Richtlijn 1997/42 - Eerste wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde individuele richtlijn in de zin van artikel 16 bis, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31997L0042

Richtlijn 97/42/EG van de Raad van 27 juni 1997 tot eerste wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde individuele richtlijn in de zin van artikel 16 bis, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

Publicatieblad Nr. L 179 van 08/07/1997 blz. 0004 - 0006

RICHTLIJN 97/42/EG VAN DE RAAD van 27 juni 1997 tot eerste wijziging van Richtlijn 90/394/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde individuele richtlijn in de zin van artikel 16 bis, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 118 A,

Gelet op Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (1), inzonderheid op artikel 16,

Gezien het voorstel van de Commissie (2), opgesteld na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (4),

  • (1) 
    Overwegende dat in artikel 118 A van het Verdrag wordt bepaald dat de Raad, door middel van richtlijnen, de minimumvoorschriften vaststelt voor het stimuleren van de verbetering van met name het arbeidsmilieu, teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers beter te beschermen;
  • (2) 
    Overwegende dat, krachtens dat artikel, in deze richtlijnen wordt vermeden zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen;
  • (3) 
    Overwegende dat in Richtlijn 91/325/EEG van de Commissie van 1 maart 1991 tot twaalfde aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (5) nieuwe waarschuwingszinnen in bijlage III worden opgenomen die gevaren voor de gezondheid bij langdurige blootstelling en het gevaar voor kanker bij inademing aanduiden;
  • (4) 
    Overwegende dat werknemers in alle arbeidssituaties dienen te worden beschermd met betrekking tot preparaten die een of meer carcinogene agentia bevatten alsmede met betrekking tot op het werk vrijkomende carcinogene verbindingen;
  • (5) 
    Overwegende dat voor sommige agentia alle absorptiemogelijkheden, waaronder huidpenetratie, dienen te worden nagegaan, teneinde een optimaal beschermingsniveau te waarborgen;
  • (6) 
    Overwegende dat de formulering van bijlage I, punt 2, van Richtlijn 90/394/EEG betreffende polycyclische aromatische koolwaterstoffen in vele lidstaten geleid heeft tot moeilijkheden in verband met de interpretatie; dat derhalve een nieuwe, nauwkeuriger formulering wenselijk is;
  • (7) 
    Overwegende dat in artikel 16 van Richtlijn 90/394/EEG is voorzien in de vaststelling van grenswaarden voor blootstelling op grond van de beschikbare gegevens, wetenschappelijke en technische gegevens daarbij inbegrepen, ten aanzien van alle carcinogene agentia waarvan dit mogelijk is;
  • (8) 
    Overwegende dat grenswaarden voor beroepsblootstelling dienen te worden beschouwd als een belangrijk bestanddeel van de algemene maatregelen ter bescherming van werknemers; dat dergelijke grenswaarden dienen te worden herzien wanneer dit op grond van wetenschappelijke gegevens van recentere datum noodzakelijk wordt;
  • (9) 
    Overwegende dat benzeen een carcinogeen agens is dat aanwezig is in talrijke arbeidssituaties; dat derhalve een groot aantal werknemers is blootgesteld aan een mogelijk risico voor de gezondheid; dat, hoewel de huidige wetenschappelijke kennis het niet mogelijk maakt een niveau vast te leggen waarbeneden er geen sprake meer is van risico's voor de gezondheid, een verminderde blootstelling aan benzeen deze risico's niettemin zal verkleinen;
  • (10) 
    Overwegende dat de naleving van de minimumvoorschriften inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van de werknemers tegen bijzondere risico's in verband met carcinogene agentia niet slechts de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van iedere afzonderlijke werknemer beoogt te waarborgen, maar tevens een niveau van minimale bescherming van alle werknemers in de Gemeenschap beoogt mogelijk te maken;
  • (11) 
    Overwegende dat een consistent niveau van bescherming tegen de risico's in verband met carcinogene agentia voor de Gemeenschap als geheel wordt verwezenlijkt en dat dat beschermingsniveau niet door uitgebreide voorschriften maar door een kader van algemene principes wordt bereikt teneinde de lidstaten in staat te stellen de minimumvoorschriften op consistente wijze toe te passen;
  • (12) 
    Overwegende dat deze wijziging een concreet element vormt in het kader van de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt;
  • (13) 
    Overwegende dat het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats krachtens Besluit 74/325/EEG (6) door de Commissie moet worden geraadpleegd voor het uitwerken van voorstellen op dit gebied,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 90/394/EEG wordt als volgt gewijzigd:

  • 1. 
    aan artikel 1 wordt het volgende lid toegevoegd:

"4. Wat betreft asbest en vinylchloridemonomeer, die in bijzondere richtlijnen worden behandeld, gelden de bepalingen van deze richtlijn wanneer zij voor de veiligheid en gezondheid op het werk gunstiger zijn.";

  • 2. 
    artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

  • a) 
    "carcinogeen agens":
  • i) 
    een stof die op grond van de criteria van bijlage VI van Richtlijn 67/548/EEG dient te worden ingedeeld als carcinogeen agens van categorie 1 of 2;
  • ii) 
    een uit een of meer van de onder i) bedoelde stoffen samengesteld preparaat, waarbij de concentratie van de afzonderlijke stoffen voldoet aan de eisen voor concentratiegrenzen voor de indeling van een preparaat als carcinogene stof van categorie 1 of 2 zoals vermeld in
  • hetzij bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG,
  • hetzij bijlage I van Richtlijn 88/379/EEG voorzover de stof of stoffen niet voorkomt of voorkomen in bijlage I van Richtlijn 67/548/EEG, ofwel erin voorkomt of voorkomen zonder vermelding van concentratiegrenzen;
  • iii) 
    een stof, preparaat of procédé, zoals bedoeld in bijlage I, alsmede een stof of preparaat die of dat vrijkomt bij een in bijlage I bedoeld procédé;
  • b) 
    "grenswaarde": tenzij anders omschreven, de limiet van het tijdgewogen gemiddelde van de concentratie voor een "carcinogeen agens" in de lucht in de ademhalingszone van een werknemer gedurende een gespecificeerde referentieperiode als bepaald in bijlage III.";
  • 3. 
    artikel 3, lid 3, wordt vervangen door:

"3. Voorts moet bij de beoordeling van het risico rekening worden gehouden met alle andere manieren van blootstelling, zoals absorptie in en/of via de huid.";

  • 4. 
    in artikel 5 wordt na lid 3 het volgende lid ingevoegd:

"4. De blootstelling mag de grenswaarde van een carcinogeen agens, zoals bepaald in bijlage III, niet overschrijden.";

Artikel 5, lid 4, wordt artikel 5, lid 5;

  • 5. 
    punt 2 van bijlage I wordt vervangen door:

"2. Werkzaamheden die blootstelling aan polycyclische aromatische koolwaterstoffen, aanwezig in roet, teer of pek van steenkool, met zich brengen.";

  • 6. 
    deel A van bijlage III wordt vervangen door:

"A. GRENSWAARDEN VOOR BEROEPSMATIGE BLOOTSTELLING

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 2

  • 1. 
    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 27 juni 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

  • 2. 
    De lidstaten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van nationaal recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 27 juni 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • A. 
    MELKERT
  • (1) 
    PB nr. L 196 van 26. 7. 1990, blz. 1.
  • (2) 
    PB nr. C 317 van 28. 11. 1995, blz. 16.
  • (3) 
    PB nr. C 97 van 1. 4. 1996, blz. 25.
  • (4) 
    Advies van het Europees Parlement uitgebracht op 20 juni 1996 (PB nr. C 198 van 8. 7. 1996, blz. 182), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 2 december 1996 (PB nr. C 6 van 9. 1. 1997, blz. 15) en besluit van het Europees Parlement van 9 april 1997 (PB nr. C 132 van 28. 4. 1997).
  • (5) 
    PB nr. L 180 van 8. 7. 1991, blz. 1.
  • (6) 
    PB nr. L 185 van 9. 7. 1974, blz. 15. Besluit laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.