen mutatis mutandis toe te passen.
  • 5. 
    Voor standaard kwartaalcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit worden de seizoensfactoren als volgt berekend in opeenvolgende stappen:
 

a)

het aanvankelijke niveau van de respectieve seizoensfactoren wordt berekend op een van de volgende manieren:

 

i)

gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de respectieve seizoensfactoren die van toepassing zijn voor de drie betrokken maanden;

 

ii)

niet minder dan de laagste en niet meer dan het hoogste niveau van de respectieve seizoensfactoren die van toepassing zijn voor de drie betrokken maanden;

 

b)

de in lid 3, onder f) tot en met h), vastgestelde stappen worden verricht, door mutatis mutandis gebruik te maken van de onder a) bedoelde resulterende waarden.

  • 6. 
    Voor alle standaard niet-jaarcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit mogen de uit de in de leden 3 tot en met 5 bedoelde berekening resulterende waarden naar boven of naar beneden worden afgerond.

Artikel 16

Berekening van reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit

  • 1. 
    De reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit worden berekend door de reserveringsprijzen voor de respectieve standaard capaciteitsproducten voor vaste capaciteit berekend zoals vastgesteld in de artikel 14 of 15, naargelang van het geval, te vermenigvuldigen met het verschil tussen 100 % en het niveau van de ex-antekorting berekend zoals vastgesteld in de leden 2 en 3.
  • 2. 
    Een ex-antekorting wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:
 
 

Diex-ante = Pro × A × 100 %

waarbij:

 
 

Diex-ante het niveau van een ex-antekorting is;

 
 

Pro de factor voor de waarschijnlijkheid van afschakeling is die wordt vastgesteld of goedgekeurd overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG krachtens artikel 28, en die betrekking heeft op het soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit;

 
 

A de aanpassingsfactor is die wordt vastgesteld of goedgekeurd overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG krachtens artikel 28 en wordt toegepast om de geraamde economische waarde van het soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit te weerspiegelen, wordt berekend voor elk, sommige of alle interconnectiepunten, en die niet minder dan 1 bedraagt.

  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde factor Pro wordt berekend voor elk, bepaalde of alle interconnectiepunten per aangeboden soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit overeenkomstig de volgende formule op basis van voorspelde informatie met betrekking tot de termen van deze formule:
 
 

Formula

waarbij:

 
 

N het verwachte aantal afschakelingen gedurende D is;

 
 

Dint de gemiddelde duur van de verwachte afschakelingen uitgedrukt in uren is;

 
 

D de totale duur van het respectieve soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit uitgedrukt in uren is;

 
 

CAPav int de verwachte gemiddelde hoeveelheid afgeschakelde capaciteit voor elke afschakeling is wanneer een dergelijke hoeveelheid verband houdt met het respectieve soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit;

 
 

CAP de verwachte totale hoeveelheid afgeschakelde capaciteit voor het respectieve soort standaard capaciteitsproduct voor afschakelbare capaciteit is.

  • 4. 
    Als alternatief voor de toepassing van ex-antekortingen overeenkomstig lid 1, kan de nationale regulerende instantie besluiten een ex-postkorting toe te passen, waarbij netgebruikers worden gecompenseerd nadat de daadwerkelijke afschakelingen hebben plaatsgevonden. Zulke ex-postkortingen mogen enkel worden gebruikt op interconnectiepunten wanneer er geen afschakeling van capaciteit wegens fysieke congestie in het voorgaande gasjaar heeft plaatsgevonden.

De ex-postvergoeding die wordt betaald voor elke dag waarop een afschakeling heeft plaatsgevonden is gelijk aan drie keer de reserveringsprijs voor standaard dagcapaciteitsproducten voor vaste capaciteit.

HOOFDSTUK IV

RECONCILIATIE VAN DE INKOMSTEN

Artikel 17

Algemene bepalingen

  • 1. 
    Wanneer en voor zover de transmissiesysteembeheerder actief is in het kader van een regeling zonder maximumprijzen, gelden de volgende beginselen:
 

a)

de onder- en overinkomsten uit transmissiediensten worden tot een minimum beperkt, met inachtneming van de noodzakelijke investeringen;

 

b)

het niveau van de transmissietarieven zorgt ervoor dat de inkomsten uit transmissiediensten door de transmissiesysteembeheerder tijdig worden geïnd;

 

c)

aanzienlijke verschillen tussen de niveaus van transmissietarieven die gelden voor twee opeenvolgende tariefperioden worden zo veel mogelijk vermeden.

  • 2. 
    Wanneer en voor zover de transmissiesysteembeheerder actief is in het kader van een regeling met maximumprijzen of een „vaste te betalen prijs”-benadering toepast zoals vastgesteld in artikel 24, onder b), vindt geen reconciliatie van inkomsten plaats en worden alle aan onder- of overinkomsten verbonden risico's uitsluitend door de risicopremie gedekt. In dergelijke gevallen zijn artikel 18, artikel 19, leden 1 tot en met 4, en artikel 20 niet van toepassing.
  • 3. 
    Onverminderd de vereisten inzake periodieke raadplegingen krachtens artikel 26 en onder voorbehoud van goedkeuring overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG mogen inkomsten uit niet-transmissiediensten mutatis mutandis worden gereconcilieerd zoals vastgesteld in dit hoofdstuk.

Artikel 18

Onder- en overinkomsten

  • 1. 
    De onder- of overinkomsten uit transmissiediensten zijn gelijk aan:
 
 

RA – R

waarbij:

 
 

RA de werkelijk verkregen inkomsten met betrekking tot de verlening van transmissiediensten zijn;

 
 

R de inkomsten uit transmissiediensten zijn.

De waarden van RA and R behoren tot dezelfde tariefperiode en houden, wanneer een doeltreffend vergoedingsmechanisme voor gasstromen tussen systeembeheerders als bedoeld in artikel 10, lid 3, is vastgesteld, rekening met een dergelijk mechanisme.

