Uitvoeringsbesluit 2017/1412 - Erkenning van Fiji overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

1.

Wettekst

3.8.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 202/6

 

UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1412 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2017

betreffende de erkenning van Fiji overeenkomstig Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 5277)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 inzake het minimumopleidingsniveau van zeevarenden (1), en met name artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op grond van Richtlijn 2008/106/EG kunnen lidstaten besluiten om door middel van een officiële verklaring door derde landen afgegeven passende vaarbevoegdheids- en/of bekwaamheidsbewijzen te erkennen wanneer de betrokken landen door de Commissie zijn erkend. Die derde landen moeten voldoen aan alle vereisten van het Verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie over de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst van 1978 (het STCW-verdrag).

 

(2)

Op 18 februari 2011 heeft Duitsland de erkenning van Fiji gevraagd. De Commissie heeft daarop contact opgenomen met de autoriteiten van Fiji met het oog op een onderzoek van hun opleidings- en diplomeringssysteem, om na te gaan of Fiji voldoet aan alle vereisten van het STCW-verdrag en of het passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's tegen te gaan. Daarbij werd uitgelegd dat de evaluatie zou gebeuren op grond van de resultaten van een onderzoeksinspectie door deskundigen van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid („het Agentschap”) in Fiji.

 

(3)

Op basis van de resultaten van een inspectie die plaatsvond in juni 2013 en rekening houdende met een vrijwillig corrigerend actieplan dat in september 2014 door de autoriteiten van Fiji is ingediend en in december 2014 verder is aangevuld, heeft de Commissie een evaluatie van het opleidings- en diplomeringssysteem in Fiji uitgevoerd.

 

(4)

De evaluatie heeft een aantal knelpunten aan het licht gebracht die door de autoriteiten van Fiji moeten worden aangepakt, zoals tekortkomingen in de nationale regelgeving, zoals ontbrekende voorschriften inzake de kwalificaties van bepaalde categorieën van instructeurs, ontoereikende of onvolledige diplomeringsvoorschriften en procedures voor kwaliteitsbeheer.

 

(5)

In april 2015 heeft de Commissie de autoriteiten van Fiji een evaluatieverslag overhandigd dat gebaseerd was op de resultaten van de inspectie van juni 2013 en waarin rekening is gehouden met het aangevulde corrigerende actieplan.

 

(6)

De autoriteiten van Fiji hebben in juni 2015 een geactualiseerd corrigerend actieplan ingediend.

 

(7)

Op basis van alle beschikbare informatie besluit de Commissie dat de autoriteiten van Fiji maatregelen hebben genomen om hun systeem voor opleiding en diplomering van zeevarenden in overeenstemming te brengen met de eisen van het STCW-verdrag, met uitzondering van een bevinding inzake de diplomeringseisen.

 

(8)

Fiji heeft met name nieuwe wetgeving vastgesteld om de geconstateerde tekortkomingen in de nationale regelgeving weg te werken, heeft de kwaliteitsborgingsprocedures van zijn administratie en maritieme opleidingsinstellingen herzien en heeft de leerplannen en opleidingsprogramma's van zijn maritieme opleidingsinstellingen geactualiseerd.

 

(9)

De diensten van de Commissie hebben de autoriteiten van Fiji gevraagd om de in overweging 7 vermelde bevinding van de Commissie met betrekking tot de diplomeringseisen toe te lichten. Die bevinding trekt de algehele positieve evaluatie niet in twijfel.

 

(10)

Uit de eindevaluatie blijkt dat Fiji aan de eisen van het STCW-verdrag voldoet en dat het land passende maatregelen heeft getroffen om fraude met diploma's te voorkomen.

 

(11)

De lidstaten hebben een verslag gekregen met de resultaten van de evaluatie.

 

(12)

De in dit besluit vervatte maatregel is in overeenstemming met het advies van het Comité maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van artikel 19 van Richtlijn 2008/106/EG wordt Fiji erkend wat betreft de opleiding en diplomering van zeevarenden.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2017.

Voor de Commissie

Violeta BULC

Lid van de Commissie

 

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.