Algemeene beginzelen en bepalingen
Inhoudsopgave van deze pagina:
- 1: Geluk van allen is de hoogste Wet
- 2: Alle Leden der Maatschappij zijn gelijk
- 3: Iegelyk kan doen en verrichten alles wat hem behaagt, binnen de grenzen volgens de Wet
- 4: Gilden blyven afgeschaft
- 5: Onschendbaarheid particulier eigendom
- 6: Huisregt
- 7: In hegtenis name; wettelijke toekenning rechter
- 8: Rechten Ingezeten na overgeven aan den Rechter
- 9: Nuttelooze strengheid verboden by bewaring en behandeling van Gevangenen
- 10: Regt van verzoek en voordragt
- 11: Geen discriminatie op basis van godsdienst, Eerdiensten zijn openbaar
- 12: Verplicht lidmaatschap Kerkgenootschap; verplichte Jaarlyksche gift
- 13: Bezittingen Kerkgenootschappen
- 14: Geen uitsluitende Burgerlyke voorrechten verbonden aan eenige Godsdienstige Geloofsbelydenis
- 15: Herziening alle wetten sinds 1795, vervoeging bij Staats-Bewind bij schade
- 16: Afschaffing Leenrecht, schadeloosstelling Leenheren
- 17: Burgerbewapening
- 18: Muntslag
- 19: Maaten en Gewigten
1: Geluk van allen is de hoogste Wet
Het geluk van allen is de hoogste Wet: geen Lid, noch eenig deel der Maatschappij kan uit dien hoofde door eenige bijzondere wet ten nadeele der overigens bevoordeeld worden.
2: Alle Leden der Maatschappij zijn gelijk
Alle Leden der Maatschappij zijn gelijk voor de Wet zonder eenig onderscheid van rang of geboorte.
Verwantschap
3: Iegelyk kan doen en verrichten alles wat hem behaagt, binnen de grenzen volgens de Wet
Een iegelyk kan doen en verrichten alles wat hem behaagt, maar blyft wegens alle zyne daden, zoo wel als wegens het verspreiden zyner gevoelens, verantwoordelyk volgens de Wet.
4: Gilden blyven afgeschaft
De Wet maakt de nodige bepalingen tot het verzekeren aan iederen Burger van deszelfs eerlyk bestaan; doch alle Gilden, of uitsluitende Broederschappen, blyven afgeschaft.
5: Onschendbaarheid particulier eigendom
Ieder Ingezeten word gehandhaafd by de vreedzame bezitting en het genot zyner eigendommen. Niemand kan van eenig gedeelte derzelven worden ontzet, dan wanneer het algemeen welzyn zulks volstrekt vordert, en in zodanig geval niet anders, dan tegen eene billyke schadevergoeding.
6: Huisregt
Ieder Ingezeten is onschendbaar in zyne woning; zyns ondanks mag men nimmer in dezelve treden, ten zy uit krachte van eene ordre of bevel der daartoe bevoegde Magt.
7: In hegtenis name; wettelijke toekenning rechter
Geen Ingezeten kan in hegtenis genomen worden, dan volgens de Wet: niemand kan veroordeeld worden dan door den Rechter, dien de Staatsregeling of de Wet hem toekent, en na alvorens behoorlijk opgeroepen te zyn, mitsgaders alle middelen van verdediging, by de Wet bepaald, gehad te hebben.
8: Rechten Ingezeten na overgeven aan den Rechter
Ieder Ingezeten moet binnen driemaal vier en twintig uuren, na dat hy aan den Rechter is overgegeven, verhoord, en aan hem opgave gedaan worden van de reden zyner gevangenneming. De Wet bepaalt de straf tegen de Rechters, die hierin nalatig zyn. De verhooren en opgave van de redenen der gevangenneming, binnen den bovengemelden tyd, niet geschiedende, wordt de Gevangene dadelyk ontslagen.
9: Nuttelooze strengheid verboden by bewaring en behandeling van Gevangenen
By de bewaring en behandeling van Gevangenen wordt alle nuttelooze strengheid verboden; alle middelen van geweld, om dezelven tot bekentenis te brengen, zyn afgeschaft.