  • 2. 
    Wanneer het overeenkomstig lid 1 berekende verschil positief is, is er sprake van overinkomsten uit transmissietarieven. Wanneer een dergelijk verschil negatief is, is er sprake van onderinkomsten uit transmissietarieven.

Artikel 19

Reguleringsrekening

  • 1. 
    De reguleringsrekening bevat de in artikel 18, lid 1, voor een bepaalde tariefperiode bedoelde informatie en kan andere informatie omvatten, zoals het verschil tussen de verwachte en de werkelijke kostenelementen.
  • 2. 
    De onder- of overinkomsten voor transmissiediensten van de transmissiesysteembeheerder worden op de reguleringsrekening geboekt, tenzij andere regels zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG.
  • 3. 
    Wanneer stimuleringsmechanismen voor capaciteitsverkoop worden geïmplementeerd, afhankelijk van een besluit overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG, wordt slechts een deel van de onder- of overinkomsten op de reguleringsrekening geboekt. In een dergelijk geval wordt het resterende deel daarvan gehouden of betaald, naargelang van het geval, door de transmissiesysteembeheerder.
  • 4. 
    Elke transmissiesysteembeheerder gebruikt één reguleringsrekening.
  • 5. 
    Onder voorbehoud van een besluit overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG kan de verdiende veilingpremie, indien van toepassing, worden geboekt op een specifieke rekening die losstaat van de in lid 4 bedoelde reguleringsrekening. De nationale regulerende instantie kan besluiten om deze veilingpremie te gebruiken om fysieke congestie te verminderen of, wanneer de transmissiesysteembeheerder enkel actief is in het kader van een regeling zonder maximumprijzen, om de transmissietarieven voor de volgende tariefperiode(n) zoals vastgesteld in artikel 20 te verlagen.

Artikel 20

Reconciliatie van de reguleringsrekening

  • 1. 
    De volledige of gedeeltelijke reconciliatie van de reguleringsrekening wordt verricht overeenkomstig de toegepaste referentieprijsmethodologie en, daarnaast, aan de hand van de in artikel 4, lid 3, onder b), bedoelde heffing, indien deze wordt toegepast.
  • 2. 
    De reconciliatie van de reguleringsrekening wordt verricht volgens de regels die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG over een bepaalde reconciliatieperiode, d.w.z. de periode waarover de in artikel 19 bedoelde reguleringsrekening wordt gereconcilieerd.
  • 3. 
    De reguleringsrekening wordt gereconcilieerd met de bedoeling de onderinkomsten terug te betalen aan de transmissiesysteembeheerder en de overinkomsten te restitueren aan de netgebruikers.

HOOFDSTUK V

PRIJSZETTING VAN GEBUNDELDE CAPACITEIT EN CAPACITEIT IN VIRTUELE INTERCONNECTIEPUNTEN

Artikel 21

Prijszetting van gebundelde capaciteit

  • 1. 
    De reserveringsprijs voor een gebundeld capaciteitsproduct is gelijk aan de som van de reserveringsprijzen voor de capaciteiten die bijdragen aan een dergelijk product. De reserveringsprijzen voor desbetreffende entry- en exitcapaciteiten worden beschikbaar gesteld wanneer het gebundelde capaciteitsproduct wordt aangeboden en toegewezen door middel van een gezamenlijk boekingsplatform als bedoeld in artikel 37 van Verordening (EU) 2017/459.
  • 2. 
    De inkomsten uit de verkoop van gebundelde capaciteitsproducten die overeenstemmen met de reserveringsprijs voor een dergelijk product worden als volgt toegerekend aan de respectieve transmissiesysteembeheerders:
 

a)

na elke transactie voor een gebundeld capaciteitsproduct;

 

b)

in verhouding tot de reserveringsprijzen voor de capaciteiten die bijdragen aan een dergelijk product.

  • 3. 
    De veilingpremie uit de verkoop van gebundelde capaciteitsproducten wordt toegerekend overeenkomstig de overeenkomst tussen de respectieve transmissiesysteembeheerders die onderworpen is aan de uiterlijk drie maanden vóór de aanvang van de jaarlijkse jaarcapaciteitsveilingen te verlenen goedkeuring van de nationale regulerende instantie of instanties. Bij afwezigheid van een dergelijke goedkeuring door alle betrokken nationale regulerende instanties wordt de veilingpremie in dezelfde mate toegerekend aan de respectieve transmissiesysteembeheerders.
  • 4. 
    Wanneer het betrokken interconnectiepunt aangrenzende entry-exitsystemen van twee lidstaten verbindt, dienen de respectieve nationale regulerende instanties de in lid 3 bedoelde overeenkomst ter informatie in bij het Agentschap.

Artikel 22

Prijszetting van capaciteit op een virtueel interconnectiepunt

  • 1. 
    De reserveringsprijs voor een ongebundeld standaard capaciteitsproduct dat wordt aangeboden op een virtueel interconnectiepunt wordt berekend overeenkomstig een van de volgende benaderingen:
 

a)

berekend op basis van de referentieprijs, waarbij de toegepaste referentieprijsmethodologie het mogelijk maakt rekening te houden met het vastgestelde virtuele interconnectiepunt;

 

b)

gelijk aan het gewogen gemiddelde van de reserveringsprijzen, waarbij een dergelijk gemiddelde wordt berekend op basis van de reserveringsprijzen voor elk interconnectiepunt dat bijdraagt aan een dergelijk virtueel interconnectiepunt, wanneer de toegepaste referentieprijsmethodologie het niet mogelijk maakt rekening te houden met het vastgestelde virtuele interconnectiepunt, overeenkomstig de volgende formule:

Formula

waarbij:

 
 

Pst, VIP de reserveringsprijs voor een bepaald ongebundeld standaard capaciteitsproduct in het virtuele interconnectiepunt is;

 
 

i een interconnectiepunt dat bijdraagt tot het virtuele interconnectiepunt is;

 
 

n het aantal interconnectiepunten dat bijdraagt tot het virtuele interconnectiepunt is;

 
 

Pst, i de reserveringsprijs voor een bepaald ongebundeld standaard capaciteitsproduct op interconnectiepunt i is;

 
 

CAPi de technische capaciteit of de voorspelde gecontracteerde capaciteit, naargelang van het geval, op interconnectiepunt i is.

