Richtlijn 1978/1032 - Harmonisatie van nationale wetgevingmet betrekking tot de in het internationale reizigersverkeer geldende regeling inzake omzetbelastingen en accijnzen

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31978L1032

Derde Richtlijn 78/1032/EEG van de Raad van 19 december 1978 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de in het internationale reizigersverkeer geldende regeling inzake omzetbelastingen en accijnzen

Publicatieblad Nr. L 366 van 28/12/1978 blz. 0028 - 0030

Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0072

Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0097

Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 1 blz. 0072

Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0103

Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 09 Deel 1 blz. 0103

++++

DERDE RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 19 december 1978

inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de in het internationale reizigersverkeer geldende regeling inzake omzetbelastingen en accijnzen

( 78/1032/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 99 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ) ,

Overwegende dat , willen de bevolkingen van de Lid-Staten het werkelijke bestaan van de gemeenschappelijke markt sterker gaan beseffen , op het gebied van de belastingvrijstellingen aan internationaal reizende particulieren verdere initiatieven moeten worden ontwikkeld ;

Overwegende dat het aanbeveling verdient het reizigersverkeer tussen de Lid-Staten te vergemakkelijken door een verhoging van de vrijstelling van omzetbelastingen en accijnzen waarvan het bedrag , zoals vastgesteld bij Richtlijn 69/169/EEG ( 4 ) , gewijzigd bij Richtlijn 72/230/EEG ( 5 ) , in reële waarde trouwens minder is geworden door de ontwikkeling van de kosten van levensonderhoud in de gehele Gemeenschap ;

Overwegende dat de invoering van de Europese rekeneenheid in de door de Instellingen van de Europese Gemeenschappen op het gebied van belastingvrijstellingen genomen besluiten niet tot gevolg mag hebben dat de in nationale valuta uitgedrukte bedragen waarvoor de vrijstelling thans geldt , worden verminderd ;

Overwegende dat de regelingen inzake belastingontheffing in de kleinhandelsfase moeten worden geharmoniseerd , ten einde de uit de huidige regelingen voortvloeiende gevallen van dubbele heffing te vermijden ;

Overwegende dat het vanwege de huidige economische situatie dienstig is een tijdelijke afwijking te verlenen voor de waarde per eenheid van goederen die in het Koninkrijk Denemarken en Ierland worden ingevoerd , alsmede voor de kwantitatieve grens voor in het Koninkrijk Denemarken ingevoerde niet-mousserende wijnen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Artikel 2 van Richtlijn 69/169/EEG wordt als volgt gewijzigd :

a ) lid 1 wordt als volgt gelezen :

" 1 . Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers afkomstig uit Lid-Staten van de Gemeenschap , zijn vrijgesteld van de omzetbelastingen en accijnzen die bij invoer worden geheven , mits deze goederen voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag en werden verkregen onder de algemene belastingregeling van de binnenlandse markt van een van de Lid-Staten , en het invoer betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is en de totale waarde van die goederen per person niet meer dan honderdtachtig Europese rekeneenheden bedraagt . " ;

b ) in lid 2 worden de woorden " dertig rekeneenheden " vervangen door : " vijftig Europese rekeneenheden " ;

c ) in lid 3 worden de woorden " honderdvijfentwintig rekeneenheden " vervangen door : " honderdtachtig Europese rekeneenheden " ;

d ) de volgende leden worden toegevoegd :

" 4 . Indien de in lid 1 bedoelde reis plaatsvindt :

  • via het grondgebied van een derde land , met dien verstande dat voor de toepassing van deze richtlijn het zonder landing overvliegen van een grondgebied niet als een reis via dat grondgebied wordt aangemerkt , of
  • vanuit een gebiedsdeel van een andere Lid-Staat , in welk deel de omzetbelasting en/of de accijnzen niet van toepassing zijn op goederen die aldaar worden verbruikt ,

moet de reiziger kunnen aantonen dat de in zijn bagage meegevoerde goederen werden verkregen onder de voor de binnenlandse markt van een der Lid-Staten in het algemeen geldende belastingregelingen en dat deze goederen niet voor enigerlei teruggaaf van omzetbelasting en/of accijnzen in aanmerking komen . Wanneer dit bewijs niet kan worden geleverd , is artikel 1 van toepassing .

5 . De totale waarde van de met vrijstelling toe te laten goederen mag in geen geval de in de leden 1 en 2 vastgestelde bedragen overschrijden . " .

Artikel 2

Artikel 4 van Richtlijn 69/169/EEG wordt als volgt gewijzigd :

a ) in lid 1 , sub b ) , tweede streepje , kolom II , worden de woorden " in totaal 3 liter " vervangen door " in totaal 4 liter " ;

b ) lid 2 wordt als volgt gelezen :

" 2 . Aan reizigers beneden de zeventien jaar wordt geen vrijstelling voor de in lid 1 , sub a ) en b ) , genoemde goederen verleend .

