Gedelegeerde verordening 2016/1649 - Aanvulling van Verordening 1316/2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen

1.

Wettekst

15.9.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 247/1

 

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1649 VAN DE COMMISSIE

van 8 juli 2016

tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 680/2007 en (EG) nr. 67/2010 (1), en met name artikel 21,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Op 7 januari 2014 heeft de Commissie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 275/2014 (2) aangenomen tot vaststelling van de financieringsprioriteiten voor vervoer voor de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma's.

 

(2)

In zijn arrest van 17 maart 2016 in zaak C-286/14, Europees Parlement/Commissie, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 275/2014 nietig verklaard en gelast dat de gevolgen ervan worden gehandhaafd tot de inwerkingtreding van een nieuwe handeling ter vervanging daarvan, binnen een redelijke termijn die niet langer mag duren dan zes maanden vanaf de datum van uitspraak van het arrest.

 

(3)

Volgens artikel 21, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 moet bij de financieringsprioriteiten voor vervoer rekening worden gehouden met de voor financiering in aanmerking komende acties die volgens Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) bijdragen aan de projecten van algemeen belang en die zijn opgenomen in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1316/2013.

 

(4)

De voor financiering in aanmerking komende acties in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 worden nader uitgewerkt in artikelen 10 en 11 van die verordening, met vermelding van de maximale voor die acties toe te passen financieringspercentages. Daarom moet voor de specificering van de financieringsprioriteiten voor vervoer worden verwezen naar de acties in de genoemde artikelen.

 

(5)

Projecten van gemeenschappelijk belang als vermeld in deel I van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 komen in aanmerking voor de meerjarige werkprogramma's als vermeld in artikel 17, lid 3, van die verordening. Projecten die niet zijn opgenomen in deel I van bijlage I, maar die in aanmerking komen voor financiering op grond van artikel 7, lid 2, van die verordening, komen in aanmerking voor de jaarlijkse werkprogramma's.

 

(6)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 tot vaststelling van de specifieke sectorale doelstellingen voor vervoer en overwegende dat volgens artikel 21, lid 3, van die verordening de Commissie bevoegd is om in de sector vervoer overeenkomstig artikel 26 bij gedelegeerde handeling nader te bepalen welke financieringsprioriteiten in de werkprogramma's moeten worden opgenomen, worden in deze gedelegeerde verordening de prioriteiten vastgelegd die moeten zijn opgenomen in meerjarige of jaarlijkse werkprogramma's overeenkomstig artikel 17, lid 3, van de genoemde verordening.

 

(7)

Aangezien financiële instrumenten een bijdrage van de EU ontvangen in het kader van de jaarlijkse werkprogramma's, moet hierbij een overeenkomstige prioriteit worden gevoegd.

 

(8)

De programmaondersteunende acties in artikel 5, lid 2, onder b), van Verordening (EU) nr. 1316/2013, bestaande uit uitgaven van de Commissie voor technische en administratieve bijstand voor het beheer van de Connecting Europe Facility en beperkt tot 1 % van de financiële toewijzing, vallen niet onder de werkprogramma's. De programmaondersteunende acties die bijdragen aan projecten van gemeenschappelijk belang als bedoeld in artikel 7, lid 2, en artikel 5, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1316/2013, vallen evenwel onder de werkprogramma's en worden hierbij met een overeenkomstige prioriteit opgenomen.

 

(9)

Alle middelen als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1316/2013, met inbegrip van de middelen die zijn overgedragen uit het Cohesiefonds, vallen onder dezelfde werkprogramma's. Volgens artikel 11 van die verordening worden voor de toewijzing van de uit het Cohesiefonds overgedragen middelen specifieke oproepen tot het indienen van voorstellen gedaan.

 

(10)

Met het oog op de tijdige vaststelling van de uitvoeringshandelingen uit hoofde van artikel 17, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1316/2013 om de juridische continuïteit van het programma van de Connecting Europe Facility voor de sector vervoer te kunnen verzekeren, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de financieringsprioriteiten vastgesteld die moeten zijn opgenomen in de meerjarige en jaarlijkse werkprogramma's als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) nr. 1316/2013, voor de duur van de Connecting Europe Facility en voor de uit hoofde van artikel 7, lid 2, van die verordening voor financiering in aanmerking komende acties, als opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 2016.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 275/2014 van de Commissie van 7 januari 2014 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de Connecting Europe Facility (PB L 80 van 19.3.2014, blz. 1).
  • (3) 
    Verordening (EU) nr. 1315/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende richtsnoeren van de Unie voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnetwerk en tot intrekking van Besluit nr. 661/2010/EU (PB L 348 van 20.12.2013, blz. 1).
 

