Uitvoeringsverordening 2015/1100 - Rapportageplicht van de lidstaten in het kader van het toezicht op de spoormarkt

1.

Wettekst

9.7.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 181/1

 

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1100 VAN DE COMMISSIE

van 7 juli 2015

betreffende de rapportageplicht van de lidstaten in het kader van het toezicht op de spoormarkt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2012/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 tot instelling van één Europese spoorwegruimte (1), en met name artikel 15, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Met het oog op het toezicht op de spoormarkt zijn de lidstaten volgens artikel 15, lid 5, van Richtlijn 2012/34/EU verplicht om verslag uit te brengen over het gebruik van de netten en de ontwikkeling van de kadervoorwaarden in de spoorsector.

 

(2)

Op basis van de door de lidstaten verstrekte informatie dient de Commissie om de twee jaar verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad over de onderwerpen die worden vermeld in artikel 15, lid 4, van Richtlijn 2012/34/EU.

 

(3)

De lidstaten bezorgen de Commissie al een aantal jaren de nodige informatie op vrijwillige basis. Met het oog op de eenvormigheid en vergelijkbaarheid van de door de lidstaten verstrekte gegevens moeten precieze regels voor de inhoud en opmaak van die gegevens worden opgesteld.

 

(4)

Deze verordening voorziet in een jaarlijks door de lidstaten in te vullen vragenlijst met het oog op het toezicht op de technische en economische omstandigheden en de marktontwikkelingen van het spoorvervoer in de Unie.

 

(5)

Voor het verzamelen van de nodige gegevens moeten de lidstaten op nationaal niveau samenwerken met sociale partners, gebruikers, regelgevende instanties en andere betrokken bevoegde instanties.

 

(6)

De Commissie stelt vast welke gegevens via de vragenlijst moeten worden ingediend en houdt daarbij rekening met bestaande bronnen en gegevens die al in het kader van de huidige rapportageplicht worden verstrekt, om de extra last voor de sector en de lidstaten zoveel mogelijk te beperken. In het bijzonder dient de Commissie waar mogelijk gegevens te gebruiken die krachtens de volgende rechtshandelingen zijn gerapporteerd:

 

Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad (2), wat betreft de gegevens over de investeringen in spoorweginfrastructuur,

 

Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad (3), wat betreft de gegevens over het verkeer op het spoorwegnet en de gegevens over ongevallen,

 

Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie (4), met name de bijlagen I en II, wat betreft de gegevens over het personenvervoer per spoor,

 

Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad (5), wat betreft de jaarlijkse verslagen over kwaliteitsprestaties die door spoorwegondernemingen worden gepubliceerd, en

 

Verordening (EU) nr. 1300/2014 (6) van de Commissie, wat betreft de inventaris van activa die door de lidstaten wordt vastgesteld voor het toezicht op en de evaluatie van de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem van de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit.

 

(7)

Het Europees netwerk van toezichthoudende instanties voor het spoor moet nauw worden betrokken bij de volgens artikel 15 van Richtlijn 2012/34/EU verplichte verslaggeving, alsook bij het bijwerken van de methode voor het verzamelen van gegevens.

 

(8)

De vragenlijst in de bijlage moet voor het verzamelen van gegevens worden gebruikt vanaf verslagjaar 2015. Aangezien de lidstaten de bestaande mechanismen voor gegevensverzameling misschien moeten aanpassen na de inwerkingtreding van deze verordening, moet voor de eerste twee verslagjaren worden voorzien in een overgangsperiode. Tijdens die overgangsperiode moeten de lidstaten de Commissie op de hoogte brengen van afwijkingen in de inhoud en opmaak van de desbetreffende onderdelen van de vragenlijst, om een foute interpretatie te vermijden.

 

(9)

Op verzoek van de betrokken spoorwegonderneming en als dat gerechtvaardigd is op grond van het handelsgeheim, kunnen de lidstaten de in punt 7 van de vragenlijst gevraagde gegevens onder pseudoniem indienen.

 

(10)

Alle betrokken partijen moeten de in het kader van deze verordening verzamelde gegevens kunnen inkijken, behalve als het handelsgeheim moet worden gerespecteerd.

 

(11)

Door de technische en wetenschappelijke vooruitgang kunnen methodologieën, definities en werkwijzen voor het verzamelen van gegevens na verloop van tijd veranderen. De omvang van de vragenlijst kan ook worden beperkt of uitgebreid als gevolg van de ontwikkelingen op de spoormarkt en de betere beschikbaarheid van gegevens. De bijlage bij deze verordening moet daarom regelmatig worden bijgewerkt overeenkomstig de onderzoeksprocedure als bedoeld in artikel 62, lid 3, van Richtlijn 2012/34/EU.

 

(12)

Via de werkgroep voor toezicht op de spoormarkt heeft de Commissie overlegd met de sociale partners van de spoorsector en met gebruikers. Ook heeft zij het Europees netwerk van toezichthoudende instanties voor het spoor geraadpleegd.

 

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 62, lid 1, van Richtlijn 2012/34/EU bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de inhoud en de opmaak vastgesteld van de gegevens die de lidstaten aan de Commissie moeten verstrekken in het kader van hun rapportageplicht voor het toezicht op de spoormarkt.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening zijn de definities van artikel 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (7), artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad (8) en artikel 3 van Richtlijn 2012/34/EU van toepassing.