  • 2. 
    De reserveringsprijs voor een gebundeld standaard capaciteitsproduct dat wordt aangeboden op een virtueel interconnectiepunt wordt berekend zoals is vastgesteld in artikel 21, lid 1.

HOOFDSTUK VI

CLEARINGPRIJS EN TE BETALEN PRIJS

Artikel 23

Berekening van de clearingprijs op interconnectiepunten

De clearingprijs voor een bepaald standaard capaciteitsproduct op een virtueel interconnectiepunt wordt berekend overeenkomstig de volgende formule:

 
 

Pcl = PR,au + AP

waarbij:

 
 

Pcl de clearingprijs is;

 
 

PR,au de toepasselijke reserveringsprijs voor een standaard capaciteitsproduct is die wordt bekendgemaakt op het tijdstip waarop dit product wordt geveild;

 
 

AP de veilingpremie is, indien van toepassing.

Artikel 24

Berekening van de te betalen prijs op interconnectiepunten

De te betalen prijs voor een bepaald standaard capaciteitsproduct op een virtueel interconnectiepunt wordt berekend overeenkomstig een van de volgende formules:

 

a)

wanneer de „variabele te betalen prijs”-benadering wordt toegepast:

Pflo = PR,flo + AP

waarbij:

 
 

Pflo de variabele te betalen prijs is;

 
 

PR,flo de reserveringsprijs voor een standaard capaciteitsproduct is die van toepassing is op het tijdstip waarop dit product kan worden gebruikt;

 
 

AP de veilingpremie is, indien van toepassing;

 

b)

wanneer de „vaste te betalen prijs”-benadering wordt toegepast:

Pfix = (PR,y × IND) + RP + AP

waarbij:

 
 

Pfix de vaste te betalen prijs is;

 
 

PR,y de toepasselijke reserveringsprijs voor een standaard jaarcapaciteitsproduct is die wordt bekendgemaakt op het tijdstip waarop dit product wordt geveild;

 
 

IND is de ratio tussen de gekozen index op het ogenblik van het gebruik en dezelfde index op het ogenblik dat het product werd geveild;

 
 

RP de risicopremie is die de baten weerspiegelt van zekerheid omtrent het niveau van het transmissietarief, waarbij een dergelijke premie niet minder dan 0 bedraagt;

 
 

AP de veilingpremie is, indien van toepassing.

Artikel 25

Voorwaarden voor het aanbieden van „te betalen prijs”-benaderingen

  • 1. 
    Wanneer en voor zover de transmissiesysteembeheerder werkt met een regeling zonder maximumprijzen, zijn de voorwaarden voor het aanbieden van „te betalen prijs”-benaderingen als volgt:
 

a)

voor gevallen waarin enkel bestaande capaciteit wordt aangeboden:

 

i)

wordt de „variabele te betalen prijs”-benadering aangeboden;

 

ii)

is de „vaste te betalen prijs”-benadering niet toegestaan;

 

b)

voor incrementele capaciteit en bestaande capaciteit aangeboden op dezelfde veiling of via hetzelfde alternatieve toewijzingsmechanisme:

 

i)

mag de „variabele te betalen prijs”-benadering worden aangeboden;

 

ii)

mag de „vaste te betalen prijs”-benadering worden aangeboden indien aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

 

1)

er wordt een in artikel 30 van Verordening (EU) 2017/459 vastgesteld alternatief toewijzingsmechanisme gebruikt;

 

2)

een project is opgenomen op de Unielijst van projecten van gemeenschappelijk belang zoals vastgesteld in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad (7).

  • 2. 
    Wanneer en voor zover de transmissiesysteembeheerder werkt met een regeling met maximumprijzen, mogen de „variabele te betalen prijs”-benadering of de „vaste te betalen prijs”-benadering, of beide, worden aangeboden.

HOOFDSTUK VII

RAADPLEGINGSVEREISTEN

Artikel 26

Periodieke raadpleging

  • 1. 
    Er worden een of meer raadplegingen verricht door de nationale regulerende instantie of door de transmissiesysteembeheerder(s), afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie. Voor zover mogelijk en om het raadplegingsproces doeltreffender te maken, wordt het raadplegingsdocument in het Engels gepubliceerd. De definitieve raadpleging voorafgaand aan het in artikel 27, lid 4, bedoelde besluit, voldoet aan de vereisten die zijn vastgesteld in het onderhavige artikel en in artikel 27 en omvat de volgende informatie:
 

a)

de beschrijving van de voorgestelde referentieprijsmethodologie alsook de volgende zaken:

 

i)

de in artikel 30, lid 1, onder a), vastgestelde indicatieve informatie, met inbegrip van:

 

1)

de motivering voor de gebruikte parameters die betrekking hebben op de technische kenmerken van het systeem;

 

2)

de desbetreffende informatie over de respectieve waarden van dergelijke parameters en de toegepaste aannamen;

 

ii)

de waarde van de voorgestelde aanpassingen voor op capaciteit gebaseerde transmissietarieven overeenkomstig artikel 9;

 

iii)

de aan raadpleging onderworpen indicatieve referentieprijzen;

 

iv)

de resultaten, de onderdelen en de details van deze onderdelen voor de in artikel 5 vastgestelde kostentoewijzingsbeoordelingen;

 

v)

de beoordeling van de overeenkomstig artikel 7 voorgestelde referentieprijsmethodologie;

 

vi)

wanneer de voorgestelde referentieprijsmethodologie verschilt van de in artikel 8 uiteengezette referentieprijsmethodologie voor capaciteitsgewogen afstand, de vergelijking ervan met de laatste vergezeld van de in punt iii) uiteengezette informatie;

 

b)

de in artikel 30, lid 1, onder b), i), iv), en v), vastgestelde indicatieve informatie;

 

c)

de volgende informatie over transmissietarieven en niet-transmissietarieven:

 

i)

wanneer op commodity gebaseerde transmissietarieven als bedoeld in artikel 4, lid 3, worden voorgesteld:

 

1)

de wijze waarop deze worden vastgesteld;

 

2)

het aandeel van de toegestane of beoogde inkomsten dat wordt verwacht via zulke tarieven te worden geïnd;

 

3)

de indicatieve op commodity gebaseerde transmissietarieven;

 

ii)

wanneer aan netgebruikers verleende niet-transmissiediensten worden voorgesteld:

 

1)

de niet-transmissiediensttariefmethodologie daarvoor;

 

2)

het aandeel van de toegestane of beoogde inkomsten dat wordt verwacht via zulke tarieven te worden geïnd;

 

3)

de wijze waarop de bijbehorende inkomsten uit niet-transmissiediensten worden gereconcilieerd als bedoeld in artikel 17, lid 3;

 

4)

de indicatieve niet-transmissietarieven voor aan netgebruikers verleende niet-transmissiediensten;

 

d)

de in artikel 30, lid 2, vastgestelde indicatieve informatie;

 

e)

wanneer de in artikel 24, onder b), bedoelde „vaste te betalen prijs”-benadering wordt geacht te worden aangeboden in het kader van een regeling met maximumprijzen voor bestaande capaciteit:

 

i)

de voorgestelde index;

 

ii)

de voorgestelde berekening en de wijze waarop de uit de risicopremie verkregen inkomsten worden gebruikt;

 

iii)

op welk(e) interconnectiepunt(en) en voor welke tariefperiode(n) een dergelijke benadering wordt voorgesteld;

 

iv)

het proces waarbij capaciteit wordt aangeboden op een interconnectiepunt wanneer zowel de „vaste te betalen prijs”-benadering als de „variabele te betalen prijs”-benadering als bedoeld in artikel 24 wordt voorgesteld.

  • 2. 
    De definitieve raadpleging voorafgaand aan het in artikel 27, lid 4, bedoelde besluit duurt ten minste twee maanden. In raadplegingsdocumenten voor in lid 1 bedoelde raadplegingen mag worden voorgeschreven dat de reacties op de raadpleging een niet-vertrouwelijke versie omvatten die geschikt is voor bekendmaking.
  • 3. 
    Binnen een maand na het einde van de raadpleging maakt (maken) de transmissiesysteembeheerder(s) of de nationale regulerende instantie, afhankelijk van de entiteit die het in lid 1 bedoelde raadplegingsdocument bekendmaakt, de op de raadpleging ontvangen reacties en de samenvatting ervan bekend. Voor zover mogelijk en om het raadplegingsproces doeltreffender te maken, wordt de samenvatting in de Engelse taal opgesteld.
  • 4. 
    De latere periodieke raadplegingen worden gehouden overeenkomstig artikel 27, lid 5.
  • 5. 
    Na raadpleging van het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (hierna „ENTSB-G” genoemd) ontwikkelt het Agentschap een model voor het in lid 1 bedoelde raadplegingsdocument. Het model wordt binnen negentig dagen na de bekendmaking van deze verordening vóór 5 juli 2017 ter beschikking gesteld van de nationale regulerende instanties en de transmissiesysteembeheerders.

Artikel 27

Periodieke besluitvorming door de nationale regulerende instantie

  • 1. 
    Bij de opening van de definitieve raadpleging overeenkomstig artikel 26 en vóór het in artikel 27, lid 4, bedoelde besluit, zendt (zenden) de nationale regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder(s), afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie, het Agentschap de raadplegingsdocumenten toe.
  • 2. 
    Het Agentschap analyseert de volgende aspecten van het raadplegingsdocument:
 

a)

of alle in artikel 26, lid 1, bedoelde informatie is bekendgemaakt;

 

b)

of de door de raadpleging overeenkomstig artikel 26 bestreken elementen in overeenstemming zijn met de volgende vereisten:

 

1)

of de voorgestelde referentieprijsmethodologie voldoet aan de vereisten van artikel 7;

 

2)

of is voldaan aan de criteria voor het vaststellen van op commodity gebaseerde transmissietarieven zoals vastgesteld in artikel 4, lid 3;

 

3)

of is voldaan aan de criteria voor het vaststellen van niet-transmissietarieven zoals vastgesteld in artikel 4, lid 4.

  • 3. 
    Binnen twee maanden na het einde van de in lid 1 bedoelde raadpleging maakt het Agentschap de conclusie van zijn analyse overeenkomstig lid 2, in het Engels bekend en zendt het deze toe aan de nationale regulerende instantie of aan de transmissiesysteembeheerder, afhankelijk van welke entiteit het raadplegingsdocument heeft bekendgemaakt, en aan de Commissie.

Het Agentschap neemt de vertrouwelijkheid van eventuele commercieel gevoelige informatie in acht.

  • 4. 
    Binnen vijf maanden na het einde van de definitieve raadpleging neemt de nationale regulerende instantie, handelend overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG een met redenen omkleed besluit over alle in artikel 26, lid 1, vastgestelde punten, en maakt het dit bekend. Bij de bekendmaking zendt de nationale regulerende instantie het Agentschap en de Commissie haar besluit toe.
  • 5. 
    De procedure bestaande uit de definitieve raadpleging over de referentieprijsmethodologie overeenkomstig artikel 26, het besluit van de regulerende instantie overeenkomstig lid 4, de berekening van de tarieven op basis van dit besluit, en de bekendmaking van de tarieven overeenkomstig hoofdstuk VIII mag worden opgestart vanaf de inwerkingtreding van deze verordening en wordt uiterlijk op 31 mei 2019 afgesloten. Deze procedure houdt rekening met de in de hoofdstukken II, III en IV vastgestelde vereisten. De tarieven die van toepassing zijn voor de op 31 mei 2019 geldende tariefperiode zijn van toepassing tot het einde van die periode. Deze procedure wordt ten minste om de vijf jaar herhaald, met ingang van 31 mei 2019.