10: Regt van verzoek en voordragt
Ieder Ingezeten heeft het recht om verzoeken of voordragten aan de daar toe bevoegde Magt schriftelyk in te dienen, mits die persoonlyk en niet uit naam van meerderen worden onderteekend, welk laatste alleen zal kunnen geschieden door of van wegen Lichamen, wettig samengesteld, en als zodanig erkend, mitsgaders over onderwerpen, tot derzelver bepaalde werkzaamheden behoorende.
11: Geen discriminatie op basis van godsdienst, Eerdiensten zijn openbaar
Alle Kerkgenootschappen, welke ter bevordering van deugd en goede zeden een Hoogst Wezen eerbiedigen en hulde doen, genieten eene gelyke bescherming der Wetten.
Ieder Kerkgenootschap belydt zyne gevoelens openlyk, en vergunt aan een iegelyk den vryen toegang tot zyne Bijëenkomsten.
12: Verplicht lidmaatschap Kerkgenootschap; verplichte Jaarlyksche gift
Elk hoofd eens Huisgezins, en op zich zelf staand Persoon van beiderlei Kunne mits den ouderdom van veertien jaar bereikt hebbende, doet zich inschryven by een of ander Kerkgenootschap, hetwelk vrywillig kan verlaten worden, om tot een ander over te gaan.
Voor ieder Kerkgenootschap wordt van de alzo ingeschreven Leden tot onderhoud van deszelfs Dienaren en Eigendommen, eene Jaarlyksche gift gevorderd, niet te boven gaande eene zekere bepaalde Som, achtereenvolgens het gene aangaande dit een en ander nader by de Wet zal worden vastgesteld.
13: Bezittingen Kerkgenootschappen
Ieder Kerkgenootschap blyft onherroepelyk in het bezit van hetgeen met den aanvang dezer Eeuw door hetzelve wierd bezeten.
14: Geen uitsluitende Burgerlyke voorrechten verbonden aan eenige Godsdienstige Geloofsbelydenis
Geene uitsluitende Burgerlyke voorrechten zyn aan eenige Godsdienstige Geloofbelydenis verbonden. De Hoogleeraren, Leeraren, en Kerkelyke Bedienden der voormaals bevoorrechte Kerk blyven, zoo verre die by de aanneming dezer Staatsregeling in dienst zyn gesteld, en uit eenige Politieke Kassen worden gesalarieerd of gepensioneerd, hunne Tractementen of Pensioenen genieten tot dat het bepaalde by Art. 12 in werking zal zyn gebragt.
15: Herziening alle wetten sinds 1795, vervoeging bij Staats-Bewind bij schade
Alle algemeene Wetten en bepalingen, welke sedert het begin van den Jare 1795 gederogeerd hebben aan de waarde van Eigendommen of wettig verkregen Bezittingen, zyn aan herziening onderworpen. Een ieder die door dezelve benadeeld is geworden, kan zich deswegen aan het Staats-Bewind vervoegen, het welk, naar bevind van zaken de afschaffing of verbetering van die Wetten, alsmede eene billyke schadeloosstelling, voordraagt aan het Wetgevend Lichaam.
16: Afschaffing Leenrecht, schadeloosstelling Leenheren
Het Leenrecht wordt geheel afgeschaft, en alle Leenroerige Goederen gehouden voor Allodiaal. De Wet zorgt voor de schadeloosstelling der Leenheeren.
17: Burgerbewapening
Het Bataafsche Volk wil, dat de Burgerwapening tot verdediging der vryheid en handhaving der Nationale Onafhanglykheid, zoo veel mogelyk, en door alle gepaste middelen en wegen worde aangemoedigd.
Geen gewapend Burger wordt immer genoodzaakt tot den dienst buiten het grondgebied van het Gemeenebest. Hij wordt niet verplicht tot den dienst buiten zyn Departement, zonder een Decreet van het Wetgevend Lichaam, en niet dan by eenen vyandelyken aanval. De active dienst der Gewapende Burgermagt binnen ieder Departement wordt by een nader Reglement door de Wet bepaald.
18: Muntslag
Er zullen eenerlei Munten geslagen worden door de geheele Republiek, op den voet, zoo als door de Wet nader zal worden bepaald.
19: Maaten en Gewigten
Er zullen eenerlei, in de Republiek reeds bekende, Maten en Gewigten, alom worden ingevoerd, op zodanigen tyd en wyze, als de Wet nader zal bepalen.