BIJLAGE

FINANCIERINGSPRIORITEITEN VOOR VERVOER IN HET KADER VAN MEERJARIGE EN JAARLIJKSE WERKPROGRAMMA'S

  • 1. 
    Financieringsprioriteiten voor de meerjarige werkprogramma's

1.1.   Financieringsprioriteiten voor het invullen van ontbrekende schakels, het wegwerken van knelpunten, het vergroten van de spoorweginteroperabiliteit en in het bijzonder het verbeteren van grensoverschrijdende trajecten:

 

i)

vooraf vastgestelde projecten op de kernnetwerkcorridors (spoorwegen, binnenwateren, wegen, zee- en binnenhavens),

 

ii)

vooraf vastgestelde projecten op andere delen van het kernnetwerk (spoorwegen, binnenwateren, wegen, zee- en binnenhavens),

 

iii)

spoorweginteroperabiliteit,

 

iv)

invoering van ERTMS.

1.2.   Financieringsprioriteiten voor duurzame en efficiënte vervoerssystemen op lange termijn met het oog op de verwachte vervoersstromen en voor het koolstofvrij maken van alle vervoerswijzen door overschakeling op innovatieve koolstofarme en energie-efficiënte vervoerstechnologieën, waarbij de veiligheid wordt geoptimaliseerd:

 

i)

introductie van nieuwe technologieën en innovatie in alle vervoerswijzen, met de klemtoon op het koolstofvrij maken, de veiligheid en innovatieve technologieën om de duurzaamheid, de exploitatie, het beheer, de toegankelijkheid, de multimodaliteit en de efficiëntie van het netwerk te verbeteren,

 

ii)

veilige en betrouwbare infrastructuur, met inbegrip van veilige en betrouwbare parkeerplaatsen op het kernwegennet.

1.3.   Financieringsprioriteiten voor de optimale integratie en interconnectie van de verschillende vervoerswijzen en voor de verbetering van de interoperabiliteit van vervoersdiensten, waarbij tegelijk de toegankelijkheid van de vervoersinfrastructuur wordt gegarandeerd:

 

i)

gemeenschappelijk Europees luchtruim — Sesar,

 

ii)

informatiediensten voor de binnenvaart,

 

iii)

intelligente vervoerssystemen (ITS) voor de weg,

 

iv)

monitoring- en informatiesystemen voor de zeescheepvaart,

 

v)

snelwegen op zee,

 

vi)

acties voor de verwezenlijking van de vervoersinfrastructuur op knooppunten van het kernnetwerk, met inbegrip van stedelijke knooppunten,

 

vii)

verbindingen met en de ontwikkeling van multimodale logistieke platformen.

1.4.   Programmaondersteunende acties

  • 2. 
    Financieringsprioriteiten voor de jaarlijkse werkprogramma's

2.1.   Financieringsprioriteiten voor het verwijderen van knelpunten, het vergroten van de spoorweginteroperabiliteit, het invullen van ontbrekende schakels en in het bijzonder het verbeteren van grensoverschrijdende trajecten:

 

i)

projecten voor de spoorwegen, de binnenwateren en de wegen van het kernnetwerk, met inbegrip van de verbindingen met binnen- en zeehavens en luchthavens, alsook de ontwikkeling van havens,

 

ii)

projecten op het uitgebreide netwerk (spoorwegen, binnenwateren, wegen, zee- en binnenhavens),

 

iii)

projecten voor de verbinding van het trans-Europees vervoersnetwerk met het infrastructuurnet van de buurlanden, vooral wat betreft de grensoverschrijdende trajecten (spoorwegen, binnenwateren, wegen, zee- en binnenhavens).

2.2.   Financieringsprioriteiten voor duurzame en efficiënte vervoerssystemen op lange termijn met het oog op de verwachte vervoersstromen en voor het koolstofvrij maken van alle vervoerswijzen door overschakeling op innovatieve koolstofarme en energie-efficiënte vervoerstechnologieën, waarbij de veiligheid wordt geoptimaliseerd:

 

i)

introductie van nieuwe technologieën en innovatie, andere dan die onder het meerjarig werkprogramma,

 

ii)

goederenvervoerdiensten,

 

iii)

acties om het lawaai van goederentreinen te verminderen, met inbegrip van aanpassingen aan het bestaand rollend materieel.

2.3.   Financieringsprioriteiten voor de optimale integratie en interconnectie van de verschillende vervoerswijzen en voor de verbetering van de interoperabiliteit van vervoersdiensten, waarbij tegelijk de toegankelijkheid van de vervoersinfrastructuur wordt gegarandeerd:

 

i)

telematicatoepassingen, andere dan die onder het meerjarig werkprogramma,

 

ii)

acties voor een betere toegankelijkheid van de vervoersinfrastructuur voor gehandicapten,

 

iii)

acties voor de verwezenlijking van de vervoersinfrastructuur op knooppunten van het kernnetwerk, met inbegrip van stedelijke knooppunten,

 

iv)

verbindingen met en de ontwikkeling van multimodale logistieke platformen.

2.4.   CEF-financieringsinstrumenten:

 

i)

bijdrage voor de financiële instrumenten, zoals gespecificeerd in artikel 14 en deel III van de bijlage bij de CEF,

 

ii)

programmaondersteunende acties voor innovatieve financiële instrumenten.

 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.