Daarnaast gelden de volgende definities:

  • a) 
    „toegangsrechten” (TAC): inning van heffingen voor het minimumtoegangspakket als bedoeld in punt 1 van bijlage II bij Richtlijn 2012/34/EU;
  • b) 
    „hogesnelheidsdiensten”: passagiersdiensten die worden verleend door hogesnelheidstreinen, met inbegrip van kantelbaktreinen, die ten minste op een gedeelte van de dienst een snelheid van minstens 200 km/u halen; het gebruik van hogesnelheidsinfrastructuur is niet altijd nodig;
  • c) 
    „conventionele langeafstandsdiensten”: andere passagiersdiensten dan stedelijke, voorstedelijke, regionale of hogesnelheidsdiensten;
  • d) 
    „station”: plaats op een spoorlijn waar een passagierstrein kan vertrekken, halt houden of de reis beëindigen;
  • e) 
    „goederenterminal”: plaats die is uitgerust voor overlading en opslag van intermodale transporteenheden, als ten minste één van de vervoerswijzen de spoorweg is;
  • f) 
    „totale vergoeding van de staat” (in het kader van contractuele overeenkomsten): totaalbedrag dat de staat is overeengekomen te betalen aan de infrastructuurbeheerder als financiering gedurende de gehele looptijd van het contract;
  • g) 
    „toezichthoudende instantie”: instantie die overeenkomstig de nationale wetgeving controleert of de infrastructuurbeheerder de contractuele overeenkomst naleeft;
  • h) 
    „spoor”: paar rails waarop spoorvoertuigen kunnen rijden;
  • i) 
    „specifieke hogesnelheidslijn”: lijn die speciaal is aangelegd voor verkeer met een snelheid van gewoonlijk ten minste 250 km/h op de hoofdsegmenten; op verbindingssegmenten kan de snelheid worden verlaagd om rekening te houden met de plaatselijke omstandigheden;
  • j) 
    „knooppunt”: belangrijk punt op het spoorwegnet waar verschillende spoorlijnen met elkaar verbonden zijn;
  • k) 
    „internationale passagierstrein”: passagiersdienst waarbij de trein minstens één grens van een lidstaat overschrijdt en de passagiers tussen stations in verschillende lidstaten reizen;
  • l) 
    „binnenlandse passagierstrein”: passagiersdienst die uitsluitend binnen de grenzen van één lidstaat wordt geëxploiteerd;
  • m) 
    „binnenlandse goederentrein”: goederendienst die uitsluitend binnen de grenzen van één lidstaat wordt geëxploiteerd;
  • n) 
    „treinpadtoewijzing”: besluit over de toewijzing van een afzonderlijk treinpad/afzonderlijke treinpaden voor exploitatie; elke treinpadtoewijzing voor een trein die deel uitmaakt van een geregelde lijndienst wordt als een afzonderlijke toewijzing beschouwd;
  • o) 
    „geprogrammeerd treinpad”: treinpad dat is toegewezen overeenkomstig de programmeringsregels van artikel 45 van Richtlijn 2012/34/EU;
  • p) 
    „ad-hoctreinpad”: treinpad dat is toegewezen na een aanvraag als bedoeld in artikel 48 van Richtlijn 2012/34/EU;
  • q) 
    „treinpadafwijzing”: treinpadaanvraag die door de infrastructuurbeheerder is afgewezen op grond van de coördinatieprocedure van artikel 46, lid 1, van Richtlijn 2012/34/EU; elke geannuleerde trein die deel uitmaakt van een geregelde lijndienst wordt als een afzonderlijke treinpadafwijzing beschouwd;
  • r) 
    „onderhoud”: lopende uitgaven die de infrastructuurbeheerder verricht om de toestand en de capaciteit van de bestaande infrastructuur te handhaven;
  • s) 
    „vervanging”: kapitaaluitgaven waarbij een belangrijk deel van de bestaande infrastructuur wordt vervangen zonder dat de algemene prestaties van het netwerk worden veranderd;
  • t) 
    „verbetering”: kapitaaluitgaven waarbij een belangrijk deel van de bestaande infrastructuur wordt gewijzigd, waardoor de algemene prestaties van het netwerk worden verbeterd;
  • u) 
    „nieuwe infrastructuur”: kapitaaluitgaven voor de bouw van nieuwe infrastructuur;
  • v) 
    „overheidsmiddelen” (in het kader van infrastructuuruitgaven): middelen die rechtstreeks uit overheidssubsidies voor investeringen komen;
  • w) 
    „eigen middelen”: middelen uit de inkomsten die infrastructuurbeheerders of exploitanten van dienstvoorzieningen hebben verdiend door toegangsrechten of op andere wijze;
  • x) 
    „inkomsten”: alle tijdens de verslagperiode geïnde vergoedingen voor het verrichten van spoorvervoersdiensten; andere inkomsten, zoals opbrengsten van catering, stationsdiensten en diensten aan boord, worden niet meegeteld;
  • y) 
    „doorvoer”: vervoer door een land tussen een laad- of instapplaats en een los- of uitstapplaats die beide buiten dat land liggen;
  • z) 
    „binnenlands spoorverkeer”: alle verkeer van spoorvoertuigen binnen de grenzen van een bepaald land, ongeacht het land waar de voertuigen zijn ingeschreven;

(aa)   „vertraging”: tijdverschil tussen het tijdstip in de dienstregeling en het werkelijke tijdstip waarop een trein een specifieke plaats voorbijrijdt op de route waarop reisgegevens worden vastgelegd;

(bb)   „geannuleerde dienst”: trein die in de operationele fase wordt geannuleerd om redenen die verband houden met de spoorvervoersdienst, waaronder een geplande halte die wegvalt als een trein wordt omgeleid of een treindienst die wordt vervangen door vervoer over de weg;

(cc)   „gemiddelde dienstregelingssnelheid”: snelheid die wordt berekend door de totale lengte van een reis te delen door de tijd die de reis vermoedelijk volgens de dienstregeling zal duren;

