Artikel 43: Benoeming, ontslag ministers
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
In andere talen:
Inhoudsopgave van deze pagina:
Ministers worden benoemd met een koninklijk besluit i. Daar is feitelijk een kabinetsformatie i aan vooraf gegaan. Tijdens een kabinetsformatie wordt een coalitie i van partijen in de Tweede Kamer i gevormd die bereid zijn samen te werken in een kabinet i. Als daar overeenstemming over is en een regeerakkoord i is gesloten, gaat een formateur, meestal de toekomstige minister-president i, ministers zoeken. Maar bijna altijd dragen de partijen die in de coalitie zitten kandidaat-bewindslieden voor.
De ministers worden dan benoemd met een koninklijk besluit, dat door de minister-president is medeondertekend. Dat vloeit voort uit artikel 47 i. Het Koninklijk Besluit waarbij de minister-president wordt benoemd wordt door de minister-president zelf medeondertekend.
Ministers worden ook per koninklijk besluit ontslagen.
Alle koninklijke besluiten behoeven, naast de ondertekening door de Koning zelf, de mede-ondertekening van een of meer ministers of staatssecretarissen. Deze eis is ook ten aanzien van wetten gesteld (artikel 47 i). Het besluit waarbij de minister-president wordt benoemd wordt mede door de nieuwe minister-president ondertekend. Dit accentueert zijn positie.
In de Grondwet wordt voorts de verantwoordelijkheid van de minister-president voor het optreden van een nieuw kabinet onderstreept, doordat is bepaald dat ook de besluiten waarbij de overige ministers en de staatssecretarissen worden benoemd mede door hem worden ondertekend (artikel 48 i).
De minister-president en de Koning benoemen en ontslaan de minister-president en de andere ministers.
Uitleg
Na de verkiezingen maakt een formateur een nieuw kabinet. De formateur wordt meestal de nieuwe minister-president. Samen met de fractievoorzitters in de Tweede Kamer van de politieke partijen die samen het nieuwe kabinet maken, beslist hij wie de nieuwe ministers worden.
Net als in artikel 42 staat hier dat de formateur een nieuw kabinet maakt. Er staat niet dat de formateur een nieuwe regering maakt. We maken dit onderscheid, omdat in de regering naast de ministers en staatssecretarissen ook de Koning zit. En de formateur zoekt natuurlijk geen nieuwe Koning. Daarom staat er kabinet: dit zijn alle ministers en staatssecretarissen, zónder de Koning.
Hoewel de minister-president en de ministers eigenlijk gewoon werknemers zijn, krijgen ze geen arbeidscontract. Dat zij minister-president en minister worden, staat in een koninklijk besluit. Een koninklijk besluit is een beslissing van de regering. Het is dus geen zelfstandige beslissing van de Koning.
De Koning zet zijn handtekening onder het koninklijk besluit. Ook de minister-president zet zijn handtekening: dit staat in artikel 48 van de Grondwet. De regering benoemt en ontslaat zichzelf.
Ook wanneer de minister-president en de ministers ontslag krijgen, staat dat in een koninklijk besluit.
In 2008 heeft prof. dr. C.A.J.M. Kortmann een voorstel gedaan voor een "goede grondwet die inzichtelijk en bij de tijd is". Voor dit artikel deed hij de volgende suggestie:
Artikel 12.2
De minister-president en de overige ministers worden benoemd en ontslagen bij regeringsbesluit.
Artikel 15.1
Een minister biedt, behoudens ontbinding van het parlement, ontslag aan als het parlement het vertrouwen heeft opgezegd.
-
Kabinetten per tijdvak
De Nederlandse kabinetten i zijn in verschillende tijdvakken in te delen. De eerste kabinetten vanaf 1848 waren afwisselend liberaal, gematigd liberaal en conservatief. Thorbecke i speelde een grote rol in deze periode; hij leidde drie kabinetten. In 1888 kwam er een eerste confessioneel kabinet en vanaf 1918 domineerden confessionele kabinetten. Het politieke landschap was toen sterk verzuild.
-
Alles over een minister
Ministers zijn politiek verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein. Met uitzondering van ministers zonder portefeuille i geven zij politieke leiding aan een departement. Daarbij kunnen zij terzijde worden gestaan door staatssecretarissen i. Een minister, meestal lid van één van de partijen die in de Tweede Kamer i het kabinet i steunen, moet het vertrouwen van de Tweede Kamer hebben om de functie te kunnen vervullen.