Artikel 28

Raadpleging over kortingen, multiplicatoren en seizoensfactoren

  • 1. 
    Tegelijk met de overeenkomstig artikel 26, lid 1, gehouden definitieve raadpleging, houdt de nationale regulerende instantie met de nationale regulerende instanties van alle rechtstreeks verbonden lidstaten en de relevante belanghebbenden een raadpleging over het volgende:
 

a)

het niveau van de multiplicatoren;

 

b)

indien van toepassing, het niveau van de seizoensfactoren en de berekeningen zoals vastgesteld in artikel 15;

 

c)

het niveau van de in artikel 9, lid 2, en artikel 16 vastgestelde kortingen.

Na afloop van de raadpleging wordt een met redenen omkleed besluit genomen overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG over de onder a), b) en c) van dit lid bedoelde aspecten. Elke nationale regulerende instantie neemt de standpunten van de nationale regulerende instanties van rechtstreeks verbonden lidstaten in overweging.

  • 2. 
    De latere raadplegingen worden elke tariefperiode gehouden vanaf de datum van het in lid 1 bedoelde besluit. Na elke raadpleging en zoals bepaald in artikel 32, onder a), neemt de nationale regulerende instantie een met redenen omkleed besluit over de in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde aspecten en maakt het dit bekend.
  • 3. 
    Bij de goedkeuring van het in de leden 1 en 2 bedoelde besluit houdt de nationale regulerende instantie rekening met de op de raadpleging ontvangen reacties en met de volgende aspecten:
 

a)

voor multiplicatoren:

 

i)

het evenwicht tussen het faciliteren van kortetermijngashandel en het afgeven van langetermijnsignalen voor efficiënte investeringen in het transmissiesysteem;

 

ii)

de impact op de inkomsten uit transmissiediensten en de inning daarvan;

 

iii)

de noodzaak om kruissubsidiëring tussen netgebruikers te vermijden en om de kostenreflectiviteit van reserveringsprijzen te verhogen;

 

iv)

situaties van fysieke en contractuele congestie;

 

v)

de impact op grensoverschrijdende stromen;

 

b)

voor seizoensfactoren:

 

i)

de impact op het faciliteren van de economische en efficiënte benutting van de infrastructuur;

 

ii)

de noodzaak om de kostenreflectiviteit van reserveringsprijzen te verbeteren.

HOOFDSTUK VIII

BEKENDMAKINGSVEREISTEN

Artikel 29

Vóór de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling bekend te maken informatie

Voor interconnectiepunten en, wanneer de nationale regulerende instantie een besluit neemt om Verordening (EU) 2017/459 toe te passen, andere punten dan interconnectiepunten, wordt de volgende informatie bekendgemaakt vóór de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling overeenkomstig de vereisten die zijn vastgesteld in de artikelen 31 en 32 door de nationale regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder(s), afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie:

 

a)

voor standaard capaciteitsproducten voor vaste capaciteit:

 

i)

de reserveringsprijzen die van toepassing zijn tot het einde van het gasjaar dat aanvangt na de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling;

 

ii)

de multiplicatoren en de seizoensfactoren die worden toegepast op reserveringsprijzen voor standaard niet-jaarcapaciteitsproducten;

 

iii)

de motivering door de nationale regulerende instantie van het niveau van de multiplicatoren;

 

iv)

wanneer seizoensfactoren worden toegepast, de motivering voor de toepassing ervan;

 

b)

voor standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit:

 

i)

de reserveringsprijzen die van toepassing zijn tot het einde van het gasjaar dat aanvangt na de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling;

 

ii)

een beoordeling van de waarschijnlijkheid van de afschakeling, met inbegrip van:

 

1)

de lijst van alle soorten standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit die worden aangeboden met inbegrip van de respectieve waarschijnlijkheid van afschakeling en het niveau van de toepaste korting;

 

2)

de toelichting van de wijze waarop de waarschijnlijkheid van de afschakeling wordt berekend voor elk in punt 1 bedoeld soort product;

 

3)

de historische of voorspelde gegevens, of beide, die worden gebruikt voor de raming van de in punt 2 bedoelde waarschijnlijkheid van de afschakeling.

Artikel 30

Vóór de tariefperiode bekend te maken informatie

  • 1. 
    De volgende informatie wordt bekendgemaakt vóór de tariefperiode overeenkomstig de vereisten van de artikelen 31 en 32 door de nationale regulerende instantie of de transmissiesysteembeheerder(s), afhankelijk van het besluit van de nationale regulerende instantie:
 

a)

informatie over de in de toegepaste referentieprijsmethodologie gebruikte parameters die verband houden met de technische kenmerken van het transmissiesysteem, zoals:

 

i)

technische capaciteit op entry- en exitpunten en bijbehorende aannamen;

 

ii)

voorspelde gecontracteerde capaciteit op entry- en exitpunten en bijbehorende aannamen;

 

iii)

de hoeveelheid en de richting van de gasstroom voor entry- en exitpunten en bijbehorende aannamen, zoals vraag- en aanbodscenario's voor de gasstroom onder piekomstandigheden;

 

iv)

de structurele representatie van het transmissienet met een passend detailniveau;

 

v)

aanvullende technische informatie over het transmissienet, zoals de lengte en de diameter van de pijpleidingen en het vermogen van de compressorstations;

 

b)

de volgende informatie:

 

i)

de toegestane of beoogde inkomsten, of beide, van de transmissiesysteembeheerder;

 

ii)

de informatie met betrekking tot veranderingen van jaar tot jaar van de onder i) bedoelde inkomsten;

 

iii)

de volgende parameters:

 

1)

soorten activa inbegrepen in de gereguleerde activawaarde en de geaggregeerde waarde ervan;

 

2)

kosten van kapitaal en de berekeningsmethode ervan;

 

3)

kapitaaluitgaven, met inbegrip van:

 

a)

methodologieën om de initiële waarde van de activa te bepalen;

 

b)

methodologieën om de activa opnieuw te evalueren;