(dd)   „compensatie voor openbaredienstverplichting” of „ODV-compensatie”: financiële voordelen die tijdens de verslagperiode rechtstreeks of onrechtstreeks door een bevoegde instantie uit overheidsmiddelen worden verstrekt voor de exploitatie van spoorwegdiensten in het kader van een openbaredienstverplichting;

(ee)   „commercieel vervoer”: alle passagiersvervoer dat niet tot de diensten in het kader van openbaredienstverplichtingen behoort;

(ff)   „hoofdspoorwegonderneming”: grootste onderneming op het punt van reizigers-km of ton-km;

(gg)   „actieve vergunning”: vergunning die is verleend aan een spoorwegonderneming die van start is gegaan binnen de door de lidstaat overeenkomstig artikel 24, lid 4, van Richtlijn 2012/34/EU vastgestelde termijn en die binnen die periode haar werkzaamheden niet heeft stopgezet;

(hh)   „passieve vergunning”: vergunning die is verleend aan een spoorwegonderneming die niet van start is gegaan binnen de door de lidstaat overeenkomstig artikel 24, lid 4, van Richtlijn 2012/34/EU vastgestelde termijn of die binnen die periode haar werkzaamheden heeft stopgezet, en vergunningen die zijn opgeschort of ingetrokken;

  • ii) 
    „vergoeding voor de verkrijging van een licentie”: alle vergoedingen die door een vergunningverlenende autoriteit worden aangerekend voor de behandeling van de aanvraag;

(jj)   „termijn voor de verkrijging van een vergunning”: tijd tussen de datum waarop een volledige aanvraag voor een vergunning is ingediend en de datum van de definitieve beslissing;

(kk)   „voltijdequivalenten”: totaal aantal uren, inclusief overwerk, dat gedurende een jaar in een baan wordt gepresteerd gedeeld door het jaarlijks gemiddelde aantal gewerkte uren in een voltijdbaan;

(ll)   „rangeerstation”: terrein of een deel van een terrein dat is uitgerust met een aantal sporen of andere voorzieningen die worden gebruikt voor rangeerbewegingen van spoorvoertuigen, inclusief wisselen.

Artikel 3

Verzamelen en indienen van gegevens

  • 1. 
    Uiterlijk 31 december van elk jaar moeten de lidstaten bij de Commissie de gegevens indienen die zijn vermeld in de vragenlijst in de bijlage en die betrekking hebben op het voorgaande jaar.
  • 2. 
    Elke lidstaat verstrekt de Commissie de gegevens die betrekking hebben op het spoorvervoer op zijn grondgebied.
  • 3. 
    Als een spoorwegonderneming in meer dan een lidstaat actief is, verstrekt zij de nationale autoriteiten afzonderlijke gegevens voor elke lidstaat waarin zij actief is.
  • 4. 
    Voor het verkrijgen van de nodige gegevens mogen de lidstaten de volgende gegevensbronnen combineren:
 

a)

verplichte onderzoeken;

 

b)

administratieve gegevens, waaronder gegevens die zijn verzameld door bureaus voor de statistiek en andere regelgevende instanties;

 

c)

statistische schattingen, mits de gebruikte methode wordt toegelicht;

 

d)

gegevens van relevante sectororganisaties of andere betrokken partijen, en

 

e)

ad-hocstudies.

De instanties die over de desbetreffende gegevens beschikken, verstrekken die op verzoek.

  • 5. 
    Om de lidstaten te helpen bij het waarborgen van de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de gegevens kan de Commissie methodologische richtsnoeren uitwerken, waarbij rekening wordt gehouden met de beste praktijken van nationale autoriteiten en beroepsorganisaties in de spoorsector.
  • 6. 
    De lidstaten dienen de gegevens in bij de Commissie via de elektronische versie van de vragenlijst, die op de website van de Commissie ter beschikking wordt gesteld.
  • 7. 
    De Commissie kan de betrokken lidstaat helpen bij het vinden van een methode voor het verstrekken van de ontbrekende gegevens.

Artikel 4

Overgangsbepalingen

  • 1. 
    De lidstaten zorgen ervoor dat zij hun gegevens op zodanige wijze verzamelen dat die uiterlijk vanaf verslagjaar 2017 kunnen worden verstrekt met de inhoud en opmaak die in de bijlage is bepaald. Als de lidstaten ernstige problemen ondervinden om hun gegevens aan te passen of bezwaar maken in verband met de relevantie van of de behoefte aan bepaalde gegevenscategorieën, zal worden onderzocht of de bijlage moet worden bijgewerkt.
  • 2. 
    Als de lidstaten tijdens de overgangsperiode hun gegevens niet volgens de in de bijlage bepaalde inhoud en opmaak kunnen bezorgen, doen zij dat in de opmaak die er het beste op lijkt en geven zij daarbij de afwijkingen aan.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 juli 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER

 

  • (2) 
    Verordening (EEG) nr. 1108/70 van de Raad van 4 juni 1970 betreffende de invoering van een boekhouding van de uitgaven voor de wegen voor het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (PB L 130 van 15.6.1970, blz. 4).
  • (3) 
    Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (PB L 14 van 21.1.2003, blz. 1).
  • (4) 
    Verordening (EG) nr. 1708/2005 van de Commissie van 19 oktober 2005 houdende gedetailleerde regels voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, wat de gemeenschappelijke referentieperiode voor het geharmoniseerde indexcijfer van de consumptieprijzen betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 (PB L 274 van 20.10.2005, blz. 9).
  • (5) 
    Verordening (EG) nr. 1371/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het treinverkeer (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 14).
  • (6) 
    Verordening (EU) nr. 1300/2014 van de Commissie van 18 november 2014 betreffende de technische specificatie inzake interoperabiliteit betreffende de toegankelijkheid van het spoorwegsysteem in de Unie voor gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit (PB L 356 van 12.12.2014, blz. 110).
  • (7) 
    Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
  • (8) 
    Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 22).
 

