Verordening 2008/143 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 1798/2003 met betrekking tot de invoering van een regeling voor administratieve samenwerking en informatie-uitwisseling in het kader van de bepalingen betreffende de plaats van een dienst, de speciale systemen en de btw-teruggaafprocedure

1.

Wettekst

20.2.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 44/1

 

VERORDENING (EG) Nr. 143/2008 VAN DE RAAD

van 12 februari 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1798/2003 met betrekking tot de invoering van een regeling voor administratieve samenwerking en informatie-uitwisseling in het kader van de bepalingen betreffende de plaats van een dienst, de speciale systemen en de btw-teruggaafprocedure

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

De bij Richtlijn 2008/8/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de plaats van een dienst aangebrachte wijzigingen met betrekking tot de plaats van een dienst (3) brengen met zich dat diensten aan een belastingplichtige hoofdzakelijk geacht worden te zijn verricht op de plaats waar de afnemer gevestigd is. Indien de verrichter en de afnemer van de dienst in verschillende lidstaten gevestigd zijn, is vaker dan voorheen de verleggingsregeling van toepassing.

 

(2)

Teneinde te zorgen voor de correcte heffing van btw op diensten die onder de verleggingsregeling vallen, dienen de gegevens die door de lidstaat van de dienstverrichter zijn ingewonnen, te worden medegedeeld aan de lidstaat waar de afnemer gevestigd is. De mededeling van die gegevens moet worden geregeld in Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad van 7 oktober 2003 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (4).

 

(3)

Bij Richtlijn 2008/8/EG wordt ook het toepassingsgebied van het speciale systeem voor diensten die langs elektronische weg zijn verricht door niet in de Gemeenschap gevestigde personen uitgebreid.

 

(4)

Richtlijn 2008/9/EG van de Raad van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (5) behelst een vereenvoudiging van de procedure tot teruggaaf van de btw in een lidstaat waar de belastingplichtige in kwestie niet voor btw-doeleinden geïdentificeerd is.

 

(5)

De uitbreiding van het toepassingsgebied van het speciale systeem en de wijzigingen in de teruggaafprocedure voor niet in de lidstaat van teruggaaf gevestigde belastingplichtigen hebben tot gevolg dat de betrokken lidstaten aanzienlijk meer informatie moeten uitwisselen. De vereiste informatie-uitwisseling mag geen onevenredig zware administratieve lasten op de betrokken lidstaten leggen. De informatie-uitwisseling moet derhalve langs elektronische weg gebeuren met behulp van de bestaande informatie-uitwisselingssystemen.

 

(6)

Verordening (EG) nr. 1798/2003 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 januari 2010 wordt Verordening (EG) nr. 1798/2003 als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 1, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

„Voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (6) worden bij deze verordening tevens regels en procedures vastgesteld voor de elektronische uitwisseling van inlichtingen over de btw op diensten die overeenkomstig de bijzondere regeling van Richtlijn 2006/112/EG, titel XII, hoofdstuk 6, langs elektronische weg worden verricht alsmede voor eventuele daarop aansluitende uitwisselingen van inlichtingen en, wat de onder die bijzondere regeling vallende diensten betreft, voor de overdracht van geldmiddelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

 

2.

In artikel 2 worden de punten 8 tot en met 11 vervangen door:

 

„8.

intracommunautaire goederenlevering: een goederenlevering die moet worden vermeld op de lijst bedoeld in artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG;

 

9.

intracommunautaire verrichting van diensten: een verrichting van diensten die moet worden vermeld op de lijst bedoeld in artikel 262 van Richtlijn 2006/112/EG;

 

10.

intracommunautaire verwerving van goederen: het verwerven van het recht om als eigenaar te beschikken over roerende lichamelijke zaken, als bedoeld in artikel 20 van Richtlijn 2006/112/EG;

 

11.

btw-identificatienummer: nummer waarin wordt voorzien bij de artikelen 214, 215 en 216 van Richtlijn 2006/112/EG;”;

 

3.

In artikel 22, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door:

„1.   Elke lidstaat houdt een elektronische gegevensbank bij waarin hij de inlichtingen opslaat en verwerkt die hij overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG vergaart.”;

 

4.

In artikel 23 wordt punt 2 van de eerste alinea vervangen door:

 

„2.

de totale waarde van alle intracommunautaire goederenleveringen en de totale waarde van alle intracommunautaire diensten die verricht zijn voor de personen aan wie de onder punt 1 bedoelde nummers zijn toegekend, door alle handelaren die in de lidstaat die de inlichtingen verschaft een btw-identificatienummer hebben gekregen.”;

 

5.

In artikel 24 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Op basis van de overeenkomstig artikel 22 opgeslagen gegevens verkrijgt de bevoegde autoriteit van een lidstaat, wanneer zij zulks nodig acht teneinde op haar grondgebied belastbare intracommunautaire verwervingen van goederen of intracommunautaire verrichtingen van diensten te controleren, doch uitsluitend met het oog op het voorkomen van inbreuken op de btw-wetgeving, rechtstreeks en onverwijld, of heeft zij rechtstreeks langs elektronische weg toegang tot, alle volgende inlichtingen:

 

1.

de btw-identificatienummers van de personen die de in artikel 23, eerste alinea, punt 2), bedoelde goederenleveringen of diensten hebben verricht; en

 

2.

de totale waarde van deze goederenleveringen of diensten die door elk van deze personen zijn verricht voor elke persoon aan wie een btw-identificatienummer als bedoeld in artikel 23, eerste alinea, punt 1, is toegekend.”;

 

6.

In artikel 27 wordt lid 4 vervangen door:

„4.   De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat zorgen ervoor dat de personen die bij intracommunautaire goederenleveringen of diensten betrokken zijn, alsmede, voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG, de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen die langs elektronische weg verrichte diensten verrichten, met name de in bijlage II bij die richtlijn bedoelde diensten, bevestiging kunnen krijgen van de geldigheid van het aan een welbepaalde persoon toegekend btw-identificatienummer.

Voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG, verstrekken de lidstaten deze gegevens met name langs elektronische weg, overeenkomstig de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.”;

 

7.

Het opschrift van hoofdstuk VI wordt vervangen door:

„BEPALINGEN INZAKE DE BIJZONDERE REGELING VAN TITEL XII, HOOFDSTUK 6, VAN RICHTLIJN 2006/112/EG”;

 

8.

Artikel 28 wordt vervangen door:

„Artikel 28

De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijzondere regeling van Titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG. De in artikel 358 van die richtlijn opgenomen definities gelden ook voor de toepassing van dit hoofdstuk.”;

 

9.

In artikel 29 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   De in artikel 361 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde mededeling die door de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige bij aanvang van zijn activiteiten aan de lidstaat van identificatie wordt gedaan, geschiedt langs elektronische weg. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.”;

 

10.

In artikel 30 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De aangifte met de in artikel 365 van Richtlijn 2006/112/EG genoemde informatie wordt langs elektronische weg ingediend. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.”;

 

11.

Artikel 31 wordt vervangen door:

„Artikel 31

Artikel 22 van deze verordening is eveneens van toepassing op informatie die door de lidstaat van identificatie is verzameld uit hoofde van de artikelen 360, 361, 364 en 365 van Richtlijn 2006/112/EG.”;

 

12.

Artikel 34 wordt vervangen door:

„Artikel 34

De artikelen 28 tot en met 33 van deze verordening gelden voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG.”;

 

13.

Het volgende hoofdstuk VI bis wordt ingevoegd:

„HOOFDSTUK VI bis

BEPALINGEN INZAKE DE UITWISSELING EN BEWARING VAN GEGEVENS IN HET KADER VAN DE PROCEDURE VAN RICHTLIJN 2008/9/EG.

Artikel 34 bis

  • 1. 
    De bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging die een verzoek om teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde krachtens artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG van 12 februari 2008 tot vaststelling van nadere voorschriften voor de in Richtlijn 2006/112/EG vastgestelde teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde aan belastingplichtigen die niet in de lidstaat van teruggaaf maar in een andere lidstaat gevestigd zijn (7) ontvangt, terwijl artikel 18 van die richtlijn niet van toepassing is, stuurt het verzoek binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het verzoek langs elektronische weg door aan de bevoegde autoriteiten van iedere betrokken lidstaat van teruggaaf, waardoor zij tevens bevestigt dat de aanvrager in de zin van artikel 2, punt 5, van Richtlijn 2008/9/EG aan de belasting over de toegevoegde waarde onderworpen is en dat het door de aanvrager verstrekte btw-identificatienummer of fiscaal registratienummer geldig is voor het teruggaaftijdvak.
  • 2. 
    De bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat van teruggaaf stellen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg in kennis van alle gegevens die zij verlangen krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2008/9/EG. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze gegevens worden verzonden, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
  • 3. 
    De bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat van teruggaaf delen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten eveneens langs elektronische weg mee of zij gebruik wensen te maken van de in artikel 11 van Richtlijn 2008/9/EG bedoelde mogelijkheid, te verlangen dat de aanvrager zijn beroepsactiviteit omschrijft aan de hand van de geharmoniseerde codes.

De in de eerste alinea bedoelde geharmoniseerde codes worden volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure vastgesteld op basis van de NACE-nomenclatuur van Verordening (EEG) nr. 3037/90.

 

14.

In artikel 39 wordt de eerste alinea vervangen door:

„Voor de duur van de periode bepaald in artikel 357 van Richtlijn 2006/112/EG zorgen de Commissie en de lidstaten ervoor dat bestaande of nieuwe communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die nodig zijn voor de uitwisseling van inlichtingen als omschreven in de artikelen 29 en 30 van deze verordening operationeel zijn. De Commissie is verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke interface (CCN/CSI) die nodig is om de uitwisseling van die inlichtingen tussen de lidstaten mogelijk te maken. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van hun systemen die nodig is om de uitwisseling van de inlichtingen via het CCN/CSI mogelijk te maken.”.

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 2015 wordt Verordening (EG) nr. 1798/2003 als volgt gewijzigd:

 

1.

In artikel 1, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

„Bij deze verordening worden tevens regels en procedures vastgesteld voor de elektronische uitwisseling van inlichtingen over de btw op diensten overeenkomstig de bijzondere regelingen van Richtlijn 2006/112/EG, titel XII, hoofdstuk 6, alsmede voor eventuele daarop aansluitende uitwisselingen van inlichtingen en, wat de onder die bijzondere regelingen vallende diensten betreft, voor de overdracht van geldmiddelen tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.”;

 

2.

In artikel 2 wordt de enige alinea hernummerd tot lid 1 en wordt het volgende lid toegevoegd:

„2.   De in de artikelen 358, 358 bis en 369 bis van Richtlijn 2006/112/EG vervatte definities zijn ook van toepassing in het kader van deze richtlijn.”;

 

3.

In artikel 5 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   Het in lid 1 bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een specifiek administratief onderzoek omvatten. Indien de lidstaat van oordeel is dat geen administratief onderzoek nodig is, stelt hij de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van de redenen waarop hij zijn oordeel baseert.

Niettegenstaande de eerste alinea en onverminderd artikel 40 van deze verordening mag de aangezochte autoriteit in geval van een verzoek dat betrekking heeft op inlichtingen over de bedragen die door een belastingplichtige zijn aangegeven in verband met telecommunicatiediensten, omroepdiensten en elektronisch verrichte diensten, die belastbaar zijn in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit gevestigd is en waarvoor de belastingplichtige gebruik maakt van of ervoor kiest geen gebruik te maken van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG, uitsluitend weigeren een administratief onderzoek in te stellen indien over dezelfde belastingplichtige bij de verzoekende autoriteit reeds inlichtingen zijn verstrekt die verkregen zijn in het kader van een administratief onderzoek dat minder dan twee jaar voordien heeft plaatsgevonden.

Met betrekking tot de in de tweede alinea bedoelde verzoeken die gedaan zijn door de verzoekende autoriteit en door de aangezochte autoriteit zijn beoordeeld conform een volgens de in artikel 44, lid 2, bedoelde procedure op te stellen verklaring van beste praktijken met betrekking tot het verband tussen het onderhavige lid en artikel 40, lid 1, moet een lidstaat die op grond van artikel 40 weigert een administratief onderzoek uit te voeren, de verzoekende autoriteit evenwel de factuurdata en factuurbedragen meedelen van de diensten die de belastingplichtige de twee voorgaande jaren in de lidstaat van de verzoekende autoriteit heeft verricht.”;

 

4.

Aan artikel 17 wordt de volgende nieuwe alinea toegevoegd:

„Voor de toepassing van de eerste alinea werken de lidstaten van vestiging samen met de lidstaten van verbruik om te kunnen controleren of de op hun grondgebied gevestigde belastingplichtigen de btw die verschuldigd is op telecommunicatiediensten, omroepdiensten en elektronisch verrichte diensten en waarvoor de belastingplichtige gebruik maakt van of ervoor kiest geen gebruik te maken van de bijzondere regeling van titel XII, afdeling 3, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG, correct aangeven en betalen. De lidstaat van vestiging dient de lidstaat van verbruik op de hoogte te brengen van de eventuele onregelmatigheden die hem ter kennis komen.”;

 

5.

In artikel 18 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Elke lidstaat bepaalt of hij deelneemt aan de uitwisseling van een bepaalde categorie inlichtingen en of dit automatisch of gestructureerd automatisch geschiedt. Iedere lidstaat moet evenwel deelnemen aan de uitwisseling van de inlichtingen waarover hij beschikt met betrekking tot telecommunicatiediensten, omroepdiensten en elektronisch verrichte diensten en waarvoor de belastingplichtige gebruik maakt van of ervoor kiest geen gebruik te maken van de bijzondere regeling van titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG.”;

 

6.

In artikel 27 wordt lid 4 vervangen door:

„4.   De bevoegde autoriteiten van elke lidstaat zorgen ervoor dat de personen die bij intracommunautaire goederenleveringen of diensten betrokken zijn, alsmede de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtigen die telecommunicatiediensten, omroepdiensten en langs elektronische weg verrichte diensten verrichten, met name de in bijlage II bij Richtlijn 2006/112/EG bedoelde diensten, bevestiging kunnen krijgen van de geldigheid van het aan een welbepaalde persoon toegekend btw-identificatienummer.

De lidstaten verstrekken deze gegevens met name langs elektronische weg, overeenkomstig de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.”;

 

7.

Het opschrift van hoofdstuk VI wordt vervangen door:

„BEPALINGEN INZAKE DE BIJZONDERE REGELINGEN VAN TITEL XII, HOOFDSTUK 6, VAN RICHTLIJN 2006/112/EG”;

 

8.

Artikel 28 wordt vervangen door:

„Artikel 28

De volgende bepalingen zijn van toepassing op de bijzondere regelingen van Titel XII, hoofdstuk 6, van Richtlijn 2006/112/EG.”;

 

9.

Artikel 29 wordt vervangen door:

„Artikel 29

  • 1. 
    De in artikel 361 van Richtlijn 2006/112/EG bedoelde mededeling die door de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige bij aanvang van zijn activiteiten aan de lidstaat van identificatie wordt gedaan, geschiedt langs elektronische weg. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
  • 2. 
    De lidstaat van identificatie zendt de meegedeelde inlichtingen langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten, binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de mededeling van de niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige is ontvangen. Overeenkomstige details voor de identificatie van de belastingplichtige die van de bijzondere regeling van artikel 369 ter van Richtlijn 2006/112/EG gebruik maakt, worden aan de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten toegezonden binnen tien dagen te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de belastingplichtige opgave heeft gedaan van het begin van zijn onder artikel 369 ter van deze richtlijn vallende belastbare activiteiten. Op dezelfde wijze worden de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten in kennis gesteld van het toegekende identificatienummer.

De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze informatie wordt verzonden, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

  • 3. 
    Indien een niet in de Gemeenschap gevestigde belastingplichtige of een niet in de lidstaat van verbruik gevestigde belastingplichtige van de bijzondere regeling wordt uitgesloten, stelt de lidstaat van identificatie de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten daarvan onverwijld langs elektronische weg in kennis.”;
 

10.

In artikel 30 worden de eerste en de tweede alinea vervangen door:

„De aangifte met de in de artikelen 365 en 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG genoemde informatie wordt langs elektronische weg ingediend. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht, worden vastgesteld volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.

De lidstaat van identificatie zendt deze gegevens uiterlijk tien dagen na het einde van de maand waarin de aangifte is ontvangen langs elektronische weg toe aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten van verbruik. De gegevens bedoeld in de tweede alinea van artikel 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG worden ook toegezonden aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat van vestiging. De lidstaten die hebben voorgeschreven dat de belastingaangifte dient te luiden in een andere valuta dan de euro, zetten de bedragen om in euro tegen de op de laatste dag van de referentieperiode geldende wisselkoers. De omwisseling vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor die dag bekend heeft gemaakt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de eerstvolgende dag van bekendmaking. De technische details over de wijze waarop deze informatie wordt verzonden, worden volgens de in artikel 44, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure vastgesteld.”;

 

11.

Artikel 31 wordt vervangen door:

„Artikel 31

Artikel 22 van deze verordening is eveneens van toepassing op informatie die door de lidstaat van identificatie is verzameld uit hoofde van de artikelen 360, 361, 364, 365, 369 quater, 369 septies en 369 octies van Richtlijn 2006/112/EG.”;

 

12.

Aan artikel 32 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wat betreft de betalingen die, overeenkomstig de bijzondere regeling van Titel XII, hoofdstuk 6, afdeling 3, van Richtlijn 2006/112/EG naar de lidstaat van verbruik moeten worden overgemaakt, mag de lidstaat van identificatie van de in de eerste en tweede alinea bedoelde bedragen de volgende percentages inhouden:

 

a)

van 1 januari 2015 tot 31 december 2016: 30 %

 

b)

van 1 januari 2017 tot 31 december 2018: 15 %

 

c)

van 1 januari 2019: 0 %.”;

 

13.

Artikel 34 wordt geschrapt;

 

14.

In artikel 39 wordt de eerste alinea vervangen door:

„De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat bestaande of nieuwe communicatie- en informatie-uitwisselingssystemen die nodig zijn voor de uitwisseling van inlichtingen als omschreven in de artikelen 29 en 30 operationeel zijn. De Commissie is verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van het gemeenschappelijk communicatienetwerk met gemeenschappelijke interface (CCN/CSI) die nodig is om de uitwisseling van die inlichtingen tussen de lidstaten mogelijk te maken. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor elke ontwikkeling van hun systemen die nodig is om de uitwisseling van de inlichtingen via het CCN/CSI mogelijk te maken.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf de volgende data:

 

a)

Artikel 1, vanaf 1 januari 2010;

 

b)

Artikel 2, vanaf 1 januari 2015.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

  • A. 
    BAJUK
 

  • (1) 
    Advies van 7 september 2005.
  • (2) 
    Advies van 12 mei 2005.
  • (3) 
    Zie blz. 11 van dit Publicatieblad.
  • (5) 
    Zie blz. 23 van dit Publicatieblad.
 

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.