 

c)

toelichtingen over de ontwikkeling van de waarde van de activa;

 

d)

afschrijvingstermijnen en -bedragen per activatype;

 

4)

operationele uitgaven;

 

5)

stimuleringsmechanismen en efficiëntiestreefcijfers;

 

6)

inflatie-indexen;

 

iv)

de inkomsten uit transmissiediensten:

 

v)

de volgende ratio's voor de onder iv) bedoelde inkomsten:

 

1)

capaciteit-commodityverdeling, d.w.z. de uitsplitsing van de inkomsten uit op capaciteit gebaseerde transmissiesystemen en de inkomsten uit op commodity gebaseerde transmissiesystemen;

 

2)

entry-exitverdeling, d.w.z. de uitsplitsing van de inkomsten uit op capaciteit gebaseerde transmissiesystemen op alle entrypunten en de inkomsten uit op capaciteit gebaseerde transmissiesystemen op alle exitpunten;

 

3)

systeemintern/systeemoverschrijdend-verdeling, d.w.z. de uitsplitsing van de van systeemintern netgebruik op zowel entrypunten als exitpunten ontvangen inkomsten en de van systeemoverschrijdend netgebruik op zowel entrypunten als exitpunten ontvangen inkomsten berekend zoals vastgesteld in artikel 5;

 

vi)

wanneer en voor zover de transmissiesysteembeheerder werkt met een regeling zonder maximumprijzen, de volgende informatie met betrekking tot de vorige tariefperiode over de reconciliatie van de reguleringsrekening:

 

1)

de werkelijk verkregen inkomsten, de onder- of overinning van de toegestane inkomsten en het deel daarvan toegerekend aan de reguleringsrekening en, indien van toepassing, subrekeningen binnen een dergelijke reguleringsrekening;

 

2)

de reconciliatieperiode en de ten uitvoer gelegde stimuleringsmechanismen;

 

vii)

het voorgenomen gebruik van de veilingpremie;

 

c)

de volgende informatie over transmissie- en niet-transmissietarieven, vergezeld van de relevante informatie met betrekking tot de afleiding ervan:

 

i)

indien van toepassing, op commodity gebaseerde transmissietarieven als bedoeld in artikel 4, lid 3;

 

ii)

indien van toepassing, niet-transmissietarieven voor niet-transmissiediensten als bedoeld in artikel 4, lid 4;

 

iii)

de referentieprijzen en andere prijzen die van toepassing zijn op andere punten dan die bedoeld in artikel 29.

  • 2. 
    Daarnaast wordt de volgende informatie bekendgemaakt met betrekking tot transmissietarieven:
 

a)

uitleg over het volgende:

 

i)

het verschil tussen het niveau van de transmissietarieven voor hetzelfde soort transmissiedienst toepasselijk voor de geldende tariefperiode en voor de tariefperiode waarvoor de informatie wordt bekendgemaakt;

 

ii)

het geraamde verschil in niveau van de transmissietarieven voor hetzelfde soort transmissiedienst toepasselijk voor de tariefperiode waarvoor de informatie wordt bekendgemaakt en voor elke tariefperiode binnen de resterende reguleringsperiode;

 

b)

ten minste een vereenvoudigd tariefmodel, dat regelmatig wordt geactualiseerd, vergezeld van uitleg over de wijze waarop het moet worden gebruikt, dat netgebruikers in staat stelt de voor de geldende tariefperiode toepasselijke tarieven te berekenen en de mogelijke ontwikkeling na die tariefperiode te ramen.

  • 3. 
    Voor de punten die zijn uitgesloten van de definitie van relevante punten als bedoeld in punt 3.2, onder 1, a), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 wordt de informatie over de hoeveelheid voorspelde gecontracteerde capaciteit en de voorspelde hoeveelheid van de gasstroom bekendgemaakt zoals vastgesteld in punt 3.2, onder 2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009.

Artikel 31

Vorm van bekendmaking

  • 1. 
    De in de artikelen 29 en 30 bedoelde informatie wordt bekendgemaakt zoals vastgesteld in artikel 32 via een link op het in punt 3.1.1, onder 1, h), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009 bedoelde platform op de website van de respectieve entiteit.

Dergelijke informatie is kosteloos toegankelijk voor het publiek en vrij van enige beperkingen op het gebruik ervan. Zij wordt bekendgemaakt:

 

a)

op een gebruiksvriendelijke wijze;

 

b)

op een duidelijke, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende wijze;

 

c)

in een downloadbaar formaat;

 

d)

in een of meer van de officiële talen van de lidstaat en, tenzij een van de officiële talen van de lidstaat het Engels is, voor zover mogelijk in het Engels.

  • 2. 
    De volgende informatie met betrekking tot interconnectiepunten wordt bekendgemaakt op het platform als bedoeld in punt 3.1.1, onder 1, h), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 715/2009:
 

a)

op hetzelfde tijdstip als vastgesteld in artikel 29, de reserveringsprijzen voor standaard capaciteitsproducten voor vaste capaciteit en voor standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit;

 

b)

op hetzelfde tijdstip als vastgesteld in artikel 30, een op stroom gebaseerde heffing als bedoeld in artikel 4, lid 3, onder a), indien van toepassing.

  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde informatie wordt op de volgende wijze bekendgemaakt:
 

a)

zoals vastgesteld in lid 1, onder a) tot en met c);

 

b)

in het Engels;

 

c)

in een gestandaardiseerde tabel die ten minste de volgende informatie omvat:

 

i)

het interconnectiepunt;

 

ii)

de richting van de gasstroom;

 

iii)

de namen van de desbetreffende transmissiesysteembeheerders;

 

iv)

het begin en einde van de duur van het product;

 

v)

of de capaciteit vast of afschakelbaar is;

 

vi)

de vermelding van de standaard capaciteit van het product;

 

vii)

het toepasselijke tarief per kWh/h en per kWh/d in de lokale valuta en in euro, waarbij rekening wordt gehouden met het volgende:

 

1)

wanneer de toegepaste capaciteitseenheid kWh/h is, is de informatie over het toepasselijke tarief per kWh/d niet bindend, en vice versa;

 

2)

wanneer de lokale valuta niet de euro is, is de informatie over het toepasselijke tarief in euro niet bindend.