Aan reizigers beneden de vijftien jaar wordt geen vrijstelling voor de in lid 1 , sub d ) , genoemde goederen verleend . " ;

c ) de volgende leden worden toegevoegd :

" 4 . Indien de in artikel 2 , lid 1 , bedoelde reis plaatsvindt

  • via het grondgebied van een derde land , met dien verstande dat voor de toepassing van deze richtlijn het zonder landing overvliegen van een grondgebied niet als een reis via dat grondgebied wordt aangemerkt , of
  • vanuit een gebiedsdeel van een andere Lid-Staat , in welk deel de omzetbelasting en/of de accijnzen niet van toepassing zijn op goederen die aldaar worden verbruikt ,

moet de reiziger kunnen aantonen dat de in zijn bagage meegevoerde goederen werden verkregen onder de voor de binnenlandse markt van een der Lid-Staten in het algemeen geldende belastingregelingen en dat deze goederen niet voor enigerlei teruggaaf van omzetbelasting en/of accijnzen in aanmerking komen . Wanneer dit bewijs niet kan worden geleverd , zijn de in lid 1 , in kolom I vermelde hoeveelheden van toepassing .

5 . De totale hoeveelheid van de met vrijstelling toe te laten goederen mag in geen geval de in lid 1 , in kolom II vermelde hoeveelheden overschrijden . " .

Artikel 3

Artikel 6 van Richtlijn 69/169/EEG wordt als volgt gewijzigd :

a ) lid 2 wordt als volgt gelezen :

" 2 . Overminderd de regeling welke van toepassing is op de verkoop vanuit onder douanetoezicht staande verkoopinrichtingen in luchthavens en op de verkoop aan boord van vliegtuigen , nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen ten aanzien van de verkoop in de kleinhandelsfase ten einde het , in de gevallen en onder de voorwaarden die in de leden 3 en 4 zijn vastgesteld , mogelijk te maken dat ontheffing van omzetbelasting wordt verleend voor leveringen van goederen welke de reizigers bij het verlaten van een Lid-Staat in hun persoonlijke bagage meevoeren . Van accijnzen mag geen enkele ontheffing worden verleend . " ;

b ) de derde alinea van lid 3 wordt als volgt gelezen :

" De Lid-Staten kunnen hun ingezetenen van de belastingontheffing uitsluiten . " .

Artikel 4

Artikel 7 van Richtlijn 69/169/EEG wordt als volgt gelezen :

" Artikel 7

1 . Voor de toepassing van deze richtlijn geldt als " Europese rekeneenheid " ( ERE ) de rekeneenheid zoals die in het Financieel Reglement van 21 december 1977 ( 1 ) is gedefinieerd .

2 . De voor de toepassing van deze richtlijn in aanmerking te nemen tegenwaarde in nationale valuta van de ERE wordt eens per jaar vastgesteld . De toe te passen koersen zijn die van de eerste werkdag van oktober ; zij worden met ingang van 1 januari van het jaar daarop van kracht .

3 . De Lid-Staten mogen de bedragen in nationale valuta , voortvloeiende uit de omrekening van de in ERE luidende bedragen als bedoeld in de artikelen 1 en 2 , afronden met ten hoogste 2 ERE .

4 . De Lid-Staten kunnen het tijdens de in lid 2 bedoelde jaarlijkse aanpassing geldende bedrag van de vrijstellingen onveranderd laten indien de omrekening van de in ERE uitgedrukte bedragen van de vrijstellingen , voor de in lid 3 bedoelde afronding , leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte vrijstelling met minder dan 5 % .

( 1 ) PB nr . L 356 van 31 . 12 . 1977 , blz . 1 . " .

Artikel 5

1 . In afwijking van artikel 2 , lid 1 , van Richtlijn 69/169/EEG , zoals gewijzigd bij artikel 1 , sub a ) , van de onderhavige richtlijn :

  • mag het Koninkrijk Denemarken tot en met 31 december 1981 goederen waarvan de waarde per eenheid meer bedraagt dan 135 ERE , van de vrijstelling uitsluiten ;
  • mag Ierland tot en met 31 december 1983 goederen waarvan de waarde per eenheid meer bedraagt dan 77 ERE , van de vrijstelling uitsluiten .

2 . Gedurende de periode waarin de in lid 1 bedoelde afwijkingen van toepassing zijn , treffen de andere Lid-Staten de maatregelen die nodig zijn om het mogelijk te maken dat voor de in het Koninkrijk Denemarken en Ierland ingevoerde goederen die van de vrijstelling in die landen zijn uitgesloten , volgens de procedures van artikel 6 , lid 4 , van Richtlijn 69/169/EEG ontheffing wordt verleend .

3 . In afwijking van artikel 4 , lid 1 , sub b ) , van Richtlijn 69/169/EEG , zoals gewijzigd bij artikel 2 , sub a ) , van de onderhavige richtlijn , mag het Koninkrijk Denemarken tot en met 31 december 1983 voor de invoer met vrijstelling van omzetbelasting en accijnzen van niet-mousserende wijnen de kwantitatieve grens van 3 liter handhaven .

Artikel 6

1 . De Lid-Staten doen de nodige maatregelen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1979 aan deze richtlijn te voldoen .

2 . De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de bepalingen die zij voor de toepassing van deze richtlijn aannemen . De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis .

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 19 december 1978 .

Voor de Raad

De Voorzitter

H.-D . GENSCHER

( 1 ) PB nr . C 31 van 8 . 2 . 1977 , blz . 5 .

( 2 ) PB nr . C 133 van 6 . 6 . 1977 , blz . 44 .

( 3 ) PB nr . C 114 van 11 . 5 . 1977 , blz . 33 .

( 4 ) PB nr . L 133 van 4 . 6 . 1969 , blz . 6 .

( 5 ) PB nr . L 139 van 17 . 6 . 1972 , blz . 28 .

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.