Het Uitvoerend Bewind bedient zig, ter volbrenging zijner verschillende werkzaamheden, van de volgende agt Agenten, als:
Eén van Buitenlandsche Betrekkingen;
Eén van Marine;
Eén van Oorlog;
Eén van Financie;
Eén van Justitie;
Eén van inwendige Policie en toezigt op den staat, van Dijken, Wegen en Wateren;
Eén van Nationaale Opvoeding, waaronder begrepen is de Geneeskundige Staatsregeling, de vorming der Nationaale Zeden, en de bevordering van het openbaar Onderwijs, en van Konsten en Wetenschappen;
Eén van Nationaale Oeconomie, zig uitstrekkende tot Koophandel, Zeevaart, Visscherijen, Fabrieken, Trafieken, Landbouw, en alle andere middelen van bestaan.
Behalven eenen Algemeenen Secretarie, worden aan het Staats-Bewind toegevoegd een Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche zaken, drie Secretarissen van Staat voor de zaken van de Marine, van den Oorlog te Lande, en voor de Binnenlandsche, oftewel voor ieder der drie laatstgemelden, ter keuze van het Staats-Bewind, een Raad, uit niet meer dan drie Leden bestaande, en eindelyk een Raad van Finantie van drie Leden met een Thesaurier Generaal.
De Raadpensionaris benoemt voorts een Secretaris van Staat voor de Buitenlandsche Zaken; een Secretaris van Staat voor de Zaken der Marine; een Secretaris van Staat voor de Zaken van Oorlog; een Secretaris van Staat voor de Binnenlandsche Zaken, en een Secretaris van Staat voor de Financiën, met een Raad van Financiën, bestaande uit drie adviserende Leden.
Het Generaal Bestuur des Koningrijks is onder het onmiddelijk toevoorzigt van Ministers van Staat; de Koning benoemt dezelve, en bepaalt hun getal en werkzaamheden.
De Souvereine Vorst stelt ministeriële departementen in, benoemt derzelver hoofden en ontslaat die naar goedvinden.
Hij roept, zulks geraden oordeelende, een of meer derzelver tot bijwoning der deliberatiën van den Raad van State.
Hij vermag wijders eenen Raad van koophandel en van koloniën in te stellen.
De Koning stelt Ministeriële Departementen in, benoemt derzelver Hoofden, en ontslaat die naar welgevallen.
Hij roept, zulks geraden oordeelende, een of meer derzelven, tot bijwoning der deliberatiën in den Raad van State.
De Koning stelt ministeriële departementen in, benoemt er de hoofden van, en ontslaat die naar welgevallen.
De hoofden der ministeriële departementen zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.
Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet. Alle Koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministeriële departementen mede onderteekend.
De Koning stelt ministeriële departementen in, benoemt er de hoofden van, en ontslaat die naar welgevallen.
De hoofden der ministeriële departementen zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.
Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.
Bij het aanvaarden van hunne betrekking leggen zij in handen van den Koning den volgenden eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"
Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af :
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb."
"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"
Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministerieele departementen medeonderteekend.
De Koning stelt ministerieele departementen in.
Hij benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hij kan Ministers benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement.
De Ministers zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zooverre die van de Kroon afhangt.
Hunne verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.
Bij het aanvaarden van hunne betrekking leggen zij in handen van den Koning den volgenden eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"
Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij den volgenden eed (verklaring en belofte) van zuivering af :
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb."
"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."
"Zoo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"
Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door een der hoofden van de ministerieele departementen medeonderteekend.
De Koning stelt ministeriële departementen in.
Hij benoemt Ministers en ontslaat hen naar welgevallen. Hij kan Ministers benoemen, die niet belast zijn met de leiding van een ministerieel departement. Hij kan voor een departement een of meer Staatssecretarissen benoemen, die in alle gevallen waarin de Minister, hoofd van het departement, zulks nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen in diens plaats als Minister optreden. De Staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de Minister, hoofd van het departement. Op hem is van overeenkomstige toepassing hetgeen omtrent Ministers is bepaald in dit artikel en in de artikelen 55 i, 97 i, 99 i, 100 i, 113 i en 171 i.
De Ministers zorgen voor de uitvoering der Grondwet en der andere wetten, voor zoverre die van de Kroon afhangt.
Hun verantwoordelijkheid wordt geregeld door de wet.
Bij het aanvaarden van hun betrekking leggen zij in handen van de Koning de volgende eed of belofte af:
"Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en aan de Grondwet; ik zweer (beloof) al de plichten, welke het ministerambt mij oplegt, getrouw te zullen vervullen."
"Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)"
Alvorens tot dien eed of die belofte te worden toegelaten, leggen zij de volgende eed (verklaring en belofte) van zuivering af :
"Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot Minister te worden benoemd, directelijk of indirectelijk, aan geen persoon, onder wat naam of voorwendsel ook, enige giften of gaven beloofd of gegeven heb."
"Ik zweer (beloof), dat ik om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd enige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk."
"Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)"
Alle koninklijke besluiten en beschikkingen worden door één of meer van de Ministers medeondertekend.
De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.