BIJLAGE

VRAGENLIJST OVER HET TOEZICHT OP DE SPOORMARKT

Achtergrondinformatie

 

Lidstaat:

☐ BE ☐ BG ☐ CZ ☐ DK ☐ DE ☐ EE ☐ IE ☐ EL ☐ ES ☐ FR ☐ HR ☐ IT ☐ CY ☐ LV ☐ LT ☐ LU ☐ HU ☐ MT ☐ NL ☐ AT ☐ PL ☐ PT ☐ RO ☐ SI ☐ SK ☐ FI ☐ SE ☐ UK

☐ NEEN

Verslagperiode: ☐☐/☐☐/☐☐ — ☐☐/☐☐/☐☐

Verantwoordelijke autoriteit:

E-mailadres contactpunt:

De lidstaten die de euro niet als nationale munt hebben, moeten de gemiddelde wisselkoers tijdens de verslagperiode gebruiken om de geldwaarde van hun munt om te rekenen in euro. Vermeld hieronder de gebruikte wisselkoers.

 

1 ☐☐☐ = ☐,☐☐☐☐ EUR

Vragen met een sterretje (*) zijn facultatief.

Hoewel de rapportageplicht in deze bijlage geldt voor spoorwegondernemingen, is zij niet van toepassing op spoorwegondernemingen die alleen stads-, voorstads- of regionale treinen exploiteren op lokale en regionale op zichzelf staande netten zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2012/34/EU.

  • 1. 
    Infrastructuurheffingen

1.1.   Gemiddelde spoortoegangsheffingen (track access charges, TAC's) per trein-km voor verschillende treincategorieën

De tabel moet alleen worden ingevuld voor de treincategorieën die in de rapporterende lidstaat worden gebruikt. Als geen rekenkundige gemiddelden kunnen worden berekend, mag een raming van de TAC's voor de verschillende treincategorieën worden opgegeven. De methode voor de berekening of raming van de TAC's moet worden toegelicht in vak 1.5 (1).

 

Treincategorie

(alleen als die in de rapporterende lidstaat wordt gebruikt)

Spoortoegangsheffingen, zonder toeslagen

(EUR/trein-km)

Passagiersvervoer:

Voorstads- en regionaal vervoer

☐☐☐,☐☐

Conventioneel langeafstandsvervoer

☐☐☐,☐☐

Hogesnelheidstreinen op specifieke hogesnelheidslijnen

☐☐☐,☐☐

Goederenvervoer:

Goederentrein van 1 000 brutoton

☐☐☐,☐☐

Goederentrein van 1 600 brutoton

☐☐☐,☐☐

Goederentrein van 6 000 brutoton

☐☐☐,☐☐

1.2.   Inkomsten van infrastructuurbeheerders uit heffingen op infrastructuur, stations en terminals

Alleen heffingen die door infrastructuurbeheerder zijn geïnd, moeten worden opgegeven. Het gaat onder meer om heffingen op stationsfaciliteiten en goederenterminals die eigendom zijn van of beheerd worden door infrastructuurbeheerders.

 
 

Inkomsten

(× 1 000 EUR)

Passagiersvervoer:

Totale inkomsten uit spoortoegangsheffingen, inclusief toeslagen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totale inkomsten uit stationsheffingen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

Stationsheffingen voor voorstads- en regionale treinen (*)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Stationsheffingen voor conventionele langeafstandstreinen en hogesnelheidstreinen (*)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Andere heffingen geïnd van exploitanten van passagiersvervoer

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Goederenvervoer:

Totale inkomsten uit spoortoegangsheffingen, inclusief toeslagen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totale inkomsten uit goederenterminalheffingen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Andere heffingen geïnd van exploitanten van goederenvervoer

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totale inkomsten geïnd door infrastructuurbeheerders

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

1.3.   Belangrijkste kenmerken van de contractuele overeenkomsten die zijn gesloten overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Richtlijn 2012/34/EU

 

Infrastructuurbeheerder

(naam)

Lengte van het net

(km)

Begindatum

Einddatum

Zijn er prestatie-indicatoren overeengekomen? (2)

Zo ja, welke?

Totale overheidscompensatie (× 1 000 EUR)

Staat het contract onder toezicht van een instantie?

Zo ja, welke?

(naam)

       

☐ JA ☐ NEEN

 

☐☐☐☐☐☐

☐ JA ☐ NEEN

 
       

☐ JA ☐ NEEN

 

☐☐☐☐☐☐

☐ JA ☐ NEEN

 
       

☐ JA ☐ NEEN

 

☐☐☐☐☐☐

☐ JA ☐ NEEN

 
       

☐ JA ☐ NEEN

 

☐☐☐☐☐☐

☐ JA ☐ NEEN

 
       

☐ JA ☐ NEEN

 

☐☐☐☐☐☐

☐ JA ☐ NEEN

 

1.4.   Lawaaibestrijding

Zijn er dwingende bepalingen (in werking of gepland) waardoor spoorwegondernemingen en/of infrastructuurbeheerders maatregelen moeten nemen om de bevolking tegen spoorweglawaai te beschermen? Het kan onder meer gaan om een beperking van de omvang van het verkeer, geluidsbarrières of naar geluid gedifferentieerde TAC's die erop gericht zijn goederenwagons sneller uit te rusten met „stille” remblokken.

☐ JA ☐ NEEN

 

Zo ja, welke?

1.5.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

leg uit hoe de gemiddelde TAC's per trein-km in tabel 1.1 zijn berekend en welke onderdelen van de heffingen zijn opgenomen,

 

vermeld of de opgegeven TAC's toeslagen omvatten,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

geef aan of naar ERTMS (3) gedifferentieerde TAC's zijn toegepast.

 
 
  • 2. 
    Capaciteitstoewijzing

2.1.   Overbelaste infrastructuursegmenten

Verstrek de volgende informatie over de toestand van de overbelaste segmenten, zoals gedefinieerd in artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2012/34/EU, aan het einde van de verslagperiode.

 

Totale lengte van de overbelaste baanvakken (in km)

☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

Specifieke hogesnelheidslijnen (in km)

☐☐☐☐☐☐

Corridors voor goederenvervoer per spoor (in km)

☐☐☐☐☐☐

 

Aantal overbelaste knooppunten

☐☐☐

2.2.   Prioritaire diensten

Rangschik de spoorwegdiensten (1 heeft de hoogste prioriteit) in het geval de rapporterende lidstaat prioriteitscriteria moet gebruiken om infrastructuurcapaciteit toe te wijzen, bijv. binnen de programmerings- en coördinatieprocedure en als zich tijdelijke capaciteitsbeperkingen of -verstoringen voordoen. Vul een kruisje („x”) in als een dienst niet aan de prioriteitscriteria voldoet.

 

Treinen in het kader van openbaredienstverplichtingen (ODV's)

 

Binnenlandse hogesnelheidstreinen

 

Andere binnenlandse passagierstreinen

 

Internationale passagierstreinen

 

Binnenlandse goederentreinen

 

Internationale goederentreinen

Andere

Vermeld:

2.3.   Treinpadtoewijzigen en -afwijzingen voor verschillende diensten

De tabel moet alleen worden ingevuld voor de treincategorieën die in de rapporterende lidstaat worden gebruikt. Verstrek de volgende informatie over de situatie na de programmerings- en coördinatieprocedures, als bedoeld in de artikelen 45 en 46 van Richtlijn 2012/34/EU.

 

Dienst

Geprogrammeerde treinpaden

Ad-hoctreinpaden

Treinpadtoewijzingen

(aantal)

Treinpadafwijzingen

(aantal)

Treinpadtoewijzingen

(aantal)

Treinpadafwijzingen

(aantal)

Totaal aantal passagierstreinen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Binnenlands voorstedelijk en regionaal

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Binnenlands conventioneel over lange afstand

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Binnenlands HST

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Internationaal

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totaal aantal goederentreinen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Binnenlands vervoer

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Internationaal vervoer

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

paden die worden toegewezen door de enige loketten van de corridors voor goederenvervoer per spoor.

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

2.4.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

geef een beknopte beschrijving van de prioriteitscriteria die de infrastructuurbeheerders bij treinpadtoewijzingen hebben toegepast en de omstandigheden waarin dat is gebeurd, bv. binnen de programmerings- en coördinatieprocedure en bij een tijdelijke beperking of verstoring van de capaciteit,

 

specificeer of een heffing voor capaciteitsgebrek als bedoeld in artikel 31, lid 4, van Richtlijn 2012/34/EU, is toegepast,

 

specificeer of capaciteitsvergrotingsplannen als bedoeld in artikel 51 van Richtlijn 2012/34/EU zijn opgesteld en uitgevoerd.

 
 
  • 3. 
    Infrastructuuruitgaven

Geef de uitgaven op die de belangrijkste infrastructuurbeheerders en andere eigenaren van stations en goederenterminals tijdens de verslagperiode hebben gemaakt. Voor gefragmenteerde markten mag de verslaggeving worden beperkt tot de uitgaven van de eigenaren van grote stations en goederenterminals (4). Geef voor intermodale stations en terminals alleen de uitgaven voor spoorvervoer op.

3.1.   Overzicht van de uitgaven voor spoorweginfrastructuur

 

(× 1000 EUR)

 

Onderhoud

Vervanging

Verbetering

Nieuwe infrastructuur

Conventionele lijnen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Specifieke hogesnelheidslijnen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Grote stations

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Grote goederenterminals

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totale uitgaven

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

3.2.   Financieringsbron voor uitgaven voor verschillende infrastructuuronderdelen  (5)

 

(× 1000 EUR)

 

Overheidsmiddelen

EU-middelen

Eigen middelen

Bestaande infrastructuur, waaronder grote stations en goederenterminals

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Nieuwe infrastructuur

Conventionele en hogesnelheidslijnen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Grote stations

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Grote goederenterminals

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totale uitgaven

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

3.3.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

verwijs naar de overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Richtlijn 2012/34/EU gepubliceerde nationale strategie voor de ontwikkeling van de infrastructuur.

 
 
  • 4. 
    Inkomsten en verkeersvolume

4.1.   Inkomsten en omvang van het passagiers- en goederenvervoer

Om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid diensten overeenkomt met de gerapporteerde inkomsten, mogen alleen inkomsten uit het vervoer op het nationale grondgebied in deze tabel worden opgegeven. Indien nodig kunnen statistische ramingen worden gebruikt. Als er nog geen officiële statistieken over verkeersvolumes zijn, mogen voorlopige waarden worden opgegeven, die later worden aangepast.

 

Passagiersvervoer:

Totale inkomsten van spoorwegondernemingen uit vervoersdiensten (× 1 000 EUR)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totaal dienstenvolume (× 1 000 trein-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Totaal dienstenvolume (× 1 000 000 passagiers-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Binnenlands dienstenvolume (× 1 000 000 passagiers-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Internationaal dienstenvolume (× 1 000 000 passagiers-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Dienstenvolume voor doorvoer (*) (× 1 000 000 passagiers-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Inkomsten en omvang van openbaredienstverplichtingen (ODV) en commercieel vervoer

ODV:

Inkomsten uit tarieven (× 1 000 EUR)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

ODV-compensaties (× 1 000 EUR) (6)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Dienstenvolume (× 1 000 000 passagiers-km) (7)

☐☐☐☐☐☐,☐

Commercieel vervoer:

Inkomsten uit tarieven (× 1 000 EUR)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Dienstenvolume (× 1 000 000 passagiers-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Goederenvervoer:

Totale inkomsten van spoorwegondernemingen uit vervoersdiensten (× 1 000 EUR)

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Totaal dienstenvolume (× 1 000 trein-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Totaal dienstenvolume (× 1 000 000 ton-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Binnenlands dienstenvolume (× 1 000 000 ton-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Internationaal dienstenvolume (× 1 000 000 ton-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

Dienstenvolume voor doorvoer (× 1 000 000 ton-km)

☐☐☐☐☐☐,☐

4.2.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

vermeld of de waarden voor inkomsten uit spoorverkeer op het eigen grondgebied officiële cijfers of ramingen zijn. Als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

vermeld of de gegevens lacunes of inconsistenties bevatten.

 
 
  • 5. 
    Kwaliteit van de spoorwegdiensten

De tabel moet alleen worden ingevuld voor de treincategorieën die in de rapporterende lidstaat worden gebruikt.

5.1.   Stiptheid en uitval van reizigerstreinen

 

Passagiersvervoer:

Totaal aantal diensten

Aantal treinen dat op tijd aankomt

(5 minuten vertraging of minder)

Aantal geannuleerde diensten

Voorstads- en regionale treinen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Conventionele langeafstandstreinen en HST

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

5.2.   Stiptheid en uitval van goederentreinen  (8)

 

Goederenvervoer:

Totaal aantal diensten

Aantal treinen dat op tijd aankomt

(15 minuten vertraging of minder)

Aantal geannuleerde diensten

Binnenlandse treinen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Internationale treinen

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

5.3.   Gemiddelde dienstregelingssnelheid van het goederenvervoer (*)

 

Goederenvervoer:

Gemiddelde dienstregelingssnelheid (km/h)

Binnenlandse treinen

☐☐☐

Internationale treinen

☐☐☐

5.4.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

leg uit hoe de „vertraging” van een trein is gemeten (bijv. alleen aan het einde van de rit of als gemiddelde voor alle geplande haltes),

 

verwijs naar prestatieverslagen en tevredenheidsonderzoeken die de beheersraad van de corridor voor goederenvervoer per spoor heeft gepubliceerd overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad (9),

 

verwijs naar andere, recent gevoerde onderzoeken naar de kwaliteit van het goederen- en passagiersvervoer.

 
 
  • 6. 
    Openbaredienstverplichtingen (ODV's)

6.1.   Dienstenvolume en compensatie voor diensten in het kader van openbaredienstverplichtingen in verschillende marktsegmenten

De tabel moet alleen worden ingevuld voor de treincategorieën die in de rapporterende lidstaat worden gebruikt.

 
 

Dienstenvolume

(× 1 000 000 passagiers-km)

Dienstenvolume (× 1 000 trein-km)

ODV-compensaties (10) (× 1 000 EUR)

Totaal

Waarvan:

Openbaar aanbesteed

Onderhands gegund

Totaal ODV

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

Voorstads- en regionale treinen

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Conventionele langeafstandstreinen

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

HST

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

Internationale treinen in het kader van ODV's

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐,☐

☐☐☐☐☐☐☐☐☐

6.2.   Toegang tot rollend materieel in het kader van ODV

Geef de volgende informatie over elk openbaredienstcontract dat tijdens de verslagperiode is gegund.

 
 

Beschrijving (gedekte regio's of lijnen)

Duur (jaar)

Contractvolume (× 1 000 trein-km/jaar)

Exploitant (naam)

Is de opdracht aanbesteed?

Regelingen voor rollend materieel

Omschreven in het bestek?

Beschrijving (11)

1.

       

☐ JA ☐ NEEN

☐ JA ☐ NEEN

 

2.

       

☐ JA ☐ NEEN

☐ JA ☐ NEEN

 

3.

       

☐ JA ☐ NEEN

☐ JA ☐ NEEN

 

       

☐ JA ☐ NEEN

☐ JA ☐ NEEN

 

6.3.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit.

 
 
  • 7. 
    Marktopenstelling

Geef een lijst van spoorwegondernemingen met een marktaandeel van 1 % of meer. Vermeld alleen de tien grootste ondernemingen als er meer dan tien een marktaandeel van minstens 1 % hebben. Het marktaandeel van andere spoorwegondernemingen kan in zijn geheel worden vermeld onder „andere”.

Gebruik pseudoniemenen als omwille van het handelsgeheim de naam van een spoorwegonderneming niet kan worden gegeven, bijv. „SO 1”, „SO 2”. Als dit niet zou volstaan om vertrouwelijkheidsproblemen op te lossen, kunnen de marktaandelen, behalve die van de hoofd- of gevestigde spoorwegonderneming, verder worden samengenomen.

7.1.   Passagiersvervoer — ODV-diensten

 

Spoorwegonderneming

(naam of pseudoniem)

Marktaandeel van ODV-diensten

(percentage) (12)

Hoofd- of gevestigde spoorwegonderneming:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere spoorwegondernemingen:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere:

☐☐☐,☐ %

7.2.   Passagiersmarkt — commercieel vervoer

 

Spoorwegonderneming

(naam of pseudoniem)

Marktaandeel van commercieel vervoer

(percentage) (13)

Hoofd- of gevestigde spoorwegonderneming:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere spoorwegondernemingen:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere:

☐☐☐,☐ %

7.3.   Goederenmarkt

 

Spoorwegonderneming

(naam of pseudoniem)

Marktaandeel van goederendiensten

(percentage) (14)

Hoofd- of gevestigde spoorwegonderneming:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere spoorwegondernemingen:

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

 

☐☐☐,☐ %

Andere:

☐☐☐,☐ %

7.4.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

geef aan of in de verslagperiode belangrijke nieuwe spoorwegondernemingen tot de passagiers- of goederenmarkt zijn toegetreden.

 
 
  • 8. 
    Harmoniseringsgraad en wetgevende ontwikkelingen (*)

De Commissie is al op de hoogte van de mate waarin de wetgeving geharmoniseerd is, omdat de lidstaten de Commissie meedelen wanneer zij wetgeving hebben omgezet.

In dit deel kunnen de lidstaten opmerkingen maken over eventuele problemen in verband met de spoormarkt van de EU of de ontwikkeling van de nationale wetgeving inzake spoorwegen.

8.1.   Aanvullende opmerkingen (*)

 
 
  • 9. 
    Vergunningen

9.1.   Aantal aan spoorwegondernemingen afgegeven vergunningen  (15)

 

Aantal actieve vergunningen aan het begin van de verslagperiode (A)

☐☐☐☐

Aantal vergunningen dat tijdens de verslagperiode is opgeschort of ingetrokken (16) (B)

☐☐☐☐

Aantal vergunningen dat in de verslagperiode is afgeleverd (C)

☐☐☐☐

Aantal actieve vergunningen aan het einde van de verslagperiode (A – B + C)

☐☐☐☐

 

Aantal passieve vergunningen aan het einde van de verslagperiode

☐☐☐☐

9.2.   Vergoedingen en termijn voor de verkrijging van een vergunning

 

Gemiddelde vergoeding voor een vergunning (euro)

☐☐☐☐☐☐

Gemiddelde termijn voor de verkrijging van een vergunning (kalenderdagen)

☐☐☐

9.3.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit.

 
 
  • 10. 
    Werkgelegenheid en sociale voorwaarden

10.1.   Geslacht en leeftijd van werknemers in de spoorsector

Geef de volgende informatie over de situatie aan het einde van de verslagperiode. Als een onderneming ook diensten verleent aan andere sectoren dan het spoor, mag het aantal werknemers worden gebaseerd op een raming van het percentage van het totale aantal werknemers dat betrokken is bij het verlenen van spoorgebonden diensten.

 
 

Totaal

(voltijdequivalenten)

Mannen (%)

Vrouwen (%)

 

< 30 jaar (%)

30-50 jaar (%)

> 50 jaar (%)

Totaal personeelsbestand van de gevestigde of andere hoofdspoorwegondernemingen (17))

☐☐☐☐☐☐

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

 

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

Van wie:

machinisten

☐☐☐☐☐☐

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

Totaal personeelsbestand van andere spoorwegondernemingen

☐☐☐☐☐☐

 

Van wie:

machinisten

☐☐☐☐☐☐

Totaal personeelsbestand van hoofdinfrastructuurbeheerders

☐☐☐☐☐☐

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

 

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

Totaal personeelsbestand van andere infrastructuurbeheerders

☐☐☐☐☐☐

 

Personeel van andere ondernemingen die diensten leveren in verband met spoorvervoer (*) (18)

☐☐☐☐☐☐

Waarvan:

 

Stations (*)

☐☐☐☐☐☐

 

Goederenterminals (*)

☐☐☐☐☐☐

Onderhoud van rollend materieel (*)

☐☐☐☐☐☐

Infrastructuuronderhoud (*)

☐☐☐☐☐☐

Gespecialiseerde opleidingsinstellingen (*)

☐☐☐☐☐☐

Leasing van machinisten (*)

☐☐☐☐☐☐

Energievoorziening (*)

☐☐☐☐☐☐

Schoonmaak van rollend materieel (*)

☐☐☐☐☐☐

Andere (*)

☐☐☐☐☐☐

10.2.   Werknemers volgens contracttype

Geef de volgende informatie over de situatie aan het einde van de verslagperiode.

 
 

Vaste contracten

A (19)

(%)

Tijdelijke contracten

B

(%)

 

Deeltijdse contracten

(%)

Leerlingen en stagiairs

(%)

Totaal personeelsbestand van de gevestigde of andere hoofdspoorwegondernemingen (20)

☐☐☐,☐ %

☐☐☐,☐ %

 

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

Van wie:

machinisten

☐☐☐,☐ %

☐☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

Totaal personeelsbestand van hoofdinfrastructuurbeheerders

☐☐☐,☐ %

☐☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

☐☐,☐ %

10.3.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

als de gegevens zijn verzameld aan de hand van steekproeven of ramingen, leg dan kort de werkwijze uit,

 

verstrek nadere bijzonderheden over opleidingsprogramma's en -activiteiten voor spoorwerknemers,

 

geef aan of de bevoegde instantie gebruik heeft gemaakt van haar recht op grond van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad (21) wat betreft de rechten van werknemers en de sociale normen die gelden voor exploitanten van openbare diensten,

 

als in tabel 10.1 gegevens over het „personeel van andere ondernemingen die diensten leveren in verband met spoorvervoer” zijn ingevuld, leg dan kort uit om welke ondernemingen het gaat.

 
 
  • 11. 
    Dienstfaciliteiten

11.1.   Eigendom en beheer van de belangrijkste dienstfaciliteiten

Voor deze vragenlijst zijn dienstfaciliteiten gedefinieerd als in bijlage II bij Richtlijn 2012/34/EU. Vermeld per type eigendom of exploitant het aantal faciliteiten dat wordt geëxploiteerd.

 

Infrastructuurfaciliteit

Eigendom

Exploitant

Gevestigde en daarmee gelieerde spoorondernemingen (22)

Andere ondernemingen

Gevestigde en daarmee gelieerde spoorondernemingen

Andere ondernemingen

Infrastructuurbeheerders

Spoorwegondernemingen

Geïntegreerde ondernemingen (23)

Overheid (24)

Andere

Infrastructuurbeheerders

Spoorwegondernemingen

Geïntegreerde ondernemingen

Overheid

Andere

Totaal stations

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Stations met meer dan 25 000 reizigers per dag

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Stations met 10 000-25 000 reizigers per dag

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Stations met 1 000-10 000 reizigers per dag

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Stations met minder dan 1 000 reizigers per dag

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

 

Goederenterminals

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Rangeerstations

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Onderhoudsfaciliteiten

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Aan spoorwegdiensten gekoppelde zee- en binnenvaartfaciliteiten

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

Tankfaciliteiten

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

☐☐☐

11.2.   Aantal klachten over dienstfaciliteiten

Vermeld het aantal klachten over de toegang tot faciliteiten, het niveau van de heffingen of de kwaliteit van de verleende diensten.

 

Klachten die door de toezichthoudende instantie worden behandeld

☐☐☐

Tijdens de verslagperiode genomen besluiten over klachten

☐☐☐

11.3.   Beschrijving van klachten

Geef een korte en algemene beschrijving van de belangrijkste gevallen (maximaal tien) waarover een besluit is genomen tijdens de verslagperiode. Vermeld of er klachten aanleiding hebben gegeven tot vragen over de interpretatie van de Europese spoorwetgeving en welke maatregelen zijn voorgesteld om het probleem op te lossen.

 
 

1.

 
 
 

2.

 
 
 

3.

 
 
 

4.

 
 
 

5.

 
 
 

6.

 
 
 

7.

 
 
 

8.

 
 
 

9.

 
 
 

10.

 

11.4.   Aanvullende opmerkingen (*)

Gelieve toelichting te geven bij het volgende:

 

tijdens de in artikel 4 van de verordening bedoelde overgangsperiode moet nadere informatie worden verstrekt als de gegevens niet worden geleverd volgens de gevraagde inhoud en/of opmaak,

 

geef aan of de regelgevende instanties van andere lidstaten zijn geraadpleegd.

 
 
 

  • (1) 
    Omdat de TAC's op verschillende manieren kunnen worden berekend, zijn de gegevens van de lidstaten in deze tabel niet noodzakelijkerwijze vergelijkbaar en zullen ze voornamelijk worden gebruikt om de tendensen in de afzonderlijke lidstaten te volgen.
  • (2) 
    Als omschreven in punt 3 van bijlage V bij Richtlijn 2012/34/EU.
  • (3) 
    European Rail Traffic Management System.
  • (4) 
    Voor deze vragenlijst worden stations met meer dan 10 000 passagiers per weekdag beschouwd als „grote stations” en goederenterminals met een capaciteit van meer dan 100 000 containers of meer dan 1 miljoen ton per jaar als „grote goederenterminals”.
  • (5) 
    De totale uitgaven die zijn opgegeven in de tabellen 3.1 en 3.2 moeten grotendeels gelijk zijn.
  • (6) 
    Dit cijfer moet hetzelfde zijn als dat in tabel 6.1. Concessiebetalingen van een exploitant aan een overheid moeten worden behandeld als „negatieve” ODV-compensaties.
  • (7) 
    Dit cijfer moet hetzelfde zijn als dat in tabel 6.1.
  • (8) 
    Alleen voor geplande diensten.
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 913/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2010 inzake het Europese spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 22).
  • Concessiebetalingen van een exploitant aan een overheid moeten worden behandeld als „negatieve” ODV-compensaties.
  • Overeengekomen regeling voor rollend materieel voor elk contract, bv. eigendom, gesubsidieerd of gegarandeerd door de aanbestedende dienst; geleverd door de spoorwegonderneming of geleased.
  • Op basis van het aantal passagiers-km op het nationale grondgebied tijdens de verslagperiode. Het totaal van de kolom moet 100 % bedragen.
  • Op basis van het aantal passagiers-km op het nationale grondgebied tijdens de verslagperiode. Het totaal van de kolom moet 100 % bedragen.
  • Op basis van het aantal ton-km op het nationale grondgebied tijdens de verslagperiode. Het totaal van de kolom moet 100 % bedragen.
  • Zodra informatie over de vergunningen van spoorwegondernemingen voor alle lidstaten beschikbaar is in de gegevensbank over interoperabiliteit en veiligheid van het Europees Spoorwegbureau (Eradis), hoeven de lidstaten dit gedeelte niet langer in te vullen.
  • Behalve vergunningen die tijdens de verslagperiode opnieuw zijn geactiveerd.
  • De rapportage moet ten minste 50 % van de markt dekken (op basis van passagiers-km en ton-km).
  • Als die niet zijn opgenomen in het hierboven genoemde personeelsbestand van de spoorwegonderneming of infrastructuurbeheerder.
  • A + B = 100 %
  • De rapportage moet ten minste 50 % van de markt dekken (op basis van passagiers-km en ton-km).
  • Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PB L 315 van 3.12.2007, blz. 1).
  • Met inbegrip van geïntegreerde infrastructuurbeheerders en holdings.
  • Met inbegrip van geïntegreerde infrastructuurbeheerders en holdings.
  • Nationale, regionale of lokale overheid.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.