Daarnaast omvat een dergelijke gestandaardiseerde tabel, op hetzelfde tijdstip als vastgesteld in artikel 30, de simulatie van alle kosten voor het stromen van 1 GWh/dag/jaar voor elk interconnectiepunt in de lokale valuta en in euro onverminderd punt vii), onder 2.

  • 4. 
    Wanneer de in lid 2 bedoelde informatie verschilt van de respectieve in lid 1 bedoelde informatie, heeft de respectieve in lid 1 bedoelde informatie voorrang.

Artikel 32

Bekendmakingstermijn

De termijn voor de bekendmaking van de in de artikelen 29 en 30 vastgestelde informatie is als volgt:

 

a)

voor de in de artikel 29 vastgestelde termijn, uiterlijk dertig dagen vóór de jaarlijkse jaarcapaciteitsveiling;

 

b)

voor de in artikel 30 bedoelde informatie, uiterlijk dertig dagen vóór de respectieve tariefperiode;

 

c)

voor de respectieve transmissietarieven die zijn geactualiseerd binnen de tariefperiode als vastgesteld in artikel 12, lid 3, onmiddellijk na de goedkeuring overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG.

Elke actualisering van transmissietarieven gaat vergezeld van informatie over de redenen voor de wijzigingen van het niveau ervan. Wanneer artikel 12, lid 3, onder b), wordt toegepast, gaat ze ook vergezeld van het geactualiseerde verslag als bedoeld in artikel 29, onder b), voor de respectieve soorten standaard capaciteitsproducten voor afschakelbare capaciteit.

HOOFDSTUK IX

INCREMENTELE CAPACITEIT

Artikel 33

Tariefbeginselen voor incrementele capaciteit

  • 1. 
    De minimumprijs waartegen transmissiesysteembeheerders een verzoek om incrementele capaciteit aanvaarden, is de referentieprijs. Voor de berekening van de economische test worden referentieprijzen afgeleid door in de referentieprijsmethodologie de relevante aannamen met betrekking tot het aanbod van incrementele capaciteit op te nemen.
  • 2. 
    Wanneer de in artikel 24, onder b), vastgestelde „vaste te betalen prijs”-benadering wordt geacht te zijn aangeboden voor incrementele capaciteit, wordt de in artikel 24, onder b), bedoelde reserveringsprijs gebaseerd op de geraamde investerings- en exploitatiekosten. Zodra de incrementele capaciteit beschikbaar wordt, wordt een dergelijke reserveringsprijs aangepast naar evenredigheid van het verschil, ongeacht of dit positief of negatief is, tussen de geraamde investeringskosten en de werkelijke investeringskosten.
  • 3. 
    In het geval dat de toewijzing van alle incrementele capaciteit tegen de referentieprijs niet voldoende inkomsten voor een positieve uitkomst van de economische test zou genereren, mag een verplichte minimumpremie worden toegepast in de eerste veiling waarop of bij het eerste alternatieve toewijzingsmechanisme waarmee de incrementele capaciteit wordt aangeboden. De verplichte minimumpremie mag ook worden toegepast op latere veilingen wanneer de capaciteit wordt aangeboden die aanvankelijk onverkocht bleef of wanneer capaciteit wordt aangeboden die aanvankelijk was gereserveerd overeenkomstig artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EU) 2017/459. Het besluit of en op welke veiling een verplichte minimumpremie moet worden toegepast, wordt genomen overeenkomstig artikel 41, lid 6, onder a), van Richtlijn 2009/73/EG.
  • 4. 
    Het niveau van de verplichte minimumpremie maakt het mogelijk met de inkomsten die worden gegenereerd door de toewijzing van de capaciteit aangeboden op de eerste veiling waarop, of door middel van het eerste alternatieve toewijzingsmechanisme waarmee, de incrementele capaciteit wordt aangeboden, een positief resultaat van de economische test te behalen. De bandbreedte van het niveau van de verplichte minimumpremie, die afhankelijk is van de verwachte toegewezen capaciteit, wordt bij de relevante nationale regulerende instanties ter goedkeuring ingediend overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder c), van Verordening (EU) 2017/459.
  • 5. 
    Een door de nationale regulerende instantie goedgekeurde verplichte minimumpremie wordt opgeteld bij de referentieprijs voor de gebundelde capaciteitsproducten in het respectieve interconnectiepunt en wordt exclusief toegerekend aan de transmissiesysteembeheerders waarvoor de verplichte minimumpremie werd goedgekeurd door de respectieve nationale regulerende instantie. Dit standaardbeginsel voor de toewijzing van een verplichte minimumpremie laat de verdeling van een mogelijke aanvullende veilingpremie overeenkomstig artikel 21, lid 3, of een alternatieve overeenkomst tussen de betrokken nationale regulerende instanties onverlet.

HOOFDSTUK X

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 34

Voor het bepalen van de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders gebruikte methodologieën en parameters

  • 1. 
    Vóór 6 april 2019 maakt het Agentschap een verslag bekend over de voor het bepalen van de toegestane of beoogde inkomsten van de transmissiesysteembeheerders gebruikte methodologieën en parameters. Het verslag wordt ten minste gebaseerd op de in artikel 30, lid 1, onder b), iii), bedoelde parameters.
  • 2. 
    De nationale regulerende instanties dienen bij het Agentschap, overeenkomstig het door het Agentschap gedefinieerde proces, alle nodige informatie met betrekking tot alle voor het bepalen van de toegestane of beoogde inkomsten van transmissiesysteembeheerders gebruikte methodologieën en parameters in.

Artikel 35

Bestaande contracten

  • 1. 
    Deze verordening is niet van invloed op de niveaus van de transmissietarieven die voortvloeien uit contracten of capaciteitsboekingen gesloten vóór 6 april 2017 wanneer zulke contracten of capaciteitsboekingen niet voorzien in wijzigingen van de niveaus van de op capaciteit en/of commodity gebaseerde transmissietarieven, behalve voor indexering, indien van toepassing.
  • 2. 
    De contractbepalingen inzake transmissietarieven en capaciteitsboekingen als bedoeld in lid 1 worden niet vernieuwd, verlengd of overgedragen na de vervaldatum ervan.
  • 3. 
    Vóór 6 mei 2017 zendt de transmissiesysteembeheerder de eventuele contracten of de informatie over capaciteitsboekingen als bedoeld in lid 1, ter informatie toe aan de nationale regulerende instantie.

Artikel 36

Toezicht op de uitvoering

  • 1. 
    Om het Agentschap bij te staan bij zijn toezichttaken uit hoofde van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2009 monitort en analyseert het ENTSB-G overeenkomstig artikel 8, leden 8 en 9, van Verordening (EG) nr. 715/2009 de wijze waarop transmissiesysteembeheerders deze verordening ten uitvoer leggen. ENTSB-G waarborgt met name dat alle door de transmissiesysteembeheerders te verstrekken relevante informatie volledig en correct is. Het ENTSB-G dient bij het Agentschap alle informatie in met inachtneming van de volgende termijnen:
 

a)

31 maart 2018 voor de vereisten uit hoofde van hoofdstuk VIII;

 

b)

31 maart 2020 voor alle andere bepalingen van deze verordening.

  • 2. 
    Transmissiesysteembeheerders dienen bij het ENTSB-G alle informatie in die het ENTSB-G vereist om te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van lid 1, met inachtneming van de volgende termijnen:
 

a)

31 december 2017 voor de vereisten uit hoofde van hoofdstuk VIII;

 

b)

31 december 2019 voor alle andere bepalingen van deze verordening.

  • 3. 
    De cyclus van de monitoring van de tenuitvoerlegging zoals vastgesteld in de leden 1 en 2 wordt de komende jaren herhaald indien de Commissie daarom verzoekt.
  • 4. 
    Het vertrouwelijke karakter van commercieel gevoelige informatie wordt gewaarborgd door het ENTSB-G en het Agentschap.
  • 5. 
    Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening maakt het Agentschap een verslag bekend over de toepassing van de referentieprijsmethodologieën in de lidstaten.

Artikel 37

Bevoegdheid om ontheffingen te verlenen

  • 1. 
    De nationale regulerende instanties kunnen, op verzoek van een entiteit die een interconnector exploiteert die overeenkomstig artikel 36 van Richtlijn 2009/73/EG een ontheffing van artikel 41, leden 6, 8 en 10, van die richtlijn, of een soortgelijke ontheffing, heeft genoten, een dergelijke entiteit gezamenlijk een ontheffing van de toepassing van een of meer artikelen van deze verordening verlenen overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 van dit artikel wanneer de toepassing van die artikelen voor een dergelijke entiteit een of meer van de volgende negatieve gevolgen zou hebben. De toepassing ervan zou:
 

a)

niet bevorderlijk zijn voor efficiënte gashandel en concurrentie;

 

b)

geen stimulansen voor investeringen in nieuwe capaciteit of voor het behoud van de bestaande capaciteitsniveaus bieden;

 

c)

de grensoverschrijdende handel onredelijk verstoren;

 

d)

de concurrentie verstoren met andere infrastructuurbeheerders die diensten aanbieden die vergelijkbaar zijn met die van de interconnector;

 

e)

niet uitvoerbaar zijn wanneer rekening wordt gehouden met de specifieke aard van deze interconnectoren.

  • 2. 
    De entiteit die verzoekt om een ontheffing uit hoofde van lid 1, voegt bij haar verzoek een gedetailleerde onderbouwing, met alle ondersteunende documenten, met inbegrip van, indien van toepassing, een kosten-batenanalyse, waaruit blijkt dat aan een of meer van de voorwaarden van lid 1, onder a) tot en met e), is voldaan.
  • 3. 
    De betrokken nationale regulerende instanties beoordelen gezamenlijk het verzoek om een ontheffing en behandelen het in nauwe samenwerking. Wanneer de relevante nationale regulerende instanties een ontheffing verlenen, specificeren zij de duur ervan in hun besluiten.
  • 4. 
    De nationale regulerende instanties stellen het Agentschap en de Commissie in kennis van hun besluiten tot verlening van zulke ontheffingen.
  • 5. 
    De nationale regulerende instanties kunnen een ontheffing intrekken indien de omstandigheden of de achterliggende redenen, of beide, niet meer van toepassing zijn of na een met redenen omklede aanbeveling van het Agentschap of de Commissie om een ontheffing in te trekken wegens een gebrek aan motivering.

Artikel 38

Inwerkingtreding

  • 1. 
    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
  • 2. 
    Ze is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding ervan.
  • 3. 
    De hoofdstukken VI en VIII zijn echter van toepassing met ingang van 1 oktober 2017. De hoofdstukken II, III en IV zijn van toepassing met ingang van 31 mei 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 maart 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    Verordening (EU) 2017/459 van de Commissie van 16 maart 2017 tot vaststelling van een netcode betreffende capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 984/2013 (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).
  • (3) 
    Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en tot intrekking van Richtlijn 2003/55/EG (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 94).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 713/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PB L 211 van 14.8.2009, blz. 1).
  • (5) 
    Verordening (EU) nr. 312/2014 van de Commissie van 26 maart 2014 tot vaststelling van een netcode inzake gasbalancering van transmissienetten (PB L 91 van 27.3.2014, blz. 15).
  • (6) 
    Verordening (EU) 2015/703 van de Commissie van 30 april 2015 tot vaststelling van een netcode inzake interoperabiliteit en gegevensuitwisseling (PB L 113 van 1.5.2015, blz. 13).
  • (7) 
    Verordening (EU) nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en tot intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 713/2009, (EG) nr. 714/2009 en (EG) nr. 715/2009 (PB L 115 van 25.4.2013, blz. 39).
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.