Richtlijn 1971/144 - Verlenging van de termijn bepaald in artikel 10 van de Richtlijn van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen
Inhoudsopgave van deze pagina:
|
Richtlijn 71/144/EEG van de Raad van 22 maart 1971 houdende verlenging van de termijn bepaald in artikel 10 van de Richtlijn van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen
Publicatieblad Nr. L 074 van 29/03/1971 blz. 0015 - 0015
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0144
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1971(I) blz. 0162
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0144
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1971(I) blz. 0180
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0126
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0003
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0003
++++
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 22 maart 1971
houdende verlenging van de termijn bepaald in artikel 10 van de richtlijn van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen
( 71/144/EEG )
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,
Gezien het voorstel van de Commissie ,
Overwegende dat in de richtlijn van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing der wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling , de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd door de richtlijn van de Raad van 6 maart 1970 ( 2 ) , wordt bepaald dat de Lid-Staten de nodige maatregelen nemen ten einde hun wetgeving in overeenstemming met deze richtlijn te brengen , en wel zodanig dat zij uiterlijk op 1 januari 1971 wordt toegepast ;
Overwegende dat deze termijn onvoldoende gebleken is ; dat het dan ook wenselijk is deze te verlengen ,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :
Artikel 1
De termijn vastgesteld in artikel 10 , eerste alinea , van de richtlijn van de Raad van 27 juni 1967 wordt verlengd tot 1 januari 1972 .
Artikel 2
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .
Gedaan te Brussel , 22 maart 1971 .
Voor de Raad
De Voorzitter
M . COINTAT
( 1 ) PB nr . 196 van 16 . 8 . 1967 , blz . 1 .
( 2 ) PB nr . L 59 van 14 . 3 . 1970 , blz . 